Details





Titel:

15 NOVEMBER 2022. - Ministerieel besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 28 december 2018 houdende algemene bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving, energieprestatiecertificaten en de certificering van aannemers en installateurs



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 28 december 2018 houdende algemene bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving, energieprestatiecertificaten en de certificering van aannemers en installateurs
Art. 1-7, 74/2/1, 8-18
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 19-20
BIJLAGEN.
Art. N1-N10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2019030090  2021032131 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 28 december 2018 houdende algemene bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving, energieprestatiecertificaten en de certificering van aannemers en installateurs
Artikel 1. In artikel 55 van het ministerieel besluit van 28 december 2018 houdende algemene bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving, energieprestatiecertificaten en de certificering van aannemers en installateurs, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het woord "installatierendement" wordt vervangen door het woord "systeemrendement";
  2° de zinsnede "punt 5" wordt vervangen door de zinsnede "tabel 1 van hoofdstuk 5";
  3° het woord "ketel" wordt telkens vervangen door de woorden "warmtepomp of ketel op gasvormige of vloeibare brandstof".

Art.2. Artikel 68 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 december 2020, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 68. § 1. De afwijking, vermeld in artikel 9.1.29/1, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt door middel van een stavingsdossier bij de EPB-aangifte gevoegd.
  § 2. Het stavingsdossier bestaat uit:
  1° de ligging van het uniek systeem van externe warmtelevering, te weten:
  a) de ligging van alle warmteopwekkingsinstallaties, ook de eventuele afkoppelingseenheden van bovenliggende systemen van externe warmtelevering, en dit door middel van een aanduiding en nummering op plan;
  b) de ligging van alle warmtedistributie-elementen, waaronder de verschillende leidingsegmenten, circulatiepompen, buffervaten en warmtewisselaars, en dit door middel van een aanduiding en nummering op plan;
  c) de ligging van alle warmtevragers, zowel bestaande warmtevragers, als nieuw te realiseren warmtevragers en ook eventuele afkoppelingsunits naar onderliggende systemen van externe warmtelevering, en dit door middel van een aanduiding en nummering op plan;
  2° de eigenschappen van de warmteopwekkers, te weten:
  a) een lijst met de uniek genummerde warmteopwekkers;
  b) voor elke warmteopwekker wordt minimaal het soort opwekker, het type van brandstof en het nominaal thermisch vermogen beschreven;
  c) desgevallend, per warmteopwekker wordt het elektrisch vermogen voor pompen, motoren en hulpfuncties van de warmteopwekker vermeld indien het hulpenergieverbruik in detail wordt berekend;
  d) desgevallend, indien beschikbaar, worden dimensioneringsnota's, technische schema's en technische fiches van de individuele warmteopwekkers of de volledige opwekkingsinstallatie toegevoegd;
  3° de eigenschappen van de warmtedistributie-elementen, te weten:
  a) een lijst met de uniek genummerde leidingsegmenten;
  b) desgevallend, de netwerktemperatuur en per leidingsegment de lengte, omgeving, leidingconfiguratie en isolatiegraad indien de warmteverliezen in detail worden berekend;
  c) desgevallend, per buffervat of warmtewisselaar de isolatiegraad indien de warmteverliezen in detail worden berekend;
  d) desgevallend, per circulatiepomp het elektrische vermogen indien het hulpenergieverbruik in detail wordt berekend en aanduiding welke pompen voor reservestelling dubbel zijn uitgevoerd;
  e) desgevallend, indien beschikbaar, worden dimensioneringsnota's, technische schema's en technische fiches van de individuele leidingsegmenten of het volledige warmtedistributiesysteem toegevoegd;
  6° de eigenschappen van de warmtevragers, te weten:
  a) een lijst met de uniek genummerde warmtevragers;
  b) per warmtevrager wordt vermeld of deze bestaand is of nieuw te realiseren, in het laatste geval wordt ook de voorziene timing van realisatie opgegeven en of er voor de warmtevrager een E-peileis geldt;
  c) per warmtevrager de bestemming;
  d) desgevallend, het resultaat op vlak van de EPB-eisen en het elektronische bestand van de officiële software van de berekening van de energieprestatie volgens de geldende berekeningsmethode en mits in acht name van het resultaat van de berekeningen uitgevoerd volgens de methode opgenomen in bijlage 18 bij dit besluit voor elke EPB-eenheid waarvan de warmtevraag wordt bepaald op basis van EPB-waarden;
  e) desgevallend, de grondplannen voor elke warmtevrager waarvan de warmtevraag wordt bepaald op basis van de bruto vloeroppervlakte;
  f) per nieuw te realiseren EPB-eenheid waarvoor een E-peileis geldt, de vermelding van hoe de warmte aan elke warmtevrager wordt geleverd (bijvoorbeeld via een afleverset ...) en waarvoor de warmte in de warmtevrager wordt gebruikt. Volgend gebruik van warmte wordt onderscheiden : warmte voor ruimteverwarming, warm tapwater, bevochtiging en koeling door middel van een thermisch aangedreven koelmachine;
  g) per nieuw te realiseren EPB-eenheid waarvoor een E-peileis geldt, de begrenzing van het uniek systeem van externe warmtelevering. Er wordt voor elke EPB-eenheid vermeld of er een warmtemeter is en waar die warmtemeter geplaatst is. Indien er meerdere warmtemeters in serie zijn geplaatst, wordt vermeld welke warmtemeter wordt gebruikt voor de warmtekostenafrekening. Indien er geen warmtemeter is, wordt vermeld of er een onderstation is en waar het onderstation is geplaatst. Indien er geen onderstation is, wordt vermeld waar het warmtenet zijn doorgang tot het gebouw vindt. Op basis van de definitie van de begrenzing wordt verduidelijkt of er nog een berekening van een combilus of een circulatieleiding noodzakelijk is. De grenzen van het uniek systeem van externe warmtelevering kunnen ook worden aangeduid op plannen of een schema.
  7° een stavingsnota met berekeningen uitgevoerd volgens de methode opgenomen in bijlage 18 bij dit besluit. Desgevallend, indien de berekening gebeurt op basis van meetgegevens, dan worden de meetgegevens bezorgd als stavingsstuk bij de berekening en wordt vermeld welke gegevens worden gemeten, waar de meters staan opgesteld en welke meettoestellen voor elke meting worden gebruikt. Desgevallend, indien de berekening gebeurt op basis van factuurgegevens, worden de factuurgegevens bezorgd als stavingsstuk bij de berekening;
  8° de gegevens van de auteurs van de stavingsnota, te weten:
  a) de naam, voornaam en woonplaats of indien het gaat om een rechtspersoon, de juridische vorm, de naam of handelsnaam, de maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de auteurs van het dossier;
  b) de beschrijving van de technische beheersing en bekwaamheid van de auteurs op vlak van warmtenetten en technische installaties in gebouwen.
  § 3. De hypotheses te hanteren bij de berekening en de voorwaarden aan de evaluatie-instrumenten, worden door het VEKA vastgelegd in bijlage 18 bij dit besluit.".

Art.3. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 juli 2022, wordt een artikel 68/0 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 68/0. § 1. De afwijking op basis van een detailberekening, vermeld in het tweede en derde lid van artikel 9.1.29/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt bij het VEKA ingediend.
  § 2 Het aanvraagdossier bestaat uit:
  1° de gegevens van de aanvrager van de afwijking, te weten:
  a) de naam, voornaam en woonplaats van de aanvrager of indien het gaat om een rechtspersoon, de juridische vorm, de naam of handelsnaam, de maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de ondertekenaar van de aanvraag;
  b) de relatie van de aanvrager tot het systeem van externe warmtelevering. Volgende relaties worden beschouwd : aangifteplichtige, warmtenetbeheerder, projectontwikkelaar en andere. In geval van andere is de relatie verder te verduidelijken.
  2° de naam en beschrijving van het systeem van externe warmtelevering.
  3° de ligging van het uniek systeem van externe warmtelevering dat wordt gerealiseerd binnen de vijf jaar na de eerste vergunningsaanvraag van een gebouw dat aangesloten wordt op het systeem van externe warmtelevering en waarvoor een afwijking wordt aangevraagd, te weten:
  a) de ligging van alle warmteopwekkingsinstallaties, ook de eventuele afkoppelingseenheden van bovenliggende systemen van externe warmtelevering, en dit door middel van een aanduiding en nummering op plan;
  b) de ligging van alle warmtedistributie-elementen, waaronder de verschillende leidingsegmenten, circulatiepompen, buffervaten en warmtewisselaars, en dit door middel van een aanduiding en nummering op plan;
  c) de ligging van alle warmtevragers, zowel bestaande warmtevragers, als nieuw te realiseren warmtevragers en ook eventuele afkoppelingsunits naar onderliggende systemen van externe warmtelevering, en dit door middel van een aanduiding en nummering op plan;
  4° de eigenschappen van de warmteopwekkers, te weten:
  a) een lijst met de uniek genummerde warmteopwekkers;
  b) per warmteopwekker wordt vermeld of deze bestaand is of nieuw te realiseren, in het laatste geval wordt ook de voorziene timing van realisatie opgegeven;
  c) voor elke warmteopwekker wordt minimaal het soort opwekker, het type van brandstof en het nominaal thermisch vermogen beschreven;
  d) desgevallend, per warmteopwekker wordt het elektrisch vermogen voor pompen, motoren en hulpfuncties van de warmteopwekker vermeld indien het hulpenergieverbruik in detail wordt berekend;
  e) desgevallend, indien beschikbaar, worden dimensioneringsnota's, technische schema's en technische fiches van de individuele warmteopwekkers of de volledige opwekkingsinstallatie toegevoegd;
  f) desgevallend, de contracten van de gefaseerd te realiseren warmteopwekker(s) met daarin een resultaatsverbintenis voor de gefaseerde uitbouw, de energetische en bouwtechnische details van deze uitbouw en de tijdsplanning ervan;
  5° de eigenschappen van de warmtedistributie-elementen, te weten:
  a) een lijst met de uniek genummerde leidingsegmenten;
  b) per leidingsegment wordt vermeld of het bestaand is of nieuw te realiseren, in het laatste geval wordt ook de voorziene timing van realisatie opgegeven;
  c) desgevallend, de netwerktemperatuur en per leidingsegment de lengte, omgeving, leidingconfiguratie en isolatiegraad indien de warmteverliezen in detail worden berekend;
  d) desgevallend, per buffervat of warmtewisselaar de isolatiegraad indien de warmteverliezen in detail worden berekend;
  e) desgevallend, per circulatiepomp het elektrische vermogen indien het hulpenergieverbruik in detail wordt berekend en aanduiding welke pompen voor reservestelling dubbel zijn uitgevoerd;
  f) desgevallend, indien beschikbaar, worden dimensioneringsnota's, technische schema's en technische fiches van de individuele leidingsegmenten of het volledige warmtedistributiesysteem toegevoegd;
  g) desgevallend, de contracten van de gefaseerd uitgevoerde warmtedistributie-elementen met daarin een resultaatsverbintenis voor de gefaseerde uitbouw, de energetische en bouwtechnische details van deze uitbouw en de tijdsplanning ervan;
  6° de eigenschappen van de warmtevragers, te weten:
  a) een lijst met de uniek genummerde warmtevragers;
  b) per warmtevrager wordt vermeld of deze bestaand is of nieuw te realiseren, in het laatste geval wordt ook de voorziene timing van realisatie opgegeven en of er voor de warmtevrager een E-peileis geldt;
  c) per warmtevrager de bestemming;
  d) desgevallend, het resultaat op vlak van de EPB-eisen en het elektronische bestand van de officiële software van de berekening van de energieprestatie volgens de geldende berekeningsmethode en mits in acht name van het resultaat van de berekeningen uitgevoerd volgens de methode opgenomen in bijlage 18 bij dit besluit voor elke EPB-eenheid waarvan de warmtevraag wordt bepaald op basis van EPB-waarden;
  e) desgevallend, de grondplannen voor elke warmtevrager waarvan de warmtevraag wordt bepaald op basis van de bruto vloeroppervlakte;
  f) per nieuw te realiseren EPB-eenheid waarvoor een E-peileis geldt, de ligging aan de hand van het adres en de kadastrale gegevens en indien reeds gekend, het/de energieprestatiedossiernummer(s);
  g) per nieuw te realiseren EPB-eenheid waarvoor een E-peileis geldt, de vermelding van hoe de warmte aan elke warmtevrager wordt geleverd (bijvoorbeeld via een afleverset ...) en waarvoor de warmte in de warmtevrager wordt gebruikt. Volgend gebruik van warmte wordt onderscheiden : warmte voor ruimteverwarming, warm tapwater, bevochtiging en koeling door middel van een thermisch aangedreven koelmachine;
  h) per nieuw te realiseren EPB-eenheid waarvoor een E-peileis geldt, de begrenzing van het uniek systeem van externe warmtelevering. Er wordt voor elke EPB-eenheid vermeld of er een warmtemeter is en waar die warmtemeter geplaatst is. Indien er meerdere warmtemeters in serie zijn geplaatst, wordt vermeld welke warmtemeter wordt gebruikt voor de warmtekostenafrekening. Indien er geen warmtemeter is, wordt vermeld of er een onderstation is en waar het onderstation is geplaatst. Indien er geen onderstation is, wordt vermeld waar het warmtenet zijn doorgang tot het gebouw vindt. Op basis van de definitie van de begrenzing wordt verduidelijkt of er nog een berekening van een combilus of een circulatieleiding noodzakelijk is. De grenzen van het uniek systeem van externe warmtelevering kunnen ook worden aangeduid op plannen of een schema.
  i) per nieuw te realiseren EPB-eenheid waarvoor een E-peileis geldt, een beschrijving van de fase waarin de EPB-eenheid op moment van de aanvraag verkeert en een projectie van de timing van de volgende fasen. Volgende worden als fasen beschouwd : het indienen van de verkavelingsaanvraag, het aanvragen van de bouwvergunning, het verlenen van de bouwvergunning, het indienen van de startverklaring, het uitvoeren van de werken, het aansluiten van een gebouw op het systeem van externe warmtelevering, de ingebruikname van het gebouw en het indienen van de EPB-aangifte;
  j) desgevallend, de contracten van de gefaseerd uitgevoerde warmtevrager(s) met daarin een resultaatsverbintenis voor de gefaseerde uitbouw, de energetische en bouwtechnische details van deze uitbouw en de tijdsplanning ervan;
  7° een stavingsnota met berekeningen uitgevoerd volgens de methode opgenomen in bijlage 18 bij dit besluit. Desgevallend, indien de berekening gebeurt op basis van meetgegevens, dan worden de meetgegevens bezorgd als stavingsstuk bij de berekening en wordt vermeld welke gegevens worden gemeten, waar de meters staan opgesteld en welke meettoestellen voor elke meting worden gebruikt. Desgevallend, indien de berekening gebeurt op basis van factuurgegevens, worden de factuurgegevens bezorgd als stavingsstuk bij de berekening;
  8° de gegevens van de auteurs van de stavingsnota, te weten:
  a) de naam, voornaam en woonplaats of indien het gaat om een rechtspersoon, de juridische vorm, de naam of handelsnaam, de maatschappelijke zetel en de hoedanigheid van de auteurs van het dossier;
  b) de beschrijving van de technische beheersing en bekwaamheid van de auteurs op vlak van warmtenetten en technische installaties in gebouwen;
  9° desgevallend, een beschrijving en een projectie van de timing van toekomstige ontwikkelingen die geen deel uitmaken van de aanvraag maar die wel betrekking hebben tot hetzelfde systeem van externe warmtelevering.
  Het VEKA kan nadere regels bepalen over de samenstelling van dit aanvraagdossier.".

Art.4. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 juli 2022, wordt een artikel 68/8 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 68/8. De berekeningsmethode voor de opmaak van het energieprestatiecertificaat niet-residentiële gebouwen wordt bepaald in bijlage 18/5 bij dit besluit.".

Art.5. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 juli 2022, wordt een artikel 68/9 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 68/9. Het inspectieprotocol voor de opmaak van het energieprestatiecertificaat niet-residentiële gebouwen wordt bepaald in bijlage 18/6 bij dit besluit.".

Art.6. In artikel 70, punt 4°, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in punt e) wordt de zinsnede ", scholen en kantoren" vervangen door de woorden " en niet-residentiële gebouwen";
  2° in punt f) worden de woorden "kantoren en scholen" vervangen door de woorden "niet-residentiële gebouwen".

Art.7. In titel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 december 2019, wordt een hoofdstuk 7, dat bestaat uit artikel 74/2/1, ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Hoofdstuk 7. Energieprestatiecertificaat voor niet-residentiële eenheden.

Art. 74/2/1. Het energieprestatiecertificaat voor niet-residentiële gebouwen zoals gevoegd als bijlage 26/3 bij dit besluit, bevat de volgende onderdelen:
  1° de datum van opmaak van het energieprestatiecertificaat;
  2° de identificatie van de energiedeskundige;
  3° de gebouwspecifieke gegevens, zoals het adres en de bestemming;
  4° de uitdrukking van het gemeten aandeel hernieuwbare energie;
  4° de uitdrukking van de theoretisch berekende energieprestatie van het gebouw aan de hand van het kengetal niet-residentieel;
  5° de unieke code;
  6° algemene aanbevelingen voor een verbetering van de energieprestatie van het gebouw.
  Het label van het energieprestatiecertificaat wordt aangeduid met volgende kleurcodes:
  1° A: donkergroen
  2° B: groen
  3° C: geel
  5° D: lichtoranje
  6° E: oranje
  7° F: rood
  8° X: lichtgrijs
  De labels van het energieprestatiecertificaat, vermeld in het tweede lid, worden bepaald op basis van het gemeten aandeel hernieuwbare energie en hebben volgende grenswaarden:
  X = label onbepaald
  X = 0%
  0% < F <5%
  5% <= E < 10%
  10% <= D < 25%
  25% <= C < 50%
  50% <= B < 100%
  100% = A
  Indien het aandeel hernieuwbare energie niet kan opgemeten worden, wordt label onbepaald toegekend.
  De kleur van de titel en de lijnen onder de kopteksten en boven de voetteksten gaan mee met de kleurcode van het label van het energieprestatiecertificaat voor niet-residentiële gebouwen.".

Art.8. In artikel 88 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
  "De epba-file wordt ingediend via de website die hiervoor werd aangeduid door het VEKA. Vervolgens worden de volgende stavingsstukken opgeladen op diezelfde website. Deze hebben minstens betrekking op:
  1° de geometrische gegevens van het gebouw. Ze omvatten minimaal:
  a) plannen van het gebouw as-built, zoals omschreven onder artikel 70, 4° ;
  b) een oppervlakte- en volumeberekening van de EPB-eenheden, functionele delen en constructiedelen;
  2° de indeling en de werkelijke functie van de ruimtes. Hiervoor wordt een algemeen fotoverslag opgeladen dat minstens alle unieke ruimtes binnen het beschermd volume en elke technische ruimte omvat;
  3° de gerapporteerde isolatie in de constructiedelen, conform het bepaalde in bijlage VII bij het Energiebesluit. In voorkomend geval, hebben de stukken minimaal betrekking op:
  a) de toegepaste isolatie in de opake scheidingsconstructies;
  b) de gerapporteerde isolatiewaarde van de transparante scheidingsconstructies;
  4° de gerapporteerde prestaties van de installaties, conform het bepaalde in bijlage V, VI en XII bij het Energiebesluit. In voorkomend geval, hebben de stukken minimaal betrekking op:
  a) de opwekkers, inclusief buffervaten en opslagvaten;
  b) het afgiftesysteem voor verwarming;
  c) het afgiftesysteem voor warm tapwater, in het geval van een combilus of een circulatieleiding;
  5° het gerapporteerde ventilatiesysteem, conform het bepaalde in bijlage V, VI, IX en X bij het Energiebesluit. In voorkomend geval, hebben de stukken minimaal betrekking op:
  a) de ventilator(en) en een eventueel warmteterugwinapparaat, voor zover niet opgenomen in het ventilatieprestatieverslag;
  b) de gerapporteerde debieten, voor zover niet opgenomen in het ventilatieprestatieverslag;
  c) de gerapporteerde energetische parameters van het ventilatiesysteem, voor zover er niet werd gerekend met de waarde bij ontstentenis en voor zover niet opgenomen in het ventilatieprestatieverslag;
  6° volgende overige gerapporteerde maatregelen, indien van toepassing en indien niet gerekend met de waarde bij ontstentenis:
  a) de eigenschappen voor zonnewering en beschaduwing;
  b) de zonneboiler;
  c) de fotovoltaïsche installatie;
  d) de eigenschappen van de verlichting.";
  2° er wordt tussen het tweede en derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Nadat de epba-file en de bijhorende stavingsstukken elektronisch werden ingediend, ontvangt de verslaggever een of meerdere elektronische formulieren als onderdeel van de EPB-aangifte.".

Art.9. Bijlage 4 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.10. Bijlage 18 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 2, die bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.11. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 18/5 ingevoegd, die als bijlage 3 bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.12. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 18/6 ingevoegd, die als bijlage 4 bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.13. Bijlage 19 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 5, die bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.14. Bijlage 23/1 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 6, die bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.15. Bijlage 25 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 7, die bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.16. Bijlage 26/1 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 8, die bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.17. Bijlage 26/2 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 9, die bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.18. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 26/3 ingevoegd, die als bijlage 10 bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art.19. Artikel 19 en artikel 26 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juli 2021 tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de invoering van een renovatieverplichting voor niet-residentiële gebouwen en bepalingen over het energieprestatiecertificaat voor niet-residentiële gebouwen, treden in werking op 1 januari 2023.
  Artikel 1, 1°, 4°, artikel 3 tot en met 8, artikel 20 en artikel 22 tot en met 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 juli 2021 tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de invoering van een renovatieverplichting voor niet-residentiële gebouwen en bepalingen over het energieprestatiecertificaat voor niet-residentiële gebouwen, treden in werking op 1 januari 2025.

Art.20. Artikel 88, tweede lid, 2°, bijlage 4, bijlage 18, bijlage 19 en bijlage 23/1 bij het ministerieel besluit van 28 december 2018 houdende algemene bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving, energieprestatiecertificaten en de certificering van aannemers en installateurs, zoals vervangen bij dit besluit, zijn voor het eerst van toepassing op dossiers waarvan de melding gedaan wordt of de aanvraag van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt ingediend vanaf 1 januari 2023.
  Artikel 68, artikel 68/0, artikel 74/3en bijlagen 25, 26/1 en 26/2 bij hetzelfde besluit, zoals ingevoegd, gewijzigd of vervangen bij dit besluit, treden in werking op 1 januari 2023.
  Artikelen 68/8 en 68/9 en bijlagen 18/5 en 18/6 bij hetzelfde besluit, zoals ingevoegd bij dit besluit, treden in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.


BIJLAGEN.
Art. N1.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 90397)

Art. N2.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 90537)

Art. N3.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 90569)

Art. N4.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 90688)

Art. N5.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 90889)

Art. N6.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 90907)

Art. N7.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 90910)

Art. N8.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 90957)

Art. N9.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 90991)

Art. N10.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-12-2022, p. 91031)