21 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten
Art. 4-5
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen, inwerkingtreding, slotbepaling
Art. 6-8
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten wordt het opschrift van afdeling I van hoofdstuk IV, ingevoegd door het koninklijk besluit van 14 april 2014 en gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 juli 2016, vervangen als volgt:
"Afdeling 1. - De strategische plannen en de operationele plannen".
Art.2. Artikel 11bis van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2014 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2016, wordt vervangen als volgt:
"Art. 11bis. - § 1. In de zin van dit artikel wordt verstaan onder:
1. Openbare Dienst: federale overheidsdienst of programmatorische federale overheidsdienst;
2. Bevoegde ministers en/of bevoegde staatssecretarissen: alle ministers en staatssecretarissen die bevoegd zijn voor eenzelfde Openbare Dienst;
3. Beleidsverklaring: de beleidsverklaring van het lid van de regering zoals bedoeld in artikel 121bis van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers;
4. Beleidsnota: de beleidsnota van de minister zoals bedoeld in artikel 111 van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers of de beleidsnota van de staatssecretaris;
5. Kernopdracht: een opdracht die de Openbare Dienst door of krachtens de wet, door of krachtens het koninklijk besluit, door of krachtens het ministerieel besluit of bij regeringsbeslissing is toevertrouwd;
6. Transversale doelstelling : doelstellingen ter verwezenlijking van een transversaal Regeringsbeleid dat betrekking kan hebben ofwel op de kernopdrachten van de meeste Openbare Diensten ofwel op hun intern beheer;
7. Transversaal activiteitsgebied: een activiteitsgebied binnen een Openbare Dienst dat generiek van aard is en desgevallend in het strategisch plan van elke Openbare Dienst moet kunnen opgenomen worden. Een niet-exhaustieve opsomming van transversale activiteitsgebieden betreft: de efficiëntieverbetering en kostenreductie, de administratieve vereenvoudiging, de klantgerichtheid, de duurzame ontwikkeling, de bevordering van gelijke kansen, de bevordering van het integriteitsbeleid en integriteitsmanagement, de bevordering van welzijn en organisatiecultuur, de verbetering van de interne controle en interne audit en de dienstoverschrijdende samenwerking;
8. Voorzitter: voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst of van de programmatorische federale overheidsdienst, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.
§ 2. Tussen enerzijds de Federale Regering, vertegenwoordigd door de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst en anderzijds de Openbare Dienst, vertegenwoordigd door de voorzitter wordt één strategisch plan onderhandeld en afgesloten voor de duur van de legislatuur.
§ 3. Ongeacht het niveau van detail en de graad van operationalisering dat in overleg wordt overeengekomen tussen de partijen vermeld in § 2, bevat het strategisch plan minstens volgende elementen :
1° Een lange-termijn-strategie die de legislatuur overstijgt, bestaande uit:
a) Een beschrijving van de toegewezen missies en opdrachten;
b) De visie en de waarden;
c) De resultaten van een omgevingsanalyse en een belanghebbendenanalyse.
2° De te volgen strategie voor de legislatuur, met betrekking tot:
a) De uitvoering van de beleidsverklaringen van de bevoegde ministers en de bevoegde staatssecretarissen;
b) De uitvoering van de kernopdrachten van de Openbare Dienst;
c) Het interne beheer van de Openbare Dienst;
d) De deelname van de Openbare Dienst aan het beleid inzake een transversaal activiteitsgebied.
3° Een communicatieplan - en dat zowel voor interne als externe communicatie - inzake de inhoud van het strategisch plan. Voor wat betreft de transversale activiteitsgebieden wordt dit communicatieplan gecoördineerd door de FOD BOSA;
4° Het meerjarig middelenschema, waarbij er voorzien wordt in een verband tussen de kernopdrachten van de openbare dienst zoals bedoeld in § 1,5° en de middelen;
5° De wederzijdse verbintenissen om gunstige voorwaarden te scheppen met het oog op de correcte uitvoering van de strategieën en de bijhorende doelstellingen die beschreven staan in het strategisch plan en in de operationele plannen;
De Openbare Dienst verbindt zich ertoe om tijdens de uitwerking van deze vijf elementen rekening te houden met de standpunten van de relevante stakeholders alsook met het budgettair kader.
De transversale doelstellingen die uitvoering geven aan het transversaal beleid, zoals bedoeld onder punt 2°, d), worden voorgesteld door het College van Voorzitters van het directiecomité, volgens de modaliteiten bepaald in § 4,1°.
Het strategisch plan voorziet bovendien in de toewijzing van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van elke doelstelling die wordt geformuleerd in uitvoering van de strategieën bedoeld in punt 2° hierboven en die is opgenomen in het strategisch plan aan een houder van een managementfunctie of een houder van een staffunctie.
§ 4. De totstandkoming van het strategisch plan verloopt als volgt:
1° Ten laatste één maand na het einde van de bespreking in commissie van de beleidsverklaring maakt de bevoegde minister en/of bevoegde staatssecretaris, ieder wat hem betreft, zijn verwachtingen en prioriteiten over aan de Openbare Dienst waarvoor ze bevoegd zijn.
Ten laatste één maand na het einde van de bespreking in commissie van de beleidsverklaring maakt de minister en/of staatssecretaris bevoegd voor een transversaal activiteitsgebied, ieder wat hem betreft, zijn eventuele verwachtingen en prioriteiten inzake transversale doelstellingen voor de strategische plannen over aan de Minister van Ambtenarenzaken. De Minister van Ambtenarenzaken bewaakt in overleg met de ministers en/of staatssecretarissen bevoegd voor een transversaal activiteiteitsgebied de coherentie van deze prioriteiten en verwachtingen. De Minister van Ambtenarenzaken agendeert de op elkaar afgestemde prioriteiten en verwachtingen inzake transversale doelstellingen voor goedkeuring op de Ministerraad. De minister van Ambtenarenzaken informeert vervolgens - uiterlijk één maand na goedkeuring op de Ministerraad - de voorzitter van het College van Voorzitters van het directiecomité over de op elkaar afgestemde prioriteiten en verwachtingen inzake transversale doelstellingen, alsook van het niveau van detail en de graad van operationalisering van de transversale doelstellingen.
Ten laatste 2 maanden nadat de minister van Ambtenarenzaken het College van Voorzitters van het Directiecomité de op elkaar afgestemde prioriteiten en verwachtingen inzake transversale doelstellingen, alsook van het niveau van detail en de graad van operationalisering van de transversale doelstellingen heeft overgemaakt, informeert het College van Voorzitters van het directiecomité de Regering - via de Minister van Ambtenarenzaken - hoe ze deze verwachtingen inzake transversale doelstellingen zal integreren in de strategische plannen van de Openbare Diensten.
2° Ten laatste vier maanden nadat de bevoegde ministers of bevoegde staatssecretarissen hun verwachtingen en prioriteiten hebben kenbaar gemaakt, maakt de Openbare Dienst een ontwerp van strategisch plan over aan de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst, die het op zijn beurt onverwijld bezorgt aan de andere voor de Openbare Dienst bevoegde ministers en/of staatssecretarissen.
Indien er een directiecomité is in de Openbare Dienst is het ontwerp van strategisch plan besproken in dit directiecomité en zodanig opgemaakt dat alle houders van een managementfunctie of staffunctie, althans gedeeltelijk en minstens voor wat betreft de elementen die betrekking hebben op hun functie en verantwoordelijkheidsdomein, actief betrokken zijn geweest bij de opmaak ervan.
Indien geen directiecomité is opgericht in de Openbare Dienst, is het ontwerp van strategisch plan zodanig opgemaakt dat alle eventuele houders van een managementfunctie of staffunctie, althans gedeeltelijk en minstens voor wat betreft de elementen die betrekking hebben op hun functie en verantwoordelijkheidsdomein, actief betrokken zijn geweest bij de opmaak ervan.
3° Ten laatste één maand nadat de Openbare Dienst zijn ontwerp van strategisch plan heeft overgemaakt aan zijn bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst, ontvangt de Openbare Dienst een gerichte en onderbouwde feedback op het ontwerp van strategisch plan vanwege de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst. De termijn voor feedback kan maximaal twee maanden in beslag nemen wanneer meerdere ministers en/of staatssecretarissen bevoegd zijn voor de Openbare Dienst. De bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst coördineert desgevallend de gerichte en onderbouwde feedback van de bevoegde ministers en/of bevoegde staatssecretarissen.
4° Indien na twaalf maanden, te rekenen vanaf het einde van de bespreking in commissie van de beleidsverklaring (zoals vermeld in art. 121bis van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers), het strategisch plan nog niet is ondertekend, neemt de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst, de nodige initiatieven om onverwijld tot een ondertekend strategisch plan te komen. In afwachting daarvan, behoren de uitvoering van de te volgen strategie met betrekking tot de uitvoering van de kernopdrachten van de Openbare Dienst, het interne beheer van de Openbare Dienst en de deelname van de Openbare Dienst aan het transversaal beleid, zoals opgenomen in het ontwerp van strategisch plan, tot de verantwoordelijkheid van de voorzitter.
Dit totstandkomingsproces is niet van toepassing wanneer binnen dezelfde legislatuur een andere regering aantreedt. In dit geval gelden de wijzigingsmodaliteiten zoals bepaald in § 7.
§ 5. Het strategisch plan treedt in werking na ondertekening door de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst.
De bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst vraagt voorafgaand aan de ondertekening van het strategisch plan, het advies van de andere voor de Openbare Dienst bevoegde ministers en/of bevoegde staatssecretarissen. Deze beschikken over een termijn van maximum vijftien werkdagen om hun advies te formuleren. Wanneer deze termijn is verstreken, is hun advies niet meer vereist. De bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst houdt rekening met de eventuele opmerkingen in het advies van de andere voor de Openbare Dienst bevoegde ministers en/of Staatssecretarissen.
De bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst waakt erover dat het strategisch plan in overeenstemming is met het economisch, sociaal en financieel beleid van de Staat.
Na de ondertekening van het strategisch plan door de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst publiceert de Openbare Dienst de inhoud van het strategisch plan op zijn website en start met de uitvoering van de communicatieacties die zijn opgenomen in het communicatieplan van het strategisch plan, zoals vermeld in § 3, 3°.
Tevens bezorgt de Openbare Dienst onverwijld een digitaal exemplaar van het ondertekend strategisch plan aan de Voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.
De ministers en/of staatssecretarissen bevoegd voor Ambtenarenzaken en Begroting informeren door middel van een gezamenlijke nota de Ministerraad over de stand van zaken van de ondertekende strategische plannen.
De voorzitter van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning informeert het College van Voorzitters over de stand van zaken van de ondertekende strategische plannen.
§ 6. Het strategisch plan wordt gesloten voor de duur van de legislatuur, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst tot de datum waarop het volgend strategisch plan in een nieuwe legislatuur wordt ondertekend.
Indien na twaalf maanden, te rekenen vanaf het einde van de bespreking in commissie van de beleidsverklaring (zoals vermeld in art 121bis van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers), het volgend strategisch plan in de nieuwe legislatuur nog niet is ondertekend, treedt het ontwerp van strategisch plan in werking, volgens de modaliteiten bepaald in § 4, 4°, tot het moment dat het volgend strategisch plan wordt ondertekend.
Indien na twaalf maanden, te rekenen vanaf het einde van de bespreking in commissie van de beleidsverklaring (zoals vermeld in art 121bis van het Reglement van de Kamer van volksvertegenwoordigers), het volgend strategisch plan in de nieuwe legislatuur nog niet is ondertekend neemt de minister of staatssecretaris bevoegd voor het grootste activiteitsgebied, desgevallend in overleg met de andere bevoegde ministers en/of staatssecretarissen een beslissing inzake de inhoud van het strategisch plan. Deze beslissing geldt als een ondertekend strategisch plan met de datum van beslissing als datum van inwerkingtreding.
§ 7. Het strategisch plan kan tijdens zijn duurtijd worden aangepast. Elk van de partijen vermeld in § 2, alsook desgevallend alle andere voor de Openbare Dienst bevoegde ministers en/of staatssecretarissen, kunnen daartoe een wijziging van strategisch plan voorstellen, waarvan de impact wordt besproken door de partijen vermeld in § 2, alsook desgevallend door alle andere bij het voorstel tot wijziging betrokken bevoegde ministers en/of staatssecretarissen.
Op basis van het voorstel tot wijziging van het strategisch plan maakt de Openbare Dienst een ontwerp van wijziging van strategisch plan op.
Indien er een directiecomité is in de Openbare Dienst, is het ontwerp van wijziging van strategisch plan besproken in dit directiecomité en zodanig opgemaakt dat alle houders van een managementfunctie of staffunctie, althans gedeeltelijk en minstens voor wat betreft de elementen die betrekking hebben op hun functie en verantwoordelijkheidsdomein, actief betrokken zijn geweest bij de opmaak ervan.
Indien geen directiecomité is opgericht in de Openbare Dienst, is het ontwerp van wijziging van strategisch plan zodanig opgemaakt dat alle eventuele houders van een managementfunctie of staffunctie, althans gedeeltelijk en minstens voor wat betreft de elementen die betrekking hebben op hun functie en verantwoordelijkheidsdomein, actief betrokken zijn geweest bij de opmaak ervan.
Een wijziging van strategisch plan treedt in werking na ondertekening door de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst.
Indien het ontwerp van wijziging van strategisch plan betrekking of impact heeft op de bevoegdheid van andere voor de Openbare Dienst bevoegde ministers en/of staatssecretarissen, vraagt de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst, voorafgaand aan de ondertekening van de wijziging van strategisch plan, het advies van de betrokken bevoegde ministers en/of staatssecretarissen.
Deze beschikken over een termijn van maximum tien werkdagen om hun advies te formuleren. Wanneer deze termijn is verstreken, is hun advies niet meer vereist.
Bij de ondertekening van een wijziging van strategisch plan houdt de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst rekening met de eventuele opmerkingen in het advies van de andere betrokken bevoegde ministers of bevoegde staatssecretarissen.
Na de ondertekening van de wijziging van strategisch plan door de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst publiceert de Openbare Dienst de inhoud van de wijziging van strategisch plan op zijn website.
Tevens bezorgt de Openbare Dienst onverwijld een digitaal exemplaar van de ondertekende wijziging van het strategisch plan aan de Voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.
§ 8. Elke Openbare Dienst concretiseert elk jaar de uitvoering van de strategieën en de bijhorende doelstellingen die zijn opgenomen in het strategisch plan, alsook in eventuele latere wijzigingen van het strategisch plan en de uitvoering van de prioriteiten in de jaarlijkse beleidsnota's van de bevoegde ministers en/of staatssecretarissen in een jaarlijks operationeel plan.
Het jaarlijks operationeel plan bevat daartoe minstens de volgende elementen:
1° De SMART-omschrijving (Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch en Tijdsgebonden) van de operationele doelstellingen, alsook de middelen die hiervoor worden aangewend;
2° De beknopte omschrijving van de processen, projecten, en acties/initiatieven die uitvoering geven aan deze operationele doelstellingen met bijhorende indicatoren aan de hand waarvan de uitvoering zal worden opgevolgd en gemeten en de toewijzing van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering aan een bepaalde dienst, afdeling of andere subentiteit van de Openbare Dienst.
Ten laatste één maand na goedkeuring van de begroting voor het komende jaar in de Kamer van volksvertegenwoordigers bezorgt de Openbare Dienst het operationeel plan ter informatie aan de bevoegde ministers en/of bevoegde Staatssecretarissen.
Indien de begroting voor het komende kalenderjaar op 31 december van het lopende kalenderjaar niet is goedgekeurd door de Kamer van volksvertegenwoordigers, bezorgt de Openbare Dienst het operationeel plan ter informatie aan de bevoegde ministers en/of bevoegde Staatssecretarissen tegen ten laatste 31 januari van het kalenderjaar waarop het betrekking heeft.
Een operationeel plan treedt in werking op 1 januari van het kalenderjaar waarop het betrekking heeft en eindigt op 31 december van datzelfde kalenderjaar.
De operationele plannen vormen samen met het strategisch plan en de eventuele wijzigingen van het strategisch plan het uitgangspunt voor het bepalen van de doelstellingen voor de individuele medewerkers van de Openbare Dienst in het kader van hun evaluatie.
§ 9. Elke Openbare Dienst kan zijn operationeel plan herzien. Belangrijke wijzigingen aan het operationeel plan worden toegelicht in de jaarlijkse rapportering aan de bevoegde ministers en/of staatssecretarissen, zoals vermeld in § 10.
§ 10. Een rapportering toetst de vooruitgang van de uitvoering van de in het strategisch plan en in de eventuele wijzigingen van het strategisch plan opgenomen strategieën voor de legislatuur, alsook de realisatie van de operationele doelstellingen die zijn opgenomen in het operationeel plan van het betreffende jaar en de processen, de projecten, de acties en/of de initiatieven die er uitvoering aan geven. Deze rapportering gebeurt minstens één maal per jaar door de voorzitter.
Deze rapportering wordt ten laatste op 15 maart van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop de rapportering betrekking heeft, overgemaakt aan de bevoegde ministers en/of staatssecretarissen.
Een kopie van deze rapportering wordt overgemaakt aan de voorzitter van FOD BOSA. Op basis van deze rapportering informeert de voorzitter van FOD BOSA de minister van Ambtenarenzaken inzake de voortgang van de transversale doelstellingen.
§ 11. De Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning biedt de Openbare Diensten vrijblijvend ondersteuning bij het redactieproces van hun strategisch plan en operationele plannen, bij de organisatie van hun rapportering naar de bevoegde ministers en/of staatssecretarissen en bij het gebruik van relevante instrumenten, ontwikkeld in co-creatie met de klanten van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.
§ 12. De Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning zal in samenwerking met het College van Voorzitters een globale evaluatie maken van de toepassing van de strategische plannen in de Openbare Diensten. Deze globale evaluatie gebeurt in het laatste kalenderjaar van de legislatuur waarop de strategische plannen betrekking hebben en betreft een methodologische evaluatie alsook het formuleren van methodologische verbetervoorstellen voor de toekomstige toepassing van de strategische plannen.
Het College van Voorzitters van het directiecomité bepaalt aan het begin van de legislatuur de criteria die zullen gehanteerd worden tijdens de globale evaluatie van de strategische plannen.
De modaliteiten om het strategisch plan aan de federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning te bezorgen, zijn bepaald in § 5.
Het College van de voorzitters van het directiecomité bezorgt het resultaat van de globale evaluatie gelijktijdig aan de minister of staatssecretaris bevoegd voor Ambtenarenzaken en aan de minister of staatssecretaris bevoegd voor Begroting.
Art.3. In de artikelen 16bis, 1°, 17, tweede lid, 18, § 5, 6, 7, 7bis en 7quater en 18bis, § 1, 3° van hetzelfde besluit worden de woorden "de bestuursovereenkomst en het bestuursplan" telkens vervangen door "het strategisch plan en het operationeel plan".
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten
Art.4. In het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten wordt het opschrift van afdeling I van hoofdstuk IV vervangen als volgt:
"De strategische plannen en de operationele plannen".
Art.5. In de artikelen 16, 18, lid 3, 19, paragrafen 5, 6, 7, 7bis en 7quater, en19bis, paragraaf 1, van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten worden de woorden "bestuursovereenkomst" vervangen door de woorden "strategisch plan" en de woorden "bestuursplan" vervangen door de woorden "operationeel plan".
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen, inwerkingtreding, slotbepaling
Art.6. De regeling van de strategische en de operationele plannen treedt in werking vanaf 1 maart 2022.
Vanaf die datum worden de bestuursplannen niet meer ondertekend, maar ter informatie bezorgd aan de bevoegde ministers of staatssecretarissen volgens de modaliteiten die voorzien zijn in de nieuwe regelgeving. De inhoud van de bestuursplannen is bovendien afgestemd op de minimale inhoud van de operationele plannen.
Het College van Voorzitters van het directiecomité neemt de nodige initiatieven om tot een beslissing te komen inzake de vanaf 1/3/2022 te realiseren transversale doelstellingen.
Voor elke Openbare Dienst die op het moment van inwerkingtreding van dit besluit beschikt over een ondertekende bestuursovereenkomst die een looptijd heeft die de datum van 1/3/2022 overstijgt volgens de modaliteiten vermeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en in het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten volgens de versie inwerking op 1/12/2021, zijn de volgende modaliteiten van toepassing:
1) De voorzitter en de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst stemmen de inhoud van ondertekende bestuursovereenkomst af op de minimale inhoud van het strategisch plan en verlengen de planningshorizon van de ondertekende bestuursovereenkomst tot het einde van de legislatuur. Deze aanpassingen, met inbegrip van aanpassingen tengevolge een beslissing inzake transversale doelstellingen door het College van voorzitters, worden tegen uiterlijk 28/2/2022 via een ondertekend addendum toegevoegd aan de reeds ondertekende bestuursovereenkomst.
2) Alle andere wijzigingen aan de ondertekende bestuursovereenkomst tussen het moment van inwerkingtreding van dit besluit en 28/2/2022 gebeuren via de modaliteiten vermeld in het Koninklijk Besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en in het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten volgens de versie inwerking op 1/12/2021.
3) Vanaf 1/3/2022 wordt de ondertekende bestuursovereenkomst, inclusief addendum als een ondertekend strategisch plan begrepen.
Voor elke Openbare Dienst die op het moment van inwerkingtreding van dit besluit niet beschikt over een ondertekende bestuursovereenkomst die een looptijd heeft die de datum van 1/3/2022 overstijgt volgens de modaliteiten vermeld in het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en in het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten volgens de versie inwerking op 1/12/2021, zijn de volgende modaliteiten van toepassing:
1) De minister of staatssecretaris bevoegd voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied kan voorlopige regels vaststellen. Deze voorlopige regels zullen als nieuwe bestuursovereenkomst gelden tot op het ogenblik dat een nieuwe bestuursovereenkomst in werking treedt of tot en met 28/2/2022.
2) De voorzitter en de bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst nemen de nodige initiatieven om volgens de modaliteiten van het Koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten volgens de versie inwerking op 1/12/2021, tegen uiterlijk 28/2/2022 een bestuursovereenkomst te ondertekenen. De inhoud van deze ondertekende bestuursovereenkomst is afgestemd op de minimale inhoud van het strategisch plan en de planningshorizon van deze ondertekende bestuursovereenkomst loopt tot het einde van deze legislatuur. Deze aanpassingen, met inbegrip van aanpassingen tengevolge een beslissing inzake transversale doelstellingen door het College van voorzitters, worden eventueel via een ondertekend addendum toegevoegd aan de ondertekende bestuursovereenkomst.
3) Het wijzigingen van de ondertekende bestuursovereenkomst gebeurt tot en met 28/2/2022 via de modaliteiten vermeld in het Koninklijk Besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten volgens de versie inwerking op 1/12/2021.
4) Vanaf 1/3/2022 wordt de ondertekende bestuursovereenkomst, inclusief addendum als een ondertekend strategisch plan begrepen.
Voor elke Openbare Dienst die op 1/3/2022 niet beschikt over een ondertekend strategisch plan zijn volgende modaliteiten van toepassing:
De bevoegde minister of bevoegde staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst, neemt de nodige initiatieven om onverwijld tot een ondertekend strategisch plan met een planningshorizon die loopt tot het einde van de legislatuur te komen. In afwachting daarvan, behoren de uitvoering van de te volgen strategie met betrekking tot de uitvoering van de kernopdrachten van de Openbare Dienst, het interne beheer van de Openbare Dienst en de deelname van de Openbare Dienst aan het transversaal beleid, zoals opgenomen in het ontwerp van strategisch plan tot de verantwoordelijkheid van de voorzitter.
De voorzitter en de minister of staatssecretaris die bevoegd is voor het grootste gedeelte van het activiteitsgebied van de Openbare Dienst komen overeen om de inhoud van de bestuursovereenkomst af te stemmen op de minimale inhoud van het strategisch plan en om hun lopende of toekomstige bestuursovereenkomst te verlengen tot het einde van de huidige legislatuur.
Alle wijzigingen aan de bestuursplannen en bestuursovereenkomsten worden zodanig besproken en voorbereid dat alle houders van een managementfunctie of staffunctie betrokken worden bij de opmaak ervan, althans gedeeltelijk en minstens voor wat betreft de elementen die betrekking hebben op hun functie en verantwoordelijkheidsgebied.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8. De minister bevoegd voor Ambtenarenzaken en de minister bevoegd voor Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.