3 OKTOBER 2022. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 4 april 2019 houdende gedeeltelijke uitvoering inzake circulaire economie van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2017 houdende uitvoering van de hoofdstukken 1, 3 en 4 van het decreet van 21 december 2016 houdende de toekenning van steun via een in het Waalse Gewest geïntegreerd steunportfolio aan projectontwikkelaars en kleine en middelgrote ondernemingen, ter vergoeding van de diensten ter bevordering van het ondernemerschap of de groei, en strekkende de oprichting van een databank van authentieke bronnen die verbonden is met die geïntegreerde portefeuille
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 7 van het ministerieel besluit van 4 april 2019 houdende gedeeltelijke uitvoering inzake circulaire economie van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2017 houdende uitvoering van de hoofdstukken 1, 3 en 4 van het decreet van 21 december 2016 houdende de toekenning van steun via een in het Waalse Gewest geïntegreerd steunportfolio aan projectontwikkelaars en kleine en middelgrote ondernemingen, ter vergoeding van de diensten ter bevordering van het ondernemerschap of de groei, en strekkende de oprichting van een databank van authentieke bronnen die verbonden is met die geïntegreerde portefeuille wordt vervangen door hetgeen volgt:
"Art. 7. § 1. De in aanmerking komende kosten via de cheque circulaire economie zijn de kosten voor de diensten van gespecialiseerde deskundigen die de onderneming bijstaan in haar ecoconceptie en het afstellen van duurzame producten en diensten, maar eveneens in de optimalisering en de verbetering van industrieprocessen en organisatieprocessen en zelfs voor de begeleiding in de reflectie over de evolutie van hun zakenmodel in een functionnaliteitslogica.
De prestatie valt onder één van volgende categorieën:
1° economische haalbaarheidsstudie van het project circulaire economie of evolutie van de activiteit naar meer circulaire wendbaarheid:
a) detectie van acties in de circulaire economie die uitgevoerd kunnen worden in de organisatieprocessen en het business model van de onderneming waarbij meer bepaald beoogd wordt de evolutie van het business model naar functionnaliteits- en samenwerkingseconomie;
b) de analyse van de impact van acties inzake circulaire economie op de kostprijzen, de operationele kosten van de onderneming en de organisatiewijzen;
c) de analyse van hindernissen of dwingende factoren in normgeving, administratie, wetgeving en identificatie van de economische of praktische voorwaarden die vervuld dienen te worden of de strategie die aangenomen moet worden om van het project een succes te maken;
d) de analyse van de potentiële markt en de concurrentie waarbij rekening gehouden wordt met het circulair karakter van de nieuwe 'activiteit", de nieuwe "dienst";
e) de stappen en kosten in verband met de inzet van een voldoende kritische massa van instroom die op lange termijn nodig is om de bestendigheid van het project te garanderen;
f) studie inzake ontplooiing van het project en omschrijving van de strategie: identificatie van de kritieke fases van het project in de tijd, de hulpmiddelen en de middelen die daarbij ingezet dienen te worden;
g) de kosten in verband met het onderzoek naar inzamelnetwerken die kritische massa's kunnen bereiken of een wederzijds verband kunnen opzetten, de kosten in verband met het onderzoek naar de invoering van een distributie- en logistiek net voor wederopname van producten na gebruik;
h) de kosten in verband met het onderzoek naar de economische impact van de dematerialisatie van bepaalde organisatieprocessen met het oog op een optimaler gebruik van fysische rijkdommen;
i) een business plan en een financiële constructie voor het concreet omzetten van het project inzake circulaire economie;
2° de technische haalbaarheidsonderzoeken voor het project inzake circulaire economie;
a) het in kaart brengen in de onderneming of daarbuiten van afzettingen of stromen inzake met name grondstoffen, energie, water, beschikbaarheid ervan, wijze van inzet en gebruik of deling of wederzijds gebruik, identificatie en benadering van betrokken partners wat betreft de wederzijdse gebruikmaking: de diensten zijn uitgesloten;
b) de analyse van hindernissen of dwingende factoren in normgeving, administratie, wetgeving en identificatie van de technische of praktische voorwaarden die vervuld dienen te worden of de strategie die aangenomen moet worden om van het project een succes te maken;
c) de stappen in verband met de technische machtigingen of kwaliteitssystemen die vooraf of naderhand geïmplementeerd moeten worden;
d) de ecoconceptie van producten;
(1) het in kaart brengen van duurzame en circulaire materialen, reeds op de markt voorhanden, die in de plaats gesteld kunnen worden van een stof die gebruikt wordt door de onderneming en heden niet recycleerbaar of niet-circulair is, identificatie van de potentiële leveranciers;
(2) de design- en studiekosten die het gebruik van minder materiaal mogelijk kunnen maken, die het uit elkaar nemen van het productie voor recyclage of inwisseling van onderdelen, voor een langere levensduur of hergebruik, een vlottere scheiding van elementen van verpakkingen met het oog op een vlottere recyclage;
e) de identificatie van de bestaande technologieën en uitrustingen, beschikbaar op de markt en waardoor de implementering of de productie van het project inzake circulaire economie mogelijk wordt;
f) de kosten in verband met de productie van test- of pilootreeksen, eventueel in onderaanneming bij een industrieel.
3° de analyse van de levenscyclus gebaseerd op een erkende methode waarvoor de deskundige zijn competenties en dossierkennis zal aantonen. Deze analyse moet ertoe strekken, hot spots te identificeren (= de posten van de voornaamste emissiebronnen, geïdentificeerd in de betrokken perimeter, waarvan het belang beoordeeld werd. Zij worden met grote aandacht onderzocht daar de implementering van alternatieve oplossingen de meeste impact zal hebben op de omschreven permieter en de omschrijving van een actieplan voor circulaire economie met betrekking tot deze hot spots. Daarbij dient een inschatting van hun impacten te worden gevoegd, aangevuld en gedocumenteerd met een kritische analyse.
a) Analyse van de levenscyclus van een duidelijk omschreven en aangeduid product of dienst, met als doel de identificatie van "hot spots" en van denksporen voor acties in de circulaire economie (die minstens in één van vier volgende pijlers van de circulaire economie ingebed zijn: ecoconceptie, reverse logistics, industriële symbiose en nieuwe business models) evenals een schatting van hun impacten. De studie dient een "beeld" te bevatten van de huidige situatie voor de omschreven perimeter en een becijferde raming van de verwachte impacten van de implementering van de acties, geïdentificeerd in de hypothese waarin het beoogde doel wordt bereikt.
b) Analyse van de levenscyclus van een significant deel van de activiteit van de onderneming, met als doel de identificatie van "hot spots" en van denksporen voor acties in de circulaire economie (die minstens in één van vier volgende pijlers van de circulaire economie ingebed zijn: ecoconceptie, reverse logistics, industriële symbiose en nieuwe business models) evenals een schatting van hun impacten.
De studie dient een "beeld" te bevatten van de huidige situatie voor de omschreven perimeter en een becijferde raming van de verwachte impacten van de implementering van de acties, geïdentificeerd in de hypothese waarin het beoogde doel wordt bereikt.
c) Analyse van de levenscyclus van de globale activiteit van de onderneming, met als doel de identificatie van "hot spots" en van denksporen voor acties in de circulaire economie (die minstens in één van vier volgende pijlers van de circulaire economie ingebed zijn: ecoconceptie, reverse logistics, industriële symbiose en nieuwe business models) evenals een schatting van hun impacten.
De studie dient een "beeld" te bevatten van de huidige situatie voor de omschreven perimeter en een becijferde raming van de verwachte impacten van de implementering van de acties, geïdentificeerd in de hypothese waarin het beoogde doel wordt bereikt.
§ 2 Enkel de onderneming gevestigd als handelsvennootschap in de zin van het Wetboek van vennootschappen komt in aanmerking voor de in aanmerking komende kosten van § 1. ".
Art.2. Paragraaf 1 van artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "De dienstverleners zijn voor de cheque circulaire economie de dienstverleners erkend in het kader van de artikelen 10 en 11 van het decreet van 21 december 2016 waarvan de bevoegdheden en de expertise in overeenstemming zijn met de in aanmerking komende kosten bedoeld in artikel 7, § 1.".
Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.