Details





Titel:

21 MEI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming en van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming
Art. 1-32
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 29 juni 2018 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming
Art. 33-42
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 43-45



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2018040278  2018040279 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming
Artikel 1. In artikel 2, 17°, van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming, worden de woorden ", die minstens vierentwintig uur duren" ingevoegd tussen de woorden "het Belgische grondgebied" en de woorden "en die als dusdanig".

Art.2. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Elk personeelslid kan buitenlandse operationele opdrachten uitvoeren mits toestemming van de Directeur-generaal, of van zijn afgevaardigde."

Art.3. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. paragraaf 1, tweede lid, wordt aangevuld met de volgende zin:
  "De lichamelijke geschiktheidsproeven ter verlenging van het federaal geschiktheidsattest bedoeld in paragraaf 7 mogen worden afgelegd in een ander opleidingscentrum dan dat waar het oorspronkelijke federaal geschiktheidsattest werd behaald.";
  2°. in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "23, § 1, 1° tot 6° " vervangen door de woorden "23, § 1, 1°, 2°, 4°, 5° en 6° "; de woorden "24, § 1, 1° tot 6° " door "24, § 1, 1°, 3° tot 6° " en de woorden "25, § 1, 1° tot 6° " door de woorden "25, § 1, 1°, 3° tot 6° ";
  3°. in paragraaf 6 wordt het tweede lid vervangen als volgt:
  "De geschiktheidsproeven worden georganiseerd onder de vorm van drie modules:
  1° module 1: de competentietest;
  2° module 2 : de operationele handvaardigheidstest;
  3° module 3: de lichamelijke geschiktheidsproeven." ;
  4°. het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 9, luidende:
  " § 9. De federale geschiktheidsattesten voor het basis-, midden- en hoger kader bedoeld in dit artikel zijn gelijkgesteld met de respectievelijke federale geschiktheidsattesten voor het basis-, midden- en hoger kader bedoeld in artikel 35 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones."

Art.4. In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen als volgt:
  " § 2. Wordt geacht te hebben voldaan aan de in paragraaf 1, 7° bedoelde voorwaarde:
  1° het operationeel personeelslid dat in dienst is binnen de Civiele Bescherming in een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
  2° het brandweerlid dat in dienst is in een openbare brandweer in een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland.".

Art.5. In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen als volgt:
  " § 2. Wordt geacht te hebben voldaan aan de in paragraaf 1, 7° bedoelde voorwaarde:
  1° de onderofficier of de officier die in dienst is binnen de Civiele Bescherming in een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
  2° de onderofficier of de officier die in dienst is in een openbare brandweer in een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland.
  Het personeelslid van het basiskader wordt vrijgesteld van de operationele handvaardigheidstest en de lichamelijke geschiktheidsproeven bedoeld in artikel 20, § 3, 2° en 3°. "

Art.6. In artikel 25 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen als volgt:
  " § 2. Wordt geacht te hebben voldaan aan de in paragraaf 1, 7° bedoelde voorwaarde:
  1° de kapitein, majoor of kolonel die in dienst is binnen de Civiele Bescherming in een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;
  2° de kapitein, majoor of kolonel die in dienst is in een openbare brandweer in een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland.
  Het personeelslid dat geen kapitein, majoor of kolonel is wordt vrijgesteld van de operationele handvaardigheidstest en de lichamelijke geschiktheidsproeven bedoeld in artikel 20, § 3, 2° en 3°. "

Art.7. In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. in het eerste lid worden de woorden "en die een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking gebaseerd op een uittreksel uit het strafregister afgeleverd binnen een termijn van drie maanden voorafgaand aan de datum van toelating tot de stage" ingevoegd tussen de woorden "ondergaan hebben" en het woord "worden";
  2°. in het vijfde lid worden de woorden "artikel 10/5 van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" vervangen door de woorden "artikel 40 van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt";
  3°. in het achtste lid worden de woorden "kan de totale stageperiode niet langer zijn dan drie jaar voor de beroepsstagiair en" vervangen door de woorden: "eindigt de stage van de beroepsstagiair ten laatste drie jaar na de start van de opleiding tot het behalen van het brevet bedoeld in het vierde lid en kan de totale stageperiode niet langer zijn dan";
  4°. in het negende lid worden de woorden "Artikel 10/2 van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" vervangen door de woorden "Artikel 38 van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt";
  5°. een tiende en elfde lid worden toegevoegd, luidende:
  "Ingeval van ziekte van minimum twee weken van de stagiair vrijwilliger tijdens de aanwervingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de ziekte, die aangetoond wordt met een geneeskundig getuigschrift.
  Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de aanwervingsstage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift.".

Art.8. In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 10/3 van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" vervangen door de woorden "artikel 39 van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt".

Art.9. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 36/1, tweede lid van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" vervangen door de woorden "artikel 52 van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt".

Art.10. In artikel 32 van hetzelfde besluit worden het vijfde en zesde lid vervangen als volgt:
  "Als de eenheidschef voorstelt de benoeming niet te verlengen, wordt het voorstel, ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de duur van zes jaar, tegelijk ter kennis gebracht aan de directeur-generaal en aan de betrokkene.
  De betrokkene kan, ofwel per aangetekende brief, ofwel via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum binnen één maand na de kennisname van het voorstel, verzoeken verhoord te worden door de directeur-generaal. De directeur-generaal organiseert het verhoor en beslist voor het einde van de benoeming. Betrokkene kan zich tijdens het verhoor laten bijstaan door een persoon naar keuze. De eenheidschef neemt niet deel aan het verhoor "

Art.11. In artikel 34, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "via de website van de Algemene Directie Civiele Veiligheid," vervangen door de woorden "die voldoen aan de bevorderingsvoorwaarde met betrekking tot de graad".

Art.12. In artikel 36, 1°, b), 2°, b), 3°, b), 4° c), 5°, b), 6°, b), 7° b), van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 12 juli 2019, worden de woorden "ten minste de vermelding " voldoet aan de verwachtingen" of "uitzonderlijk" gekregen hebben" telkens vervangen door de woorden "geen vermelding "onvoldoende" gekregen hebben".

Art.13. In artikel 37, § 1, vijfde lid, van hetzelfde besluit, wordt de eerste zin die aanvangt met de woorden "De jury" en eindigt met de woorden "uit officieren", vervangen als volgt:
  "De jury is voor minstens de helft samengesteld uit onderofficieren of officieren en bevat minstens één personeelslid van de FOD Binnenlandse Zaken dat niet tot de operationele eenheid van de kandidaten behoort, wanneer het een bevordering tot korporaal betreft. In de andere gevallen is de jury voor minstens de helft samengesteld uit officieren, waarvan minstens één behoort tot de operationele eenheid van de kandidaten, en bevat de jury minstens één personeelslid van de FOD Binnenlandse Zaken dat niet tot een de operationele eenheid van de kandidaten behoort."

Art.14. In artikel 38, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 10/5 van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" vervangen door de woorden "artikel 40 van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt".

Art.15. In artikel 39 van hetzelfde besluit worden de woorden "Artikel 10/2, § 1 tot § 3 van het Koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" vervangen door de woorden "Artikel 38, §§ 1 tot 3, van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt".

Art.16. In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de woorden "door middel van een "uitzonderlijk", "voldoet aan de verwachtingen", "te verbeteren" of "onvoldoende" beoordeling"" vervangen door de woorden " en de evaluator kan een vermelding "onvoldoende" toekennen.".

Art.17. In artikel 44, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de interdepartementale beroepscommissie bedoeld in artikel 24, 1° van het Koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" vervangen door de woorden "de evaluatiecommissie bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" en worden de woorden "afdeling 2 van hoofdstuk 5 van het genoemde besluit van 24 september 2013" vervangen door de woorden "de artikelen 32 en 33 van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt".

Art.18. In boek V, titel III, van hetzelfde besluit wordt een artikel 50/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 50/1. Het personeelslid dat wedertewerkgesteld wordt naar een administratieve dienst, blijft onderworpen aan het administratief statuut bepaald in onderhavig besluit, uitgezonderd artikel 70."

Art.19. In artikel 51, tweede lid van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de Nederlandse tekst worden de woorden "op verhoging in weddeschaal" vervangen door de woorden "op voortgang in de weddeschaal";
  2° de woorden "artikel 33, 1° " worden vervangen door "artikel 33".

Art.20. In boek V, titel III, van hetzelfde besluit wordt een artikel 52/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 52/1. In afwijking van de artikelen 50, tweede lid, en 52 kan de wedertewerkstelling betrekking hebben op functies binnen een andere federale overheidsdienst.
  In dat geval is het akkoord van de voorzitter, of de afgevaardigde, van de betrokken federale overheidsdienst vereist."

Art.21. In artikel 58, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "of een federale overheidsdienst" ingevoegd tussen de woorden "de operationele eenheid" en de woorden ", die aangepast is".

Art.22. In artikel 65, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "artikel 24" vervangen door de woorden "artikel 25".

Art.23. In artikel 70 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt:
  "Het personeelslid volgt minimaal 120 uur voortgezette opleiding per periode van vijf jaar om zijn vroeger verworven competenties te behouden en reactief aan te passen en om proactief nieuwe technieken en competenties aan te leren zodat de huidig uitgeoefende functie op efficiënte wijze kan blijven uitgeoefend worden, onverminderd de opleidingsverplichtingen van boek I, titel 2, van de codex over het welzijn op het werk.";
  2°. in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "vierentwintig" opgeheven;
  3°. paragraaf 1 wordt aangevuld met een vierde, vijfde en zesde lid, luidende:
  "In afwijking van het eerste lid bestaat er, ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie, geen verplichting om voortgezette opleiding te volgen in de eerste zes maanden van 2021. Het minimaal aantal uren voortgezette opleiding dat moet gevolgd worden per periode van vijf jaar wordt verminderd in verhouding tot de tewerkstelling van het personeelslid in het jaar 2021.
  In afwijking van het eerste lid kan de Minister het aantal uren verplichte voortgezette opleiding verminderen omwille van uitzonderlijke omstandigheden. De uitzonderlijke omstandigheden kunnen enkel aanvaard worden in geval van afkondiging van een provinciale of federale fase, bedoeld in hoofdstuk V, Afdeling II, van het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen. De Minister kan beslissen om de vermindering te beperken tot één operationele eenheid in functie van de omvang van de uitzonderlijke omstandigheden.
  Het geven van voortgezette opleiding, in de operationele eenheid of in een opleidingscentrum, wordt beschouwd als arbeidstijd in de zin van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector voor de beroepspersoneelsleden, of diensttijd in de zin van artikel 72, 1°, van dit besluit voor de vrijwillige personeelsleden, onder de voorwaarde van het sluiten van een overeenkomst tussen de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid, het opleidingscentrum en de instructeur.";
  4°. paragraaf 2 wordt vervangen als volgt:
  " § 2. In afwijking van paragraaf 1, wordt bij een afwezigheid van het personeelslid van in totaal minstens achttien maanden, de periode van vijf jaar bedoeld in § 1, eerste lid, verlengd met de duur van de afwezigheid. Voor de berekening van deze afwezigheid komen in aanmerking: de verloven en afwezigheden bedoeld in de artikelen 79 tot en met 84, evenals de voltijdse detacheringen."

Art.24. In artikel 85/6, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 21 december 2018, worden de woorden "artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968" vervangen door de woorden "artikel 60, § 1, van de wet van 16 maart 1968".

Art.25. In artikel 85/9, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 21 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1.° de woorden "artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968" worden vervangen door de woorden "artikel 60, § 1, van de wet van 16 maart 1968";
  2.° de woorden "artikel 61bis, § 2, 2°, eerste lid" worden vervangen door de woorden "artikel 61 bis, § 2, tweede lid".

Art.26. In artikel 85/10, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 21 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1.° de woorden "artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968" worden vervangen door de woorden "artikel 60, § 1, van de wet van 16 maart 1968";
  2.° de woorden "artikel 61bis, § 2, 2°, eerste lid" worden vervangen door de woorden "artikel 61 bis, § 2, tweede lid".

Art.27. In artikel 88 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. het eerste lid, 1°, wordt aangevuld met de woorden "of niet langer voldoet aan een toelatingsvoorwaarde tot de stage als vermeld in artikel 28, eerste lid, onverminderd de artikelen 48 en 52";
  2°. in het eerste lid, 2°, worden de woorden "de volledige jaarlijkse vierentwintig" vervangen door de woorden "het aantal" en worden de woorden ", eerste lid," opgeheven.

Art.28. In artikel 89 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. in de Franse versie van het eerste lid worden de woorden "compétente pour nommer le membre du personnel" vervangen door de woorden "investie du pouvoir de nomination";
  2°. in het eerste lid, in de bepaling onder 1°, worden de woorden "op het einde" vervangen door de woorden "bij het begin";
  3°. in het eerste lid, wordt de bepaling onder 1° /1 ingevoegd, luidende:
  "1° /1 aan het beroepspersoneelslid wanneer het de grensleeftijd bepaald door het koninklijk besluit van 12 mei 1927 betreffende de ouderdom van de oppensioenstelling van de ambtenaren, de beambten en het dienstpersoneel van de Staat bereikt;"
  4°. tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "In afwijking van het eerste lid, 1° /1, kan de Voorzitter, op verzoek van het beroepspersoneelslid en na advies van de eenheidschef, het personeelslid toelaten in dienst te blijven na het bereiken van de leeftijdsgrens, overeenkomstig het ministerieel besluit van 11 september 2012 tot uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 mei 1927 betreffende de ouderdom van de oppensioenstelling van de ambtenaren, de beambten en het dienstpersoneel van de Staat.";
  5°. in het vroegere vierde lid, dat het vijfde wordt, worden de woorden "Het personeelslid moet" vervangen door de woorden "Om toegelaten te worden om in dienst te blijven na de leeftijdsgrens moet het beroeps- en vrijwillig personeelslid".

Art.29. In artikel 92 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. in paragraaf 2, 2°, worden de woorden "beschikken over een vermelding "voldoet aan de verwachtingen", of "uitzonderlijk"" vervangen door de woorden "geen vermelding "onvoldoende" gekregen hebben";
  2°. paragraaf 3 wordt aangevuld met een vierde lid, luidende:
  "Ingeval van zwangerschap van de stagiair vrijwilliger tijdens de stage, wordt de stage verlengd met de duur van de zwangerschap en de moederschapsrust, die aangetoond worden met een geneeskundig getuigschrift.";
  3°. in paragraaf 4 worden de woorden "artikel 10/5 van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" vervangen door de woorden "artikel 40 van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 `betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt";
  4°. in paragraaf 9 worden de woorden "de interdepartementale beroepscommissie bedoeld in artikel 24, 1° van het Koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" vervangen door de woorden "de evaluatiecommissie bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 `betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt" en worden de woorden "afdeling 2 van hoofdstuk 5 van het genoemde besluit van 24 september 2013" vervangen door de woorden "de artikelen 32 en 33 van het koninklijk besluit van 14 januari 2022 `betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt".

Art.30. In artikel 94 van hetzelfde besluit worden de woorden ""voldoet aan de verwachtingen" of "uitzonderlijk"" vervangen door de woorden ""geen vermelding "onvoldoende" gekregen hebben"".

Art.31. In boek XII van hetzelfde besluit wordt een artikel 95/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 95/1. Het personeelslid benoemd in de graad van luitenant met uitdovende schaal, ingeschaald overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2018 houdende diverse maatregelen betreffende de leden van het operationeel personeel van de civiele bescherming, kan deelnemen aan de bevorderingsprocedure bedoeld in boek V, titel 1, voor de graad van luitenant, zoals bedoeld in artikel 5, 3°, bekomen mits het voldoen aan volgende voorwaarden:
  a) Belg zijn;
  b) geen vermelding "onvoldoende" gekregen hebben bij de laatste evaluatie;
  c) houder zijn van de modulecertificaten van de modules 1 en 2 van het brevet OFF1-C, door Ons bepaald;
  d) geslaagd zijn voor het bevorderingsexamen bedoeld in artikel 37;
  e) niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie."

Art.32. In boek XII van hetzelfde besluit wordt een artikel 97/1 ingevoegd, luidende:
  "Voor het personeelslid aan wie het verlof voorafgaand aan pensionering wordt toegekend voor 1 januari 2024, wordt de ontvangen premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties, bedoeld in artikel 65, tweede lid, beperkt tot de in aanmerking komende periode na 1 januari 2019. Ze wordt aangevuld met de premie voor onregelmatige prestaties, bedoeld in het ministerieel besluit van 31 juli 1969 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van de permanente eenheden van de Civiele Bescherming die tot vierentwintig-urendienst gehouden zijn, ontvangen voor de in aanmerking komende periode voor 1 januari 2019."

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 29 juni 2018 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming
Art.33. In de artikelen 11 tot 19 van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepaling onder 1° wordt aangevuld als volgt :
  ". De perioden van voltijdse loopbaan onderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid de vermelding "onvoldoende" heeft behaald;";
  2° in de bepaling onder 2° worden de woorden "Minstens de vermelding ipv `voldoet aan de verwachtingen'" vervangen door de woorden "Geen vermelding "onvoldoende"".

Art.34. In de Nederlandse versie van artikel 18 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 2° aangevuld met het woord "evaluatie".

Art.35. In boek 2, titel 4, van hetzelfde besluit, wordt een artikel 19/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 19/1. Indien de Minister, in toepassing van artikel 70, § 1, vijfde lid, van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming, het aantal uren verplichte voortgezette opleiding verminderd, dan wordt hetzelfde aantal uren fictief toegekend aan het personeelslid, in verhouding tot zijn tewerkstelling in de betrokken periode, voor de berekening van het aantal uren voortgezette opleiding bedoeld in 3° van de artikelen 11 tot 19."

Art.36. In artikel 21, § 4, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "van de paragrafen 2 en 3" vervangen door de woorden "van paragraaf 3".

Art.37. In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt de eerste paragraaf vervangen als volgt:
  " § 1. Het beroepspersoneelslid wordt beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit of in disponibiliteit is."

Art.38. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een zesde lid, luidende:
  "In afwijking van het eerste lid, genieten de eenheidschef en de beroepsofficieren die de prikklok niet gebruiken als middel voor tijdsregistratie, een premie a rato van 7,6 uur voor elke gepresteerde dag van de week begrepen tussen maandag en vrijdag, die niet gedekt is door een verlof, een afwezigheid of een dienstvrijstelling. Het forfait van 7,6u wordt pro rata aangepast wanneer een verlof, een afwezigheid of dienstvrijstelling wordt genomen voor een deel van de dag. Ze genieten de premie voor de overuren, die omwille van operationele redenen en met het akkoord van de hiërarchie, gepresteerd werden buiten het normale arbeidsuurrooster. De berekeningen gebeuren telkens in uren en minuten.".

Art.39. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin: "De dagen van verplaatsing maken deel uit van het aantal dagen zending, maar enkel de werkelijke duur van de verplaatsing, inclusief laden en lossen, wordt aangerekend".

Art.40. In de Franse versie van artikel 36, derde lid, van hetzelfde besluit, wordt het woord "sapeur-pompier" vervangen door het woord "sapeur".

Art.41. Artikel 51 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin: "De dagen van verplaatsing maken deel uit van het aantal dagen zending, maar enkel de werkelijke duur van de verplaatsing, inclusief laden en lossen, wordt aangerekend".

Art.42. Artikel 53/1 van hetzelfde besluit ingevoegd bij koninklijk besluit van 14 augustus 2021, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
  "Ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie worden voor de eerste zes maanden van het jaar 2021 twaalf uren fictief toegekend aan het personeelslid, in verhouding tot zijn tewerkstelling in de eerste zes maanden van het jaar 2021, voor de berekening van het aantal uren voortgezette opleiding bedoeld in 3° van de artikelen 11 tot 19."

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art.43. Artikel 7, 3°, is niet van toepassing op de stagiair beroepsofficier wiens stage van drie jaar al begonnen is op het moment van inwerkingtreding van de bepaling.

Art.44. De artikelen 7, 3° ; 10; 13; 33, 1° ; 37, 38 en 43 treden in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
  Artikel 32 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
  De artikelen 23; 27, 2°, 35 en 42 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
  De artikelen 7, 2° en 4° ; 8; 9; 12; 14 tot 17; 29, 1°, 3° en 4° ; 30 en 33, 2° hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Art. 45. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.