Details





Titel:

10 APRIL 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake telewerk en satellietwerk in het federaal administratief openbaar ambt



Inhoudstafel:

Hoofdstuk I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende het telewerk en het satellietwerk in het federaal administratief openbaar ambt.
Art. 1-10
Hoofdstuk II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
Art. 11
Hoofdstuk III. - Slotbepalingen
Art. 12-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006002152  2017040352 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Hoofdstuk I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende het telewerk en het satellietwerk in het federaal administratief openbaar ambt.
Artikel 1. Artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende het telewerk en het satellietwerk in het federaal administratief openbaar ambt, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2017, wordt aangevuld met de bepaling onder 8°, luidende:
  "8° P&O-directeur: de directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of, in de federale diensten waar deze functie niet is toegekend, de ambtenaar die verantwoordelijk is voor de dienst belast met het humanresourcesmanagement of, bij gebrek hieraan, de ambtenaar die verantwoordelijk is voor de personeelsdienst.".

Art.2. In artikel 5 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt:
  " § 1.- Het telewerk en het satellietwerk gebeuren op vrijwillige basis, zowel voor het betrokken personeelslid als voor de betrokken dienst.";
  2° in het tweede lid van paragraaf 1 worden de woorden "en/of van het satellietwerk" ingevoegd tussen de woorden "van het organiseren van telewerk" en de woorden "in een dienst";
  3° in het derde lid van paragraaf 1 worden de woorden "en/of van het satellietwerk" ingevoegd tussen de woorden "dat het telewerk" en de woorden "zou veralgemeend worden";
  4° paragraaf 4 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "De P&O-directeur kan een uitzondering op het eerste en tweede lid toestaan op vraag van het personeelslid en na een gemotiveerd advies van de functionele chef van het personeelslid. In zijn aanvraag motiveert het personeelslid de redenen waarom hij wenst een uitzondering te bekomen. De toelating geldt voor maximum vierentwintig maanden maar is telkens hernieuwbaar na een nieuwe beslissing van de P&O-directeur.";
  5° paragraaf 5 wordt opgeheven.

Art.3. In artikel 6, § 3, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2017, worden de woorden "en van het voorstel bedoeld in artikel 9" opgeheven.

Art.4. Artikel 9 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2011, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 9.- § 1.- De leidend ambtenaar bepaalt in toepassing van dit besluit:
  1° de lijst van de functies die zich niet lenen tot telewerk ;
  2° de modaliteiten volgens welke de toestemming voor het toegestane telewerk wordt gegeven;
  3° de modaliteiten betreffende de registratie van het telewerk;
  4° de modaliteiten betreffende de technische ondersteuning en de momenten waarop deze bereikbaar is;
  5° de modaliteiten betreffende de uitbetaling van de vergoeding van de telewerkkosten.
  De telewerker en de functionele chef maken onderling afspraken over:
  1° op welke dagen er telewerk verricht kan worden en op welke dagen de aanwezigheid op de werkvloer vereist is;
  2° de ogenblikken waarop of de periodes tijdens dewelke de telewerker bereikbaar moet zijn en via welke middelen;
  3° de manier waarop de werkgever aan de telewerker de te verwezenlijken taken onder vorm van telewerk opgeeft, alsook de methode waarmee het werk, geleverd door de telewerker, gemeten wordt.
  De telewerker registreert elke telewerkdag.
  Als de plaats van het telewerk afwijkt van de woonplaats van de telewerker, dan deelt hij dit mee aan zijn werkgever.
  § 2.- De toestemming tot telewerk blijft gelden tot de intrekking ervan door de werkgever of tot de beslissing van de telewerker dat hij niet meer wil telewerken.".

Art.5. De zin van artikel 10, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende woorden:
  ", alsook een tweede voeding en eventueel ergonomisch materiaal zoals een headset, een tweede beeldscherm en een bureaustoel, vanaf dat een telewerker gemiddeld twee dagen per week telewerk verricht.".

Art.6. In artikel 11 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2017, worden volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de Franse tekst van het eerste lid, worden de woorden "et du matériel" ingevoegd tussen de woorden "équipements" en de woorden "qui leur sont confiés";
  2° het eerste lid wordt in de Nederlandse tekst aangevuld met de woorden "en materiaal";
  3° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
  "De telewerker en de satellietwerker gebruiken het ter beschikking gesteld materiaal niet voor private doelstellingen, tenzij er een specifieke regeling voorzien is voor hun organisatie en wanneer zij kenbaar hebben gemaakt dat zij dit materiaal willen gebruiken voor private doelstellingen.".

Art.7. In artikel 13, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2017, worden volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het woord ", materiaal" wordt ingevoegd tussen de woorden "gebruikte apparatuur" en de woorden "en gegevens";
  2° in de Nederlandse tekst wordt het woord "schuld" vervangen door het woord "fout".

Art.8. In artikel 14, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2017, worden de woorden "of materiaal" ingevoegd tussen de woorden "apparatuur" en "of van een geval van overmacht".

Art.9. In hetzelfde besluit wordt een artikel 15bis ingevoegd luidende:
  "Art. 15bis.- § 1.- Het telewerk kan tijdelijk worden geschorst door de hiërarchische meerdere of de functionele chef van het personeelslid.
  De schorsing van het telewerk op initiatief van de hiërarchische meerdere of de functionele chef kan worden gevraagd, na het personeelslid gehoord te hebben, indien de goede werking van de dienst dit vereist, wanneer een tuchtonderzoek werd opgestart of na een vermelding `onvoldoende' in het kader van de evaluatieperiodes. De hiërarchische meerdere of functionele chef motiveert zijn beslissing en stelt het personeelslid in kennis van de tijdelijke schorsing. De schorsing start tien dagen na de voormelde beslissing of, in desbetreffend geval, na de bemiddeling zoals voorzien in § 3.
  § 2.- Het personeelslid, zijn hiërarchische meerdere of zijn functionele chef kan het telewerk beëindigen.
  De beëindiging van het telewerk op initiatief van de hiërarchische meerdere of de functionele chef kan geschieden als het personeelslid een fout begaat waarbij het vertrouwen in de telewerker verloren gaat, als de afspraken niet worden gerespecteerd of als de functie van het personeelslid zo geëvolueerd is dat telewerk niet meer mogelijk is. De hiërarchische meerdere of de functionele chef motiveert zijn beslissing en stelt het personeelslid in kennis van de beëindiging, na hem gehoord te hebben. De beëindiging van het telewerk gaat in tien dagen na de voormelde beslissing of, in desbetreffend geval, na de bemiddeling zoals voorzien in § 3.
  De beëindiging van het telewerk op initiatief van het personeelslid wordt ten laatste veertien dagen op voorhand aangevraagd. De beëindiging gaat in de eerste dag van de volgende maand.
  Er wordt geen einde gesteld aan het telewerk wanneer het personeelslid muteert, bevordert of benoemd wordt als stagiair, of als een tuchtsanctie wordt opgelegd aan de ambtenaar behalve als de werkgever dit uitdrukkelijk beslist.
  § 3.- Het personeelslid kan beroep doen op bemiddeling bij de P&O-directeur of zijn afgevaardigde:
  1° wanneer de hiërarchische meerdere of de functionele chef een negatieve beslissing heeft genomen bij de aanvraag tot telewerk;
  2° wanneer hij niet akkoord gaat met de schorsing van het telewerk door de hiërarchische meerdere of de functionele chef;
  3° wanneer hij niet akkoord gaat dat de hiërarchische meerdere of de functionele chef het telewerkregime beëindigt;
  4° wanneer er andere problemen zijn betreffende het telewerk waarin het personeelslid deze bemiddeling noodzakelijk acht.
  De P&O-directeur of zijn afgevaardigde maakt zijn advies kenbaar omtrent de toekenning, de schorsing of het einde van het telewerk binnen de eenentwintig dagen volgend op de datum waarop de vraag tot bemiddeling is ingediend.".

Art.10. In artikel 16 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2011, worden volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid, worden de woorden "en verschaft hem in januari van elk jaar een volledig jaarlijks rapport over het aantal telewerkers, de duur van het telewerk en alle inlichtingen nuttig voor de globale evaluatie van telewerk" opgeheven;
  2° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
  "De FOD BOSA stelt op basis van de inlichtingen die door de werkgever aan hem verschaft zijn een jaarlijks rapport op met alle inlichtingen nuttig voor de globale evaluatie van telewerk. Het jaarlijks rapport wordt gericht aan de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren en wordt voorgesteld aan de representatieve vakorganisaties.".

Hoofdstuk II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
Art.11. In artikel 96 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, worden volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
  "De vergoeding voor telewerkkosten dekt de verbindings- en communicatiekosten en is een tussenkomst in de kantoorkosten.";
  2° tussen het tweede en het derde lid, dat het vijfde lid wordt, worden twee leden ingevoegd, luidende:
  "De vergoeding bestaat uit twee delen:
  - een forfaitair basisbedrag van 20 euro per maand als tussenkomst voor de verbindings- en communicatiekosten;
  - een forfaitair bedrag van 30 euro per maand als tussenkomst in de kantoorkosten.
  Het forfaitair bedrag voor tussenkomst in de kantoorkosten wordt toegekend voor elke maand waarin er minstens vier dagen telewerk werd verricht.".

Hoofdstuk III. - Slotbepalingen
Art.12. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 11 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2022.

Art. 13. Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.