Details





Titel:

17 FEBRUARI 2022. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de bedrijven die een activiteit met broeikasgasemissies uitoefenen



Inhoudstafel:


Art. 1-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002027817  2012207581 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Bij dit besluit wordt Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad gedeeltelijk omgezet.

Art.2. Deze voorwaarden zijn van toepassing op elk bedrijf bedoeld in bijlage I bij besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten, van de ingedeelde installaties en activiteiten of van de installaties of activiteiten die een risico voor de bodem vormen, dat een activiteit met broeikasgasemissies uitoefent en dat één of meer installaties of activiteiten omvat die worden opgesomd in bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 22 juni 2006 tot opstelling van de lijst van de installaties en activiteiten die gespecificeerde broeikasgassen uitstoten en tot bepaling van de gespecificeerde broeikasgassen bedoeld in het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto.

Art.3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Agentschap: het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat);
  2° de Verordening inzake monitoring en rapportage : de Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie;

Art.4. Behoudens artikel 17 van dit besluit legt de exploitant van een bedrijf dat onder dit besluit valt, een monitoringplan ter goedkeuring voor aan het Agentschap, overeenkomstig de verordening inzake monitoring en rapportage.

Art.5. Het Agentschap kan de exploitant verzoeken om aanvullende informatie of documenten die nodig zijn voor de goedkeuring van het monitoringplan. De exploitant dient de aanvullende informatie in binnen de door het Agentschap gestelde termijn. Indien de exploitant dit nalaat, behandelt het Agentschap het dossier op basis van de informatie waarover het beschikt.

Art.6. De exploitant stelt het Agentschap in kennis van alle voorgestelde significante wijzigingen van het monitoringplan, als omschreven in artikel 15 van de Verordening inzake monitoring en rapportage.
  De exploitant stelt het Agentschap uiterlijk op 31 december van hetzelfde jaar in kennis van andere wijzigingen van het monitoringplan.

Art.7. Het Agentschap verzoekt de exploitant het monitoringplan te wijzigen indien het niet voldoet aan de eisen van de Verordening inzake monitoring en rapportage. De exploitant dient de wijzigingen in binnen de door het Agentschap gestelde termijn.

Art.8. Het monitoringplan en de wijzigingsvoorstellen worden in elektronische vorm ingediend, met gebruikmaking van het op de website van het Agentschap beschikbare formulier.

Art.9. Het Agentschap zendt zijn beslissing over de goedkeuring of weigering van het monitoringplan of een wijziging daarvan binnen 75 dagen na de datum van ontvangst van de volledige aanvraag langs elektronische weg toe aan de exploitant. Indien de Commissie weigert het monitoringplan of een wijziging daarvan goed te keuren, stelt zij tegelijkertijd de technisch ambtenaar hiervan in kennis.

Art.10. De exploitant kan bij de minister van leefmilieu een beroep instellen tegen een beslissing waarbij geweigerd wordt een monitoringsplan of een wijziging daarvan goed te keuren.
  Het beroep moet worden ingesteld binnen 30 dagen na ontvangst van de beslissing van het agentschap tot weigering van de goedkeuring van het monitoringplan of een wijziging daarvan, op straffe van verval. Het beroep wordt aangetekend met ontvangstbevestiging toegezonden of in elektronische vorm met gebruikmaking van het op de website van het Agentschap beschikbare formulier.
  De Minister neemt een beslissing binnen 45 dagen na de dag van ontvangst van het beroep.

Art.11. Het Agentschap publiceert op zijn website de berekeningsfactoren als bedoeld in artikel 31, § 1, onder b) en c), van de monitoring- en rapporteringsverordening.

Art.12. Overeenkomstig artikel 37, lid 1, van de Verordening inzake monitoring en rapportage moet de exploitant systematisch niveau 1 toepassen voor de bepaling van de oxidatiefactor.

Art.13. De exploitant legt uiterlijk op 30 september van het in artikel 69 van de Verordening inzake monitoring en rapportage bedoelde jaar een verslag over verbeteringen van de monitoringmethodiek ter goedkeuring voor aan het Agentschap, overeenkomstig artikel 69 van die Verordening.

Art.14. Het besluit van de Waalse Regering van 13 december 2012 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de bedrijven die een activiteit met broeikasgasemissies uitoefenen, wordt opgeheven.

Art.15. In de artikelen 19, § 3, en 46, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse maatregelen voor de uitvoering van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, vervangen bij het besluit van 16 januari 2014, worden de woorden "artikel 5" vervangen door de woorden "artikel 9" en de woorden "13 december 2012" vervangen door de woorden "17 februari 2022".

Art.16. Dit besluit is van toepassing op de bestaande bedrijven.

Art.17. De exploitant van een bedrijf waarvan de lopende activiteit onder dit besluit valt, controleert zijn monitoringplan en legt, overeenkomstig artikel 8, uiterlijk één maand na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad een monitoringplan ter goedkeuring voor dat in overeenstemming is met de Verordening inzake monitoring en rapportering.

Art. 18. De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.