1 MEI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector en tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 2bis van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 september 2004 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 2 worden de woorden "per werknemer en per trimester 395,45 euro vanaf 1 januari 2014" vervangen door de woorden "per werknemer en per trimester 540,55 euro";
2° paragraaf 2/2 wordt opgeheven;
3° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "De in § 2 bedoelde vermindering wordt" vervangen door de woorden "De vermindering bedoeld in § 2 en de vermindering bedoeld in artikel 2, § 2 en § 2/2, voor het door de provinciale en plaatselijke besturen aangegeven personeel onder de NACE-code 88995, worden".
Art.2. In artikel 6, § 2/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2016 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2021, worden de woorden "per werknemer en per trimester vermeerderd met 144,29 euro vanaf 1 januari 2021" vervangen door de woorden "per werknemer en per trimester vermeerderd met 144,89 euro".
Art.3. In artikel 49 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 juni 2016, 10 januari 2017, 19 september 2019 en 23 maart 2022 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden ", § 2/1 en § 2/2" opgeheven tussen de woorden "2bis, § 2" en de woorden "en het dotatatiebedrag";
2° in het zesde lid worden de woorden "van een bedrag van:
- 245,51 euro in 2014 en 2015;
- 252,47 euro in het eerste trimester van 2016;
- 269,63 euro in het tweede, derde en vierde trimester van 2016 en in 2017;
- 280,34 euro in 2018;
- 289,02 euro in 2019;
- 299,73 euro vanaf het eerste trimester 2020" vervangen door de woorden "van een bedrag van 300,03 euro".
Art.4. In artikel 2, 3° van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2021, worden volgende wijzigingen aangebracht:
a) het punt 3° wordt aangevuld met de bepalingen onder e) en f), luidende :
"e) S2 = de loongrens bedoeld in artikel 331 van de programmawet van 24 december 2002.
Vanaf het tweede kwartaal 2022 is S2 gelijk aan 5.889,70 EUR behoudens voor de werkgevers behorende tot categorie 2 zoals bedoeld in artikel 330 van de programmawet (I) van 24 december 2002 waarvoor S2 gelijk is aan 6.048,89 EUR.
f) Het bedrag van de loongrens S2, zoals bepaald in dit besluit in uitvoering van artikel 331, zesde lid, van de wet van 24 december 2002, wordt verhoogd met 2 % voor elke verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering, ten gevolge van de koppeling aan de index zoals bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van voornoemde wet van 20 december 1999 met ingang vanaf het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin deze loongrenzen verhoogd worden of, indien deze verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, met ingang vanaf dat kwartaal.
Het resultaat van de berekeningen bedoeld in het vorig lid wordt tot de dichtstbijzijnde cent afgerond, waarbij 0,005 EUR naar 0,01 EUR afgerond wordt.
Deze bepaling wordt toegepast vanaf het kwartaal volgend op het kwartaal waarin het bedrag van de loongrens S2 wordt vastgesteld in dit besluit, in toepassing van artikel 331, zesde lid, van de wet van 24 december 2002.
De berekening bedoeld in het eerste lid is kwartaal na kwartaal cumulatief tot een nieuw bedrag S2 wordt vastgesteld in uitvoering van artikel 331, zesde lid, van de wet van 24 december 2002.";
b) in het punt 4°, wordt een bepaling onder ebis) ingevoegd, luidende :
"ebis) {gamma}= de coëfficiënt {gamma} bedoeld in artikel 331 van de programmawet van 24 december 2002.
Vanaf het tweede kwartaal 2022 bedraagt {gamma} 0,4000.".
Art.5. In artikel 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijken besluit van 21 januari 2004 en 24 januari 2013, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt :
"1° het forfaitaire bedrag R :
R = F + alpha x (S0 - S) + {gamma} x (S2 - S) + delta x (W - S1)
Indien S0 - S kleiner is dan 0, dan wordt S0 - S beschouwd als gelijk aan 0.
De vermenigvuldiging alpha x (S0 - S) wordt tot op de cent afgerond, waarbij 0,005 EUR wordt afgerond naar 0,01 EUR.
Indien S2 - S kleiner is dan 0, dan wordt S2 - S beschouwd als gelijk aan 0.
De vermenigvuldiging {gamma} x (S2 - S) wordt tot op de cent afgerond, waarbij 0,005 EUR wordt afgerond naar 0,01 EUR.
Indien W - S1 kleiner is dan 0, dan wordt W - S1 beschouwd als gelijk aan 0.
De vermenigvuldiging delta x (W - S1) wordt tot op de cent afgerond, waarbij 0,005 EUR wordt afgerond naar 0,01 EUR.".
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2022.
Art. 7. De minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.