13 DECEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van hoofdstuk 3 van het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-01-2014 en tekstbijwerking tot 19-10-2023)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Organisatie van de Vlaamse hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
Afdeling 1. - De gemengde commissie
Art. 2-5
Afdeling 2. - Beleidsteam per gevangenis
Art. 6-7
Afdeling 3. - Coördinatieteam per gevangenis
Art. 8
Afdeling 4. - Ondersteuning
Art. 9
Afdeling 5. - Coördinatie
Art. 10
HOOFDSTUK 3.
Art. 11
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 12-13
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
[2 1° Agentschap Justitie en Handhaving: het Agentschap Justitie en Handhaving, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 september 2021 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap Justitie en Handhaving";]2
[2 1° /1]2 beleidsteam : een team als vermeld in artikel 10, eerste lid, van het decreet van 8 maart 2013;
2° coördinatieteam : een team als vermeld in artikel 11 van het decreet van 8 maart 2013;
3° decreet van 8 maart 2013 : het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden;
4° gemengde commissie : de gemengde commissie, vermeld in artikel 9 van het decreet van 8 maart 2013;
5° lokaal actieplan : het plan, vermeld in artikel 10, eerste lid, van het decreet van 8 maart 2013;
6° strategisch plan : het plan, vermeld in artikel 8 van het decreet van 8 maart 2013;
7° [1 [3 [4 ...]4]3.]1
----------
(1)<BVR 2015-01-30/08, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<BVR 2022-01-14/19, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<BVR 2023-05-12/09, art. 246, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
(4)<BVR 2023-09-08/11, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK 2. - Organisatie van de Vlaamse hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
Afdeling 1. - De gemengde commissie
Art.2.De gemengde commissie bestaat minimaal uit vertegenwoordigers van :
1° het [4 Departement Zorg;]4;
2° het Departement Onderwijs en Vorming;
3° het Departement Werk en Sociale Economie;
4° het [2 Departement Cultuur, Jeugd en Media]2;
5° [4 ...]4
6° het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
7° het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen;
8° de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
9° [1 ...]1
10° de centra voor algemeen welzijnswerk;
11° de stuurgroep, vermeld in artikel 2, 42°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;
12° de vereniging die met toepassing van artikel 15 van het Participatiedecreet van 18 januari 2008 gesubsidieerd wordt voor de bevordering van de culturele en sportieve participatie van gedetineerden;
13° de centra voor geestelijke gezondheidszorg;
[3 14° het Agentschap Justitie en Handhaving.]3
Het voorzitterschap en het secretariaat van de gemengde commissie worden opgenomen door het [3 Agentschap Justitie en Handhaving]3.
----------
(1)<BVR 2015-02-27/10, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2015>
(2)<BVR 2017-04-28/22, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<BVR 2022-01-14/19, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(4)<BVR 2023-05-12/09, art. 247, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.3. De opdracht van de gemengde commissie, bepaald in artikel 9 van het decreet van 8 maart 2013, wordt als volgt geconcretiseerd :
1° uiterlijk drie maanden na de eedaflegging van de Vlaamse Regering, advies verlenen aan de Vlaamse Regering over de opmaak van het strategisch plan;
2° uiterlijk tien maanden na de eedaflegging van de Vlaamse Regering, de Vlaamse Regering een voorontwerp van strategisch plan overmaken;
3° de voortgang van de uitvoering van het strategisch plan opvolgen door aan de Vlaamse Regering te rapporteren op basis van de indicatoren, geformuleerd in het strategisch plan;
4° bij de Vlaamse Regering advies uitbrengen over de bijsturing van het strategisch plan;
5° zorgen voor de organisatie en ontwikkeling van domeinoverstijgende vormingsactiviteiten voor de hulp- en dienstverleners, en zorgen voor de ter beschikking stelling van ondersteuningsmateriaal aan de hulp- en dienstverleners.
De gemengde commissie houdt bij de uitvoering van de opdrachten, vermeld in het eerste lid, telkens rekening met de evaluaties van de lokale actieplannen, vermeld in artikel 10 van het decreet van 8 maart 2013.
De gemengde commissie bezorgt de adviezen en de rapportage, vermeld in het eerste lid, aan de coördinerende minister, vermeld in artikel 10 van dit besluit.
Voor het uitvoeren van de opdrachten, vermeld in het eerste lid, kan de gemengde commissiepermanente of ad-hoc werkgroepen oprichten die de opdrachten voorbereiden, opvolgen en uitvoeren. Die werkgroepen worden voorgezeten door een lid van de gemengde commissie.
Art.4. De gemengde commissie stelt een huishoudelijk reglement op, waarin minimaal het volgende wordt geregeld :
1° de procedure voor de toetreding van nieuwe leden;
2° de wijze waarop beslissingen worden genomen;
3° afspraken over het delegeren van bepaalde opdrachten en beslissingen aan werkgroepen als vermeld in artikel 3, vierde lid;
4° de procedure voor het wijzigen van het huishoudelijk reglement;
5° de wijze waarop de vergadering wordt samen geroepen en de agenda van de vergadering wordt bepaald.
De gemengde commissie vergadert minstens driemaal per kalenderjaar.
Art.5. Binnen de beschikbare begrotingskredieten beschikt de gemengde commissie jaarlijks over een budget voor haar werking en voor de uitvoering van de volgende opdrachten met betrekking tot de ondersteuning en vorming van de hulp- en dienstverleners :
1° de organisatie van vorming;
2° de organisatie van overleg;
3° het voorzien in informatie- en sensibiliseringsmateriaal in het kader van profilering en ondersteuning van het hulp- en dienstverleningsaanbod;
4° de organisatie van de activiteiten voor de beleids- en coördinatieteams.
Afdeling 2. - Beleidsteam per gevangenis
Art.6. Elk beleidsteam formuleert, op basis van een evaluatie van het lokaal actieplan, concrete aanbevelingen om in te spelen op behoeften, ontwikkelingen en signalen op vlak van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Het bezorgt die informatie uiterlijk bij elke volledige vernieuwing van het Vlaams Parlement aan de gemengde commissie.
Art.7. Uiterlijk zes maanden nadat de Vlaamse Regering het strategisch plan heeft goedgekeurd, bezorgt elk beleidsteam zijn lokaal actieplan aan de gemengde commissie.
Elk daaropvolgend lokaal actieplan wordt ondermeer opgemaakt op basis van een evaluatie van het lopende lokaal actieplan. Op basis van die evaluatie formuleert het beleidsteam adviezen en het bezorgt die, conform artikel 9, tweede lid, van het decreet van 8 maart 2013, aan de gemengde commissie.
Een lokaal actieplan heeft een geldigheidsduur van dertig maanden.
Afdeling 3. - Coördinatieteam per gevangenis
Art.8. Het coördinatieteam zorgt voor de organisatie van het hulp- en dienstverleningsaanbod in de gevangenis, conform de uitvoering van het lokale actieplan. Het gaat minimaal om de volgende aspecten :
1° de gezamenlijke planning van het aanbod;
2° de afstemming met de infrastructuur en het regime van de gevangenis;
3° het onthaal, de opvolging en de ondersteuning van nieuwe medewerkers;
4° het organiseren en registreren van de inschrijvingen voor het aanbod;
5° de behoeftedetectie;
6° de bekendmaking van het aanbod;
7° de evaluatie van het aanbod;
8° de opvolging van de participatie aan het aanbod.
Afdeling 4. - Ondersteuning
Art.9.§ 1.[3 In elke gevangenis oefenen een of meer personeelsleden van de Vlaamse Gemeenschap de opdracht ondersteuning uit, vermeld in artikel 12, tweede lid, 3°, van het decreet van 8 maart 2013.
Binnen de beschikbare begrotingskredieten wordt voor de uitoefening van de opdracht, vermeld in het eerste lid, een halve voltijdse equivalent per gevangenis toegekend.
Naast de toekenning van een halve voltijdse equivalent, vermeld in het tweede lid, worden, rekening houdende met de totale capaciteit van de gevangenis, als volgt extra voltijdse equivalenten ingezet:
1° als de totale capaciteit van de gevangenis 100 tot en met 399 gedetineerden bedraagt, wordt een halve extra voltijdse equivalent ingezet;
2° als de totale capaciteit van de gevangenis 400 tot en met 699 gedetineerden bedraagt, wordt één extra voltijdse equivalent ingezet;
3° als de totale capaciteit van de gevangenis 700 tot en met 999 gedetineerden bedraagt, worden twee extra voltijdse equivalenten ingezet;
4° als de totale capaciteit van de gevangenis in het werkgebied 1000 gedetineerden of meer bedraagt, worden tweeënhalve extra voltijdse equivalenten ingezet.
In afwijking van het derde lid, wordt de inzet van de extra voltijdse equivalenten voor de gevangenissen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest berekend op basis van een derde van de totale capaciteit]3.]1
§ 2. De personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, fungeren als centraal aanspreekpunt voor de praktische organisatie van de hulp- en dienstverlening voor de actoren en voor het bewakend personeel van Justitie. Ze maken steeds deel uit van het coördinatieteam.
§ 3. De personen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, nemen de volgende taken op zich met betrekking tot de praktische organisatie van de hulp- en dienstverlening :
1° de organisatorische planning van het hulp- en dienstverleningsaanbod;
2° de bekendmaking van het hulp- en dienstverleningsaanbod aan gedetineerden en het stimuleren van gedetineerden tot deelname aan de activiteiten;
3° het beheer van de registratie in het kader van de activiteiten en de participatie daaraan;
4° de ondersteuning van de medewerkers bij de dagelijkse uitvoering van hun hulp- en dienstverleningsopdrachten binnen de gevangenis;
5° de organisatie van de logistieke ondersteuning van het hulp- en dienstverleningsaanbod;
6° het ontwikkelen van procedures en instrumenten met het oog op de continuïteit en verbetering van de organisatie van de hulp- en dienstverlening.
De taken, vermeld in het eerste lid, worden uitgevoerd in overleg en samenwerking met en door de andere leden van het coördinatieteam.
Voor de taken, vermeld in het eerste lid, wordt een afsprakennota opgemaakt die de onderlinge taakverdeling van de leden van het coördinatieteam verduidelijkt.
§ 4. De personen vermeld in paragraaf 1, eerste lid, bezorgen adviezen met betrekking tot de organisatie van het aanbod aan het coördinatieteam. Ze bezorgen informatie over het aanbod aan de personeelsleden van het centrum voor algemeen welzijnswerk, die de functie van trajectbegeleiding, vermeld in artikel 12, tweede lid, 2°, van het decreet van 8 maart 2013, uitoefenen en aan de andere actoren die zorgen voor de toeleiding van gedetineerden naar de hulp- en dienstverlening.
§ 5. In paragraaf 2 en 4 wordt verstaan onder actoren : de organisaties die in het kader van de uitvoering van het decreet van 8 maart 2013 hulp- en dienstverlening aanbieden in de gevangenissen.
[2 § 6.[3 ...]3.
§ 7.[3 ...]3.]2
----------
(1)<BVR 2023-05-12/14, art. 10,1°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(2)<BVR 2023-05-12/14, art. 10,2°, 007; Inwerkingtreding : 01-10-2023>
(3)<BVR 2023-09-08/11, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Afdeling 5. - Coördinatie
Art.10.De Vlaamse minister, [1 bevoegd voor de coördinatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden]1, is coördinerend minister voor de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden.
[1 Het Agentschap Justitie en Handhaving]1 is verantwoordelijk voor de coördinatie van de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden.
----------
(1)<BVR 2022-01-14/19, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
HOOFDSTUK 3.
Art.11.
<Opgeheven bij BVR 2023-09-08/11, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.