Details





Titel:

23 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 1, 5, 6, 7 en 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 betreffende de ondersteuning van de verstrekking van groenten, fruit en melk aan leerlingen in onderwijsinstellingen



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2017012197 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van de uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen.

Art.2. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 betreffende de ondersteuning van de verstrekking van groenten, fruit en melk aan leerlingen in onderwijsinstellingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt een punt 2° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "2° /1° biologische groenten en fruit en melk:
  a) groenten en fruit en melk die beschouwd kunnen worden als biologische producten als vermeld in artikel 3, punt 2, van de verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad;
  b) groenten en fruit die beschouwd kunnen worden als omschakelingsproducten als vermeld in artikel 3, punt 7, van de voormelde verordening;".

Art.3. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018 en 19 maart 2021, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 5. Aan de onderwijsinstellingen, die erkend zijn conform artikel 4, kan steun worden verleend voor de verstrekking van een portie biologische of niet-biologische groenten en fruit en melk aan kinderen in onderwijsinstellingen in het kader van de schoolregeling.
  De steun, vermeld in het eerste lid, wordt verleend voor de verstrekking van één portie per leerling per week gedurende minstens een van de volgende twee perioden:
  1° een eerste periode van maximaal tien, al dan niet aaneengesloten, weken, die plaatsvindt vanaf 1 september tot en met 31 januari;
  2° een tweede periode van maximaal tien, al dan niet aaneengesloten, weken, die plaatsvindt vanaf 1 januari tot en met 30 april.
  De verstrekking tijdens de tweede periode, vermeld in het tweede lid, 2°, mag pas starten nadat de verstrekking tijdens de eerste periode, vermeld in het tweede lid, 1°, afgelopen is.
  De ministers kunnen:
  1° het aantal porties per week, vermeld in het tweede lid, waarvoor steun wordt verleend, verhogen;
  2° het maximale aantal weken voor de eerste of tweede periode waarin de porties verstrekt mogen worden en waarvoor steun kan worden verleend, vermeld in het tweede lid, uitbreiden, op voorwaarde dat de uitbreiding plaatsvindt binnen de data van periode in kwestie, vermeld in het tweede lid;
  3° de voorwaarden bepalen waaraan de onderwijsinstellingen moeten voldoen om voor de verhoging, vermeld in punt 1°, en de uitbreiding, vermeld in punt 2°, in aanmerking te komen.".

Art.4. Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 6. De steun, vermeld in artikel 5, is gelijk aan het bedrag dat de onderwijsstelling betaalt aan haar leverancier voor de levering van een portie biologische of niet-biologische groenten en fruit en melk, maar kan niet hoger zijn dan het maximale steunbedrag, vermeld in het tweede lid.
  De ministers bepalen het maximale steunbedrag voor de verstrekking van een portie biologische groenten en fruit en melk per leerling en een portie niet-biologische groenten en fruit en melk per leerling. De ministers houden daarbij rekening met de evolutie van de marktprijzen.
  De onderwijsinstelling ontvangt voor alle porties, verstrekt aan een leerling in een van de perioden, vermeld in artikel 5, tweede lid, het steunbedrag voor niet-biologische groenten en fruit en melk, vermeld in het eerste en tweede lid, als minstens een van die porties in de periode in kwestie, niet biologisch is.
  De onderwijsinstelling ontvangt voor alle porties, verstrekt aan een leerling in een van de perioden, vermeld in artikel 5, tweede lid, het steunbedrag voor biologische groenten en fruit en melk, vermeld in het eerste en tweede lid, alleen als alle verstrekte porties in de periode in kwestie biologisch zijn.
  Er kan alleen steun worden toegekend voor het aantal leerlingen dat de onderwijsinstelling heeft doorgegeven in de deelnameverklaring, vermeld in artikel 7, of in de steunaanvraag, vermeld in artikel 9, tweede lid.
  Als de ministers de bevoegdheid, vermeld in artikel 5, vierde lid, 2°, gebruiken om het aantal weken in de eerste of tweede periode uit te breiden, kunnen ze de maximale steunbedragen, vermeld in het tweede lid, bepalen.
  De ministers kunnen bepalen met welke documenten het bedrag dat de onderwijsinstelling betaalt aan haar leverancier voor de levering van een portie biologische of niet-biologische groenten en fruit en melk, vermeld in het eerste lid, gestaafd wordt.".

Art.5. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het vierde lid wordt tussen de zinsnede "vierde lid," en de woorden "en in afwijking" de zinsnede "2°, " ingevoegd;
  2° het vijfde lid wordt opgeheven.

Art.6. In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt tussen het woord "onderwijsinstellingen" en het woord "een" de zinsnede ", voor de eerste en de tweede periode, vermeld in artikel 5, tweede lid," ingevoegd;
  2° in het eerste lid wordt tussen het woord "een" en het woord "steunaanvraag" het woord "afzonderlijke" ingevoegd;
  3° het tweede en het derde lid worden opgeheven;
  4° in het bestaande vierde lid, dat het tweede lid wordt, wordt het woord "Indicatorscholen" vervangen door de woorden "De onderwijsinstellingen";
  5° in het bestaande vierde lid, dat het tweede lid wordt, worden de woorden "van het tweede trimester" vervangen door de zinsnede "voor de tweede periode, vermeld in artikel 5, tweede lid, 2° ";
  6° aan het bestaande vierde lid, dat het tweede lid wordt, worden de woorden "en dat effectief heeft deelgenomen aan de schoolregeling" toegevoegd.

Art.7. Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 september 2022.

Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.