Details





Titel:

10 APRIL 2022. - Koninklijk besluit tot vaststelling en uitkering van de bedragen van de vergoedingen voor de invoering van de functieclassificatie die is voorzien in de sociale akkoorden die betrekking hebben op de federale gezondheidssector en die op 25 oktober 2017 en op 12 november 2020 door de federale regering werden gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-05-2022 en tekstbijwerking tot 12-07-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2018012118 



Uitvoeringsbesluit(en):

2022015575  2024006012 



Artikels:

Artikel 1. Onderhavig besluit regelt een tegemoetkoming door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) in de kosten die voortvloeien uit de invoering van de functieclassificatie zoals bedoeld in de sociale akkoorden betreffende de federale gezondheidssector en die op 25 oktober 2017 en op 12 november 2020 door de federale regering werden gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers.

Art.2. In 2021 wordt door het RIZIV een bedrag van 42.593.239 euro gestort aan het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector bij de RSZ voor de implementatie van de functieklassificatie in de openbare ziekenhuizen zoals overeengekomen in het sociaal akkoord van 25 oktober 2017.

Art.3.§ 1. In 2021 wordt door het RIZIV voor het jaar 2021 een bedrag van 24.991.442 euro gestort aan het Fonds Sociale Maribel voor gezondheidsinrichtingen- en diensten 330 voor de implementatie van de functieklassificatie zoals bedoeld in het sociaal akkoord van 12 november 2020 voor de werkgevers zoals bedoeld in artikel 5 en die behoren tot de private sector.
  Dit bedrag wordt als volgt verdeeld:
  a) 801.260,70 euro bestemd voor de centra voor begeleiding bij ongewenste zwangerschap, de pediatrische revalidatiecentra en de inrichtingen voor kinderen met neurologische en psychiatrische stoornissen waarmee het Verzekeringscomité van het RIZIV op voorstel van het College van Artsen-directeurs, in uitvoering van artikel 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft gesloten, met uitsluiting van de centra voor long term care revalidatie zoals vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  b) 900.327,81 euro bestemd voor de forensisch psychiatrische centra;
  c) 17.435.325,44 euro bestemd voor de diensten voor thuisverpleging;
  d) 3.630.482,16 euro bestemd voor de wijkgezondheidscentra;
  e) 2.224.046,05 euro bestemd voor de diensten voor het bloed van het Rode Kruis van België.
  § 2. In 2021 wordt door het RIZIV voor 2021 een bedrag van 457.271,81 euro gestort aan het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector bij de RSZ voor de implementatie van de functieklassificatie zoals bedoeld in het sociaal akkoord van 12 november 2020 voor de werkgevers zoals bedoeld in artikel 5 en die behoren tot de openbare sector.
  Dit bedrag wordt als volgt verdeeld:
  a) 443.140,49 euro bestemd voor de diensten voor thuisverpleging;
  b) 14.131,32 euro bestemd voor de wijkgezondheidscentra.
  [1 § 3. In 2022 worden door het RIZIV de volgende bedragen gestort voor de vergoeding van de maatregelen in 2021 voor de kwalitatieve verbetering van de arbeidsomstandigheden en voor de verhoging van de attractiviteit van de beroepen in de ziekenhuizen zoals bedoeld in het sociaal akkoord van 12 november 2020:
   a) Een bedrag van 28.916.745 euro, te storten aan het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector bij de RSZ ten bate van de openbare ziekenhuizen;
   b) Een bedrag van 63.812.194 euro, te storten aan het Fonds Sociale Maribel voor gezondheidsinrichtingen- en diensten 330 ten bate van de private ziekenhuizen.]1
  [2 § 4. In 2024 wordt door het RIZIV een bedrag van 14.500.000 euro gestort aan het Fonds Sociale Maribel voor gezondheidsinrichtingen- en diensten 330 als eenmalige compensatie voor de implementatiekost, gebaseerd op het aantal voltijdsequivalenten, van de functieklassificatie zoals bedoeld in de sociale akkoorden van 25 oktober 2017 en van 12 november 2020 voor de werkgevers zoals bedoeld in artikel 5 en die behoren tot de private sector.]2
  ----------
  (1)<KB 2022-07-20/18, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 17-08-2022>
  (2)<KB 2024-06-02/12, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 13-07-2024>

Art.4. § 1. Vanaf 2022 wordt door het RIZIV aan het Fonds Sociale Maribel voor gezondheidsinrichtingen- en diensten 330 een bedrag gestort van 52.948.649,57 euro voor de verdere implementatie van de functieklassificatie zoals bedoeld in de sociale akkoorden van 25 oktober 2017 en van 12 november 2020 voor de werkgevers zoals bedoeld in artikel 5 en die behoren tot de private sector. Van dit bedrag heeft 9.760.153,56 euro betrekking op het sociaal akkoord van 25 oktober 2017 en heeft 43.188.496,01 euro betrekking op het akkoord van 12 november 2020.
  Dit bedrag wordt als volgt verdeeld:
  a) 1.697.367,10 euro bestemd voor de centra voor begeleiding bij ongewenste zwangerschap, de pediatrische revalidatiecentra en de inrichtingen voor kinderen met neurologische en psychiatrische stoornissen waarmee het Verzekeringscomité van het RIZIV op voorstel van het College van Artsen-directeurs, in uitvoering van artikel 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft gesloten, met uitsluiting van de centra voor long term care revalidatie zoals vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  b) 1.930.852,16 euro bestemd voor de forensisch psychiatrische centra;
  c) 36.662.739,32 euro bestemd voor de diensten voor thuisverpleging;
  d) 7.898.374,47 euro bestemd voor de wijkgezondheidscentra;
  e) 4.759.316,53 euro bestemd voor de diensten van het bloed van het Rode Kruis van België.
  § 2. Vanaf 2022 wordt door het RIZIV aan het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector bij de RSZ een bedrag gestort van 958.115,45 euro voor de verdere implementatie van de functieklassificatie zoals bedoeld in de sociale akkoorden van 25 oktober 2017 en van 12 november 2020 voor de werkgevers zoals bedoeld in artikel 5 en die behoren tot de openbare sector. Van dit bedrag heeft 175.596,39 euro betrekking op het sociaal akkoord van 25 oktober 2017 en heeft 782.519,06 euro betrekking op het akkoord van 12 november 2020.
  Dit bedrag wordt als volgt verdeeld:
  a) 928.762,32 euro bestemd voor de diensten voor thuisverpleging;
  b) 29.353,14 euro bestemd voor de wijkgezondheidscentra.

Art.5. Onder 'werkgevers' in de zin van de artikelen 2, 3 en 4 wordt verstaan:
  a) de centra voor begeleiding bij ongewenste zwangerschap, de pediatrische revalidatiecentra en de inrichtingen voor kinderen met neurologische en psychiatrische stoornissen waarmee het Verzekeringscomité van het RIZIV op voorstel van het College van Artsen-directeurs, in uitvoering van artikel 22, 6° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, een overeenkomst heeft afgesloten, met uitsluiting van de centra voor long term care revalidatie zoals vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 5° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  b) de forensisch psychiatrische centra;
  c) de diensten voor thuisverpleging;
  d) de wijkgezondheidscentra;
  e) de diensten van het bloed van het Rode Kruis van België.

Art.6. In toepassing van het koninklijk besluit van 8 mei 2018 tot vaststelling en uitkering van de bedragen van de vergoedingen voor de invoering van de functieclassificatie die is voorzien in het sociaal akkoord betreffende de federale gezondheidssector en die op 25 oktober 2017 door de federale regering werd gesloten met de betrokken representatieve organisaties van werkgevers en werknemers, werden middelen in een buffer gestort.
  Deze middelen worden aangewend onder de volgende modaliteiten:
  a) indien uit de rapportering van de invoering van sectorale functieklassificatie zoals die is afgesproken in een collectieve arbeidsovereenkomst of in een protocol van akkoord blijkt dat het ter beschikking gestelde budget afwijkt van de globale kost, zal het verschil aangerekend worden op deze buffer:
  a. Indien de globale kost het ter beschikking gestelde budget overschrijdt, zal het hierdoor gecreëerde tekort vanuit de buffer aan de werkgevers worden gestort om de onderfinanciering te compenseren;
  b. Indien de globale kost lager dan of gelijk is aan het ter beschikking gestelde budget, zal het eventueel resterende bedrag worden aangewend voor de volgende fase(n) van de implementatie.
  b) In geval van aanwending van deze buffer zal het Fonds hierover binnen 60 dagen een verslag voorleggen aan het RIZIV en vermeldt het daarbij welke maatregelen zijn genomen om de uitgaven te beperken tot de ter beschikking gestelde bedragen.

Art.7. De bedragen bedoeld in artikel 4 worden elk jaar geïndexeerd vanaf 1 januari 2023 in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 december 1997 tot bepaling van de toepassingsmodaliteiten voor de indexering van de prestaties in de regeling van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging.

Art.8.§ 1. [1 De bedragen bedoeld in artikel 2 en artikel 3, §§ 1 en 2 worden door het RIZIV gestort binnen de maand na inwerkingtreding van dit besluit.]1
  De bedragen bedoeld in artikel 4 worden gestort tegen 30 juni van het betrokken kalenderjaar op voorwaarde dat voor de aanwending van deze bedragen een collectieve arbeidsovereenkomst of een protocol van akkoord is gesloten en dat het verslag zoals bedoeld in artikel 9 aan het RIZIV is overgemaakt.
  § 2. [2 De stortingen bedoeld in dit besluit worden ten laste gelegd van de begrotingsdoelstelling van de gezondheidszorg van het RIZIV met uitzondering van het bedrag zoals bedoeld in artikel 2 dat wordt ten laste gelegd van de administratiekost van het RIZIV.
   De stortingen zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3, §§ 1 en 2 worden geboekt in de rekeningen van 2021.
   De storting zoals bedoeld in artikel 3, § 3 wordt geboekt in de rekeningen van 2022. De storting zoals bedoeld in artikel 3, § 4 wordt geboekt in de rekeningen van 2024]2.
  ----------
  (1)<KB 2022-07-20/18, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 17-08-2022>
  (2)<KB 2024-06-02/12, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 13-07-2024>

Art.9. Elk jaar, tegen 31 mei, maken de in het artikel 4 bedoelde fondsen een verslag over aan het RIZIV waarin de aanwending van de middelen zoals vastgesteld in dit besluit wordt toegelicht. De middelen die niet werden aangewend worden afgehouden van de stortingen die het RIZIV doet in uitvoering van dit besluit.

Art.10. Dit besluit vervangt vanaf 1 januari 2022 het koninklijk besluit van 8 mei 2018 tot vaststelling en uitkering van de bedragen van de vergoedingen voor de invoering van de functieclassificatie die is voorzien in de sociale akkoorden die betrekking hebben op de federale gezondheidssector en die op 25 oktober 2017 door de federale regering werden gesloten met de betrokken representatieve organisaties van werkgevers en werknemers opgeheven.

Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag volgend op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12. De minister bevoegd voor Sociale zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.