16 JANUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2018 tot verhoging van het jaarlijks kostenplafond, zoals bepaald in artikel 10, eerste lid van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers, voor bepaalde categorieën van vrijwilligers
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 december 2018 tot verhoging van het jaarlijks kostenplafond, zoals bepaald in artikel 10, eerste lid van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers, voor bepaalde categorieën van vrijwilligers, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1) in het eerste lid wordt de bepaling onder het vierde streepje, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 augustus 2020 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 juli 2021, opgeheven;
2) in het tweede lid wordt het bedrag "2.479,00 EUR" vervangen door het bedrag "2.875,64 EUR";
3) tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
"Het jaarlijks kostenplafond, zoals bepaald in artikel 10, eerste lid, van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers wordt, in uitvoering van artikel 12 van de diezelfde wet, voor de vrijwilligers die effectief ingezet werden in de gezondheidszorg als bedoeld in artikel 40, 1°, eerste en tweede lid, van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, voor activiteiten in het kader van het beheer van de COVID-19 crisis, in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 verhoogd tot 2.231,10 EUR.";
4) in het derde lid worden de worden "het eerste en tweede lid" vervangen door de worden "het eerste, tweede en derde lid".
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021 met uitzondering van artikel 1, 1), 3) en 4), die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2021.
Art. 3. De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Sociale Zaken zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.