Details





Titel:

12 MEI 2022. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 20 december 2007 tot vaststelling van het statuut van het personeel van het Secretariaat van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007011004 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 20 december 2007 tot vaststelling van het statuut van het personeel van het Secretariaat van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, wordt een hoofdstuk VIII/2 ingevoegd getiteld "Specifieke regels inzake retributie", bestaande uit de artikelen 27/1 tot 27/8 luidende:
  "Hoofdstuk VIII/2 : Specifieke regels inzake bezoldigingen".
  Art. 27/1.
  In afwijking van artikel 25 genieten de personeelsleden van het volgende bijkomende voordeel:
  - elektronische maaltijdcheques.
  Art. 27/2.
  De nominale waarde van een maaltijdcheque bedraagt 7 EUR, waarvan 1,09 EUR ten laste van het personeelslid en 5,91 EUR ten laste van de Hoge Raad.
  Dit bedrag is niet indexeerbaar.
  Art. 27/3.
  Er wordt een maaltijdcheque toegekend voor elke effectief gepresteerde dag, met een maximumaantal van eenentwintig per maand.
  Worden gelijkgesteld met effectieve prestaties, de opleidingen, de dienstvrijstellingen en vakbondsverlof, met uitsluiting van elk ander verlof of afwezigheid, al dan niet betaald, van welke aard dan ook.
  Art. 27/4.
  De maaltijdcheques worden niet toegekend voor de effectief gepresteerde dagen waarvoor het personeelslid geniet van de daguitkering voor verblijfskosten of een maaltijd ten laste van de Hoge Raad of een andere instantie.
  Art. 27/5.
  De elektronische maaltijdcheques worden elke maand gecrediteerd op de maaltijdchequerekening van het personeelslid op basis van het aantal effectief gepresteerde dagen dat waarschijnlijk gepresteerd werd voor de beoogde maand.
  Als blijkt dat er teveel maaltijdcheques werden toegekend, zullen die worden gecompenseerd op de latere maanden of worden gerecupereerd.
  Art. 27/6.
  De secretaris-generaal ziet toe op de naleving van de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk.

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021.

Art. 3. Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.