15 MEI 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het voorbeeldgedrag van de overheden inzake vervoer [...] <Opschrift gewijzigd bij BESL2021-03-04/08, art. 1 , 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-07-2014 en tekstbijwerking tot 01-06-2022)
Art. 1
HOOFDSTUK 1. - Milieuprestatie-eisen bij aankoop of leasing van voertuigen
Afdeling 1. - Personenwagens, MPV's en minibussen
Art. 2-6
Afdeling 2. [1 Bestelwagens, vrachtwagens en autobussen ]1
Art. 7-8
Afdeling 2/1. [1 - Gemotoriseerde 2-, 3- en 4-wielers]1
Art. 8/1
Afdeling 3. - Algemeenheden
Art. 9-10
HOOFDSTUK 2.
Art. 11-13
HOOFDSTUK 3. - Evaluatie, opheffings-, overgangs- en uitvoeringsbepalingen
Art. 14-17
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
1° Koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
2° Wetboek : de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing;
3° Personenwagen : motorvoertuig van de categorie M1, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 1°, van het koninklijk besluit dat ontworpen en gebouwd is voor het vervoer van passagiers, met, naast de bestuurderszetel, maximaal acht zitplaatsen, uitgezonderd de voertuigen voor speciale doeleinden, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 9°, van het koninklijk besluit;
4° MPV (Multi-purpose Vehicle) : motorvoertuig voor meerdere doeleinden, behorend tot categorie M1 en met type koetswerk AF, ontworpen en gebouwd voor het vervoer van personen en hun bagage of goederen, in één enkele ruimte, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 1°, van het koninklijk besluit [2 alsook elk motorvoertuig behorend tot categorie N1, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 2°, van het koninklijk besluit, met een referentiemassa van ten hoogste 1760 kg, overeenstemmend met de gewichtsklasse N1-I en N1-II zoals opgenomen in bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie]2;
5° Minibus : motorvoertuig van de categorie M1, ontworpen en gebouwd voor het vervoer van personen, dat bij gebruik voor het bezoldigde vervoer van personen, ten hoogste acht plaatsen mag bevatten, die van de bestuurder niet meegerekend, en dat is voorzien van een koetswerk van hetzelfde type als dat van bestelwagens of autobussen, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 2, 48°, van het koninklijk besluit;
6° Bestelwagen : motorvoertuig van de categorie N1, ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen, op ten minste vier wielen, waarvan de toegelaten massa niet meer bedraagt dan 3,5 ton, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 2°, van het koninklijk besluit [2 uitgezonderd die voertuigen die onder de definitie van MPV (Multi-purpose Vehicle) vallen, zoals opgenomen in artikel 1, 4°]2;
7° Vrachtwagen : motorvoertuig van de categorieën N2 of N3, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 2° van het koninklijk besluit, ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen met een maximale massa van meer dan 3,5 ton;
8° [ 1Zero-emissievoertuig: voertuig waarvan de motor geen luchtverontreinigende stoffen of broeikasgassen uitstoot, met uitzondering van waterdamp ]1;
9° Instituut : het Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht bij koninklijk besluit van 8 maart 1989;
10° Betrokken instanties : de gewestelijke overheden en de plaatselijke besturen zoals gedefinieerd in artikel 1.3.1, 5° en 6° van het Wetboek;
11° Ecoscore : globale score voor een voertuig ter kenmerking van de milieuschade die de uitstoot in de lucht veroorzaakt voor de verschillende componenten van de natuurlijke en menselijke omgeving, evenals voor het broeikaseffect en de geluidsoverlast; de ecoscore wordt berekend volgens de methode die opgenomen is op de website www.ecoscore.be;
12° Drempelecoscore : minimale ecoscore die moet worden bereikt volgens de categorie van het betreffende voertuig;
[1 13° Autobus: elk voertuig van categorie M2 of M3 in de zin van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, ontworpen en gebouwd voor het vervoer van zittende passagiers of zittende en staande passagiers;]1
[2 14° Referentiemassa: de referentiemassa, vermeld in artikel 3, 3, van de Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie.
15° Gemotoriseerde 2-, 3- en 4-wielers: motorvoertuigen uit categorie L1, L2, L3, L4, L5, L6, L7, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen.
16° Minder vervuilende zware bedrijfsvoertuigen: elke vrachtwagen of autobus, die gebruik maakt van een van de volgende motorisaties of brandstoffen: batterij elektrisch (gebruik makend van groene stroom), plug-in hybride elektrisch (gebruik makend van groene stroom), groene waterstof en biogas.]2
----------
(1)<BESL 2021-03-04/08, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021>
(2)<BESL 2022-05-19/03, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
HOOFDSTUK 1. - Milieuprestatie-eisen bij aankoop of leasing van voertuigen
Afdeling 1. - Personenwagens, MPV's en minibussen
Art.2. § 1. Elke personenwagen of MPV die wordt aangekocht of geleased door de betrokken instanties na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, neemt minstens de drempelecoscore in acht die gedefinieerd is in artikel 3 van dit besluit, in functie van de categorie waartoe het voertuig behoort.
§ 2. Elk bestek voor een overheidsopdracht voor het verwerven of leasen van personenwagens, MPV's of minibussen, neemt milieucriteria op in de gunningscriteria van de opdracht zodat de voertuigen met beste milieuprestaties worden gevaloriseerd. De milieucriteria van het voertuig moeten ten minste een aandeel van 30 % hebben in de gunningscriteria. De ecoscore van de voertuigen vormt een verplicht onderdeel van deze milieucriteria, en telt voor minstens 70 % mee. Het voertuiggewicht en de uitrusting van het voertuig met een remenergierecuperatiesysteem maken eveneens deel uit van de milieucriteria, zodat een lager gewicht en de aanwezigheid van een remenergierecuperatiesysteem worden gevaloriseerd.
Art.3. § 1. De drempelecoscore voor het jaar 2014 wordt vastgelegd op :
1° 70 voor personenwagens;
2° 63 voor MPV's.
§ 2. De drempelecoscore evolueert vanaf 2015 volgens de waarden weergegeven in bijlage 1 van dit besluit.
Art.4. Indien de ecoscore van een personenwagen, MPV of minibus niet kan worden teruggevonden in de voertuigdatabank van de website www.ecoscore.be, moet de ecoscore berekend worden met de rekenmodule of met de formule en methodologie die opgenomen zijn op de website. Hierbij moeten de waarden in verband met de emissies en het verbruik ingevuld worden zoals die vermeld staan op het Certificaat van Conformiteit (COC). Indien bepaalde emissiegegevens ontbreken op het COC, moeten de limietwaarden van de betreffende Euronorm van het voertuig ingevuld worden.
Art.5.In overeenstemming met artikel 2.4.5, § 1, van het Wetboek nemen de betrokken instanties geen personenwagens of MPV's in gebruik die uitgerust zijn met een dieselmotor. [1 Vanaf 1 januari 2025 moet elke personenwagen of MPV die wordt aangekocht of geleased door de betrokken instanties een zero-emissievoertuig zijn.]1
----------
(1)<BESL 2021-03-04/08, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021>
Art.6.
<Opgeheven bij BESL 2021-03-04/08, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021>
Afdeling 2. [1 Bestelwagens, vrachtwagens en autobussen ]1
----------
(1)
Art.7.§ 1. Elke bestelwagen [2 ...]2 die door de betrokken instanties wordt aangekocht of geleased, moet minstens voldoen aan de geldende Euronorm [2 , indien het een voertuig met verbrandingsmotor betreft, en is bij voorkeur een zero-emissievoertuig. Elke autobus of vrachtwagen die door de betrokken instanties wordt aangekocht of geleased, moet minstens voldoen aan de geldende Euronorm, indien het een voertuig met verbrandingsmotor betreft, en is bij voorkeur een minder vervuilend zwaar bedrijfsvoertuig]2.
§ 2. In aanvulling op § 1, moet de betrokken instantie, van zodra een voertuig op de markt beschikbaar is dat naar behoren voldoet aan de functievereisten van de betrokken instantie en dat [2 een zero-emissievoertuig is indien het een bestelwagen betreft, of een minder vervuilend zwaar bedrijfsvoertuig is indien het een vrachtwagen of autobus betreft, voor een dergelijk voertuig kiezen.]2
§ 3. [2 De betrokken instantie kan van de bepalingen van § 2 afwijken indien de totale prijs van de aankoop of de leasing en van het geschatte energieverbruik (inclusief heffingen) over een levensduur van tien jaar hoger is ten opzichte van een voertuig met verbrandingsmotor dat slechts voldoet aan de Euronorm die van toepassing is op het moment van ingebruikname.]2
----------
(1)<BESL 2021-03-04/08, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021>
(2)<BESL 2022-05-19/03, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.8.§ 1. Elk bestek voor een overheidsopdracht voor de aankoop of leasing van bestel- [1 , autobussen]1 of vrachtwagens neemt milieucriteria op in de gunningscriteria van de opdracht zodat de voertuigen met beste milieuprestaties worden gevaloriseerd. De milieucriteria van het voertuig hebben ten minste een aandeel van 30 % in de gunningscriteria. In afwijking op deze regel moeten de milieucriteria 25 % van de gunningscriteria vertegenwoordigen voor de voertuigen die specifiek voor de uitvoering van de openbaredienstopdrachten werden ontworpen.
§ 2. De volgende criteria moeten voor 70 % meetellen in de milieucriteria :
1° de massa van het voertuig [2 , zodat een lagere massa wordt gevaloriseerd]2;
2° [2 het rijbereik van het voertuig in volledig elektrische modus, zodat volledig elektrisch aangedreven voertuigen en voertuigen met een hogere hybridisatiegraad worden gevaloriseerd.]2
3° [2 ...]2
§ 3. De volgende kenmerken moeten voor 30 % meetellen in de milieucriteria :
1° het energieverbruik;
2° de uitstoot van koolstofdioxide (CO2);
3° de uitstoot van stikstofoxiden (NOx), niet-methaan-koolwaterstoffen (NMHC) en fijne stofdeeltjes (PM10).
----------
(1)<BESL 2021-03-04/08, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021>
(2)<BESL 2022-05-19/03, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 2/1. [1 - Gemotoriseerde 2-, 3- en 4-wielers]1
----------
(1)
Art.8/1. [1 1° Vanaf 1 januari 2023 moet elke gemotoriseerde 2-, 3- en 4-wieler van categorie L1 of L2 die wordt aangekocht of geleased door de betrokken instanties een zero-emissievoertuig zijn.
2° Vanaf 1 januari 2025 moet elke gemotoriseerde 2-, 3- en 4-wieler van categorie L3, L4, L5, L6 of L7 die wordt aangekocht of geleased door de betrokken instanties een zero-emissievoertuig zijn.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BESL 2022-05-19/03, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Afdeling 3. - Algemeenheden
Art.9.§ 1. [1 De betrokken instanties maken uiterlijk op 31 januari van elk jaar langs elektronische weg een verslag over aan het Instituut]1. Dit verslag wordt conform het model opgenomen in bijlage 2 opgesteld en bevat de volgende informatie :
1° de samenstelling van het wagenpark op 31 december van het voorgaande jaar;
2° het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen die door het wagenpark wordt gebruikt;
3° een beschrijving van de milieucriteria in de bestekken en de aandelen van deze criteria in de gunningsprocedure.
Indien de instantie voertuigen in gebruik nam in het voorgaande jaar, voegt ze eveneens een uittreksel toe van het gunningsverslag en het bestek waaruit kan opgemaakt worden hoe de milieucriteria in rekening werden gebracht.
§ 2. Het Instituut stelt het model van het verslag elektronisch ter beschikking van de betrokken instellingen en stelt jaarlijks een rapport op met een overzicht van de kenmerken van de publieke vloten en de conformiteit met de opgelegde milieuprestatie-eisen. Dit rapport wordt overgemaakt aan de Regering, het Parlement en de betrokken instanties, uiterlijk twee maanden na de ontvangst van de rapporten van de betrokken instanties.
----------
(1)<BESL 2021-03-04/08, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021>
Art.10. Het Instituut organiseert vormingen voor de vlootbeheerders van de betrokken instanties in verband met onder meer vlootbeheer en ecoscore.
HOOFDSTUK 2.
Art.11.
<Opgeheven bij BESL 2021-03-04/08, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021>
Art.12.
<Opgeheven bij BESL 2021-03-04/08, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021>
Art.13.
<Opgeheven bij BESL 2021-03-04/08, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 04-04-2021>
HOOFDSTUK 3. - Evaluatie, opheffings-, overgangs- en uitvoeringsbepalingen
Art.14.[1 Aan het einde van de periodes 2021-2025 en 2026-2030, evalueert het Instituut in het kader van de richtlijn 2019/1161 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen de relevantie van de cijfergegevens en verplichtingen opgesteld door dit besluit en brengt het een verslag uit bij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.]1
----------
(1)<BESL 2022-05-19/03, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.15. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 mei 2009 betreffende de invoering van schone voertuigen in het wagenpark van de gewestelijke instanties wordt opgeheven.
Het voorgenoemde besluit blijft echter van kracht voor de overheidsopdrachten die gepubliceerd zijn, of zouden moeten gepubliceerd zijn, in het officieel Europees Publicatieblad of in het Bulletin der Aanbestedingen vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, evenals voor de overheidsopdrachten waarvoor geen publicatieverplichting geldt en waarvoor de uitnodiging om een vraag tot deelname of een offerte in te dienen al verstuurd was vóór deze inwerkingtreding.
Art.16. De artikelen 2.4.5 en 2.4.7 van het Wetboek treden in voege op de dag dat dit besluit in werking treedt.
Art.17. De minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1 : Evolutie van de ecoscore volgens het jaar van ingebruikname van de voertuigen
Jaar | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
PW | 70 | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 | 75 | 76 | 76 | 77 | 78 | 79 |
MPV | 63 | 64 | 65 | 66 | 67 | 67 | 68 | 69 | 69 | 70 | 71 | 72]<font color="red">1</font> |
CATEGORIE | MERK | MODEL | EURO-NORM | JAAR* | BRAND STOF | AANDEEL HERNIEUW- BARE ENERGIE (%) | TYPE HERNIEUW- BARE ENERGIE | REMENERGIE RECUPERATIE | CYLINDER- INHOUD | KM** | ECOSCORE* * * | |
1 | ja/nee | |||||||||||
2 | ja/nee | |||||||||||
3 | ja/nee | |||||||||||
4 | ja/nee | |||||||||||
5 | ja/nee | |||||||||||
6 | ja/nee | |||||||||||
7 | ja/nee | |||||||||||
8 | ja/nee | |||||||||||
9 | ja/nee | |||||||||||
10 | ja/nee | |||||||||||
11 | ja/nee | |||||||||||
12 | ja/nee | |||||||||||
... |