Details





Titel:

23 DECEMBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, het Procedurebesluit van 9 mei 2014 en het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2022 over de toestemming tot toekenning van een subsidie aan organisatoren van kinderopvang voor de organisatie van tijdelijke vervangcapaciteit voor baby's en peuters



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Subsidiebesluit van 22 november 2013
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Procedurebesluit van 9 mei 2014
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2022 over de toestemming tot toekenning van een subsidie aan organisatoren van kinderopvang voor de organisatie van tijdelijke vervangcapaciteit voor baby's en peuters
Art. 6-10
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 11-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2013036186  2014035893  2022033997 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Subsidiebesluit van 22 november 2013
Artikel 1. In artikel 6 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 en 7 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het tweede lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
  "2° als het aantal vergunde kinderopvangplaatsen lager wordt dan het aantal subsidieerbare kinderopvangplaatsen, op voorwaarde dat het agentschap het voorbehoud toekent op gemotiveerd verzoek van de organisator. De subsidieerbare kinderopvangplaatsen zijn dan voorbehouden gedurende een bepaalde termijn.";
  2° aan het derde lid worden de woorden "en de wijze waarop dat aangevraagd en toegekend wordt" toegevoegd.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Procedurebesluit van 9 mei 2014
Art.2. In artikel 57 van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt:
  " § 2/1. In afwijking van paragraaf 2 kan het agentschap het subsidiebudget opnieuw verdelen in hetzelfde geografische gebied als waar het is toegekend, of in een aangrenzend geografisch gebied, als het subsidiebudget voor de programmatiesubsidie opnieuw beschikbaar wordt naar aanleiding van een van de volgende situaties:
  1° de organisator die beschikte over een beslissing van het agentschap tot toekenning van de programmatiesubsidie en die al de specifieke dienstverlening realiseerde, beslist om de vergunning voor de kinderopvanglocatie waar hij de specifieke dienstverlening realiseerde, stop te zetten of beslist om de subsidie stop te zetten. Er geldt geen voorbehoud conform artikel 6 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;
  2° het agentschap beslist om:
  a) de vergunning op te heffen van een organisator die beschikte over een beslissing tot toekenning van de programmatiesubsidie en die de specifieke dienstverlening in die kinderopvanglocatie al realiseerde;
  b) de vergunning te wijzigen van een organisator die beschikte over een beslissing tot toekenning van de programmatiesubsidie en die de specifieke dienstverlening in die kinderopvanglocatie al realiseerde;
  c) de subsidie stop te zetten van een organisator die beschikte over een beslissing tot toekenning van de programmatiesubsidie en die de specifieke dienstverlening in die kinderopvanglocatie al realiseerde;
  3° de subsidie is van rechtswege stopgezet omdat de organisator bij vonnis in staat van faillissement is verklaard.";
  2° in paragraaf 3, tweede lid, wordt tussen de woorden "het agentschap" en het woord "bevat" de zinsnede "voor de verdeling van subsidiebudget, vermeld in paragraaf 2," ingevoegd;
  3° in paragraaf 3 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "De algemene oproep van het agentschap voor de verdeling van subsidiebudget dat opnieuw beschikbaar wordt conform 2/1, bevat al de volgende gegevens:
  1° de gegevens, vermeld in het tweede lid, 1°, 2°, 8°, 9°, 10°, 12°, 13° en 14° ;
  2° het geografische gebied waaruit het budget beschikbaar wordt en in welke geografische gebieden het opnieuw verdeeld kan worden;
  3° de begindatum en de einddatum voor de indiening van een aanvraag van een subsidiebelofte. De termijn tussen de begindatum en de einddatum bedraagt minstens zeven dagen;
  4° de vermelding dat de termijn om een aanvraag in te dienen met twee weken verlengd wordt als er binnen de aanvankelijke termijn, vermeld in punt 3°, geen aanvraag is ingediend. De aanvraagtermijn kan in totaal maximaal vier keer verlengd worden.";
  4° aan de bestaande paragraaf 3, vierde lid, die paragraaf 3, vijfde lid, wordt, wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "7° de mate waarin de organisator tegemoetkomt aan de behoeften van de contracthouders van de voorgaande organisator voor een kinderopvangplaats op korte termijn en in de nabijheid, in geval van een algemene oproep voor de verdeling van subsidiebudget dat opnieuw beschikbaar wordt conform paragraaf 2/1.".

Art.3. In artikel 90, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt 3° worden de woorden "zeven kalenderdagen voor de officiële wijziging van de organisator ingaat" vervangen door de woorden "op het moment van de vergunningsaanvraag";
  2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
  "4° de vorige organisator meldde de stopzetting aan het agentschap conform artikel 30 en 107 van dit besluit, of doet schriftelijk afstand van zijn recht op voorbehoud, vermeld in artikel 6 van het Subsidiebesluit van 22 november 2013;";
  3° er wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "5° de nieuwe organisator start de werking op uiterlijk dertig dagen na de stopzetting door de vorige organisator.".

Art.4. In titel 3, hoofdstuk 4, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2021, worden in het opschrift van afdeling 5 de woorden "door de organisator" opgeheven.

Art.5. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2021, wordt een artikel 107/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 107/1. Als de organisator bij vonnis in staat van faillissement verklaard wordt, wordt de subsidietoekenning van rechtswege stopgezet op de datum dat het vonnis kracht van gewijsde heeft.
  Het agentschap bezorgt de bevestiging van de stopzetting, vermeld in het eerste lid, en de gevolgen ervan, namelijk dat er geen subsidie meer wordt uitbetaald en dat een saldoafrekening plaatsvindt, aan de curator elektronisch en met een aangetekende brief.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2022 over de toestemming tot toekenning van een subsidie aan organisatoren van kinderopvang voor de organisatie van tijdelijke vervangcapaciteit voor baby's en peuters
Art.6. In artikel 1, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2022 over de toestemming tot toekenning van een subsidie aan organisatoren van kinderopvang voor de organisatie van tijdelijke vervangcapaciteit voor baby's en peuters wordt tussen het woord "kinderopvang" en de woorden "een acute" de zinsnede ", door het faillissement van een organisator van kinderopvang of door de plotse stopzetting van een organisator van kinderopvang door overmacht" ingevoegd.

Art.7. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt tussen het woord "vergunning" en de woorden "een acute" de zinsnede ", door het faillissement van een organisator van kinderopvang of door de plotse stopzetting van een organisator van kinderopvang door overmacht" ingevoegd;
  2° in het derde lid wordt het woord "drie" vervangen door het woord "twaalf";
  3° aan het derde lid wordt de zinsnede ", door het faillissement van de organisator of door de plotse stopzetting door de organisator door overmacht" toegevoegd;
  4° aan het derde lid worden de volgende zinnen toegevoegd:
  "De tijdelijke vervangcapaciteit stopt zodra de subsidies, die vrijgekomen zijn naar aanleiding van de opheffing, het faillissement of de stopzetting door overmacht, conform artikel 57, § 2/1 en § 3, derde lid, van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, opnieuw toegekend zijn en betaald worden. Als niet hetzelfde aantal subsidieerbare plaatsen toegekend kon worden, wordt de tijdelijke vervangcapaciteit maar gedeeltelijk stopgezet.";
  5° in het vierde lid wordt de zinsnede "drie maanden, vermeld in het derde lid" vervangen door de zinsnede "twaalf maanden, vermeld in het derde lid";
  6° in het vierde lid worden de woorden "maximaal drie maanden" vervangen door de woorden "maximaal zes maanden".

Art.8. In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt tussen de woorden "de kinderopvang" en de woorden "waar hun" de zinsnede ", door het faillissement van de organisator of door de plotse stopzetting van de kinderopvanglocatie door de organisator wegens overmacht" ingevoegd.

Art.9. In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt tussen de woorden "opgeheven werd" en de zinsnede ", georganiseerd" de zinsnede ", de organisator failliet is verklaard of de organisator plots gestopt is wegens overmacht" ingevoegd.

Art.10. In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° aan punt 1° wordt de zinsnede ", door het faillissement van de organisator of door de plotse stopzetting door de organisator door overmacht" toegevoegd;
  2° in punt 4°, a) en b), wordt tussen de woorden "of opgeheven" en de zinsnede ", gebruik maakte" de zinsnede ", de organisator failliet is verklaard of plots door overmacht is gestopt" ingevoegd.

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.11. Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.