Details





Titel:

19 MEI 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 mei 2014 betreffende het voorbeeldgedrag van de overheden inzake vervoer



Inhoudstafel:


Art. 1-6
HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling
Art. 7-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014031529 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2019/1161 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van richtlijn 2009/33/EG inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen.

Art.2. Artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 mei 2014 betreffende het voorbeeldgedrag van de overheden inzake vervoer wordt als volgt gewijzigd:
  1° De bepaling onder 4° wordt gewijzigd als volgt:
  na de woorden " zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 1°, van het koninklijk besluit", worden de woorden : "alsook elk motorvoertuig behorend tot categorie N1, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 2°, van het koninklijk besluit, met een referentiemassa van ten hoogste 1760 kg, overeenstemmend met de gewichtsklasse N1-I en N1-II zoals opgenomen in bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie," ingevoegd;
  2° De bepaling onder 6° wordt gewijzigd als volgt:
  na de woorden "zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 2°, van het koninklijk besluit", worden de woorden "uitgezonderd die voertuigen die onder de definitie van MPV (Multi-purpose Vehicle) vallen, zoals opgenomen in artikel 1, 4° " ingevoegd;
  3° Artikel 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 14°, 15° en 16° luidende:
  "14° Referentiemassa: de referentiemassa, vermeld in artikel 3, 3, van de Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie.
  15° Gemotoriseerde 2-, 3- en 4-wielers: motorvoertuigen uit categorie L1, L2, L3, L4, L5, L6, L7, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen.
  16° Minder vervuilende zware bedrijfsvoertuigen: elke vrachtwagen of autobus, die gebruik maakt van een van de volgende motorisaties of brandstoffen: batterij elektrisch (gebruik makend van groene stroom), plug-in hybride elektrisch (gebruik makend van groene stroom), groene waterstof en biogas."

Art.3. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd:
  1° In paragraaf 1, worden de woorden ", autobussen of vrachtwagen" geschrapt en na de woorden "moet minstens voldoen aan de geldende Euronorm", worden de woorden ", indien het een voertuig met verbrandingsmotor betreft, en is bij voorkeur een zero-emissievoertuig. Elke autobus of vrachtwagen die door de betrokken instanties wordt aangekocht of geleased, moet minstens voldoen aan de geldende Euronorm, indien het een voertuig met verbrandingsmotor betreft, en is bij voorkeur een minder vervuilend zwaar bedrijfsvoertuig." toegevoegd;
  2° in paragraaf 2, worden de woorden "voortijdig voldoet aan een hogere Euronorm, een dergelijk voertuig kiezen." vervangen door de woorden "een zero-emissievoertuig is indien het een bestelwagen betreft, of een minder vervuilend zwaar bedrijfsvoertuig is indien het een vrachtwagen of autobus betreft, voor een dergelijk voertuig kiezen."
  3° Paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 3. De betrokken instantie kan van de bepalingen van § 2 afwijken indien de totale prijs van de aankoop of de leasing en van het geschatte energieverbruik (inclusief heffingen) over een levensduur van tien jaar hoger is ten opzichte van een voertuig met verbrandingsmotor dat slechts voldoet aan de Euronorm die van toepassing is op het moment van ingebruikname.

Art.4. Artikel 8 § 2 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd :
  1° In de bepaling 1°, na de woorden "de massa van het voertuig" worden de woorden ", zodat een lagere massa wordt gevaloriseerd;" toegevoegd;
  2° de bepaling onder 2° wordt vervangen door wat volgt : "2° het rijbereik van het voertuig in volledig elektrische modus, zodat volledig elektrisch aangedreven voertuigen en voertuigen met een hogere hybridisatiegraad worden gevaloriseerd;"
  3° de bepaling onder 3° wordt opgeheven.

Art.5. Aan hoofdstuk 1 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2/1 toegevoegd, die een artikel 8/1 bevat, luidende:
  "Afdeling 2/1. Gemotoriseerde 2-, 3- en 4-wielers
  Art. 8/1.
  1° Vanaf 1 januari 2023 moet elke gemotoriseerde 2-, 3- en 4-wieler van categorie L1 of L2 die wordt aangekocht of geleased door de betrokken instanties een zero-emissievoertuig zijn.
  2° Vanaf 1 januari 2025 moet elke gemotoriseerde 2-, 3- en 4-wieler van categorie L3, L4, L5, L6 of L7 die wordt aangekocht of geleased door de betrokken instanties een zero-emissievoertuig zijn."

Art.6. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 14. Aan het einde van de periodes 2021-2025 en 2026-2030, evalueert het Instituut in het kader van de richtlijn 2019/1161 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen de relevantie van de cijfergegevens en verplichtingen opgesteld door dit besluit en brengt het een verslag uit bij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.".

HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.

Art. 8. De Minister bevoegd voor Leefmilieu wordt belast met de uitvoering van dit besluit.