Details





Titel:

7 APRIL 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 januari 2012 plaatsing van overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2011021114 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 110, § 1, van het koninklijk besluit plaatsing van overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied van 23 januari 2012, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 februari 2014 en van 15 april 2018, wordt de bepaling onder 4° opgeheven.

Art.2. In artikel 111, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 februari 2014, wordt het tweede lid vervangen als volgt:
  "Artikel 63, §§ 1, 2, 6° en 7°, 3 en 4, alsook de artikelen 64 en 65 zijn evenwel steeds toepasselijk op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, behalve voor overheidsopdrachten van beperkte waarde bedoeld in artikel 114/1.".

Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 114/1 ingevoegd, luidende als volgt:
  "Art. 114/1. De artikelen 112 tot 114 zijn niet toepasselijk op overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde lager is dan het in artikel 92, eerste lid, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten bedoelde bedrag.
  De aanbestedende overheid plaatst zulke overheidsopdrachten van beperkte waarde na raadpleging, indien mogelijk, van de voorwaarden van meerdere ondernemers maar zonder dat om de indiening van offertes moet worden verzocht.
  Het bewijs van die raadpleging moet door de aanbestedende overheid geleverd kunnen worden.
  Deze opdrachten kunnen tot stand komen via een aanvaarde factuur. In dat laatste geval kunnen aan de opdrachtnemer voorschotten worden toegestaan.".

Art.4. Dit besluit treedt in werking op de tiende dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad voor de opdrachten die vanaf die datum worden bekendgemaakt of hadden moeten worden bekendgemaakt, alsook voor de opdrachten waarvoor, bij ontstentenis van voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte.

Art. 5. De Eerste Minister, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.