Details





Titel:

18 MEI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen en van het koninklijk besluit van 14 september 2016 tot vaststelling van de retributies voor de uitvoering van de hypothecaire formaliteiten en voor de aflevering van de afschriften en getuigschriften



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen
Art. 1-7
HOOFDSTUK II. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 14 september 2016 tot vaststelling van de retributies voor de uitvoering van de hypothecaire formaliteiten en voor de aflevering van de afschriften en getuigschriften
Art. 8
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepaling
Art. 9
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding en uitvoeringsbepaling
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1927030350  2016003313 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 3 maart 1927 houdende uitvoering van het Wetboek diverse rechten en taksen, wordt het opschrift van Boek I, Titel II, vervangen als volgt:
  "Titel II [00cc][00b6] Voorschriften betreffende het aktepapier van notariële akten".

Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2021, wordt paragraaf 1 opgeheven.

Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993 en hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, worden de woorden "de artikelen 5, 4° en 6, 3° " vervangen door de woorden "de artikelen 5, tweede lid en 6, § 2".

Art.4. Artikel 5 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2021, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 5. De bank of de beursvennootschap die een periodieke aangifte indient voor de akten en geschriften bedoeld in artikel 8 van het Wetboek:
  1° houdt een boekhouding die toelaat het aantal afsluitingen en uittreksels uit rekening te bepalen die krachtens artikel 8, eerste lid, 3°, van het Wetboek aan het recht zijn onderworpen;
  2° houdt een repertorium of een ander bescheid waarin, volgens een ononderbroken nummering, de akten en geschriften onderworpen aan het recht ingevolge artikel 8, eerste lid, 1°, 2° of 4°, van het Wetboek, worden vermeld van zodra zij opgemaakt of aanvaard zijn. De vermelding omvat het volgnummer, de aard van de verrichting, de naam van de klant, het aantal aan het recht onderworpen exemplaren en het bedrag van het verschuldigde recht; op elke akte of geschrift vermeld in het repertorium of bescheid wordt zijn volgnummer aangebracht;
  3° dient op het bevoegde kantoor, binnen de maand na het verstrijken van elk burgerlijk kwartaal, een in twee exemplaren opgestelde, gedateerde en met zijn akten en geschriften gelijkvormig verklaarde aangifte in die laat kennen, voor het verlopen kwartaal, het aantal door haar opgemaakte of aanvaarde exemplaren van de akten en geschriften onderworpen aan het recht ingevolge artikel 8, eerste lid, 1°, 2° of 4°, van het Wetboek, alsook het aantal door haar opgemaakte afsluitingen en uittreksels uit rekening onderworpen aan het recht ingevolge artikel 8, eerste lid, 3°, van het Wetboek. In dezelfde termijn wordt het bedrag der verschuldigde rechten overgeschreven op de financiële rekening van het voormeld kantoor. Een exemplaar van de aangifte, bekleed met een ontvangstmelding, wordt teruggegeven aan de indiener.
  De akten en geschriften waarvoor het recht op aangifte wordt betaald, worden bekleed met de volgende melding: "Recht van 0,15 euro betaald op aangifte door (benaming van de bank of van de beursvennootschap)."

Art.5. Artikel 6 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993, hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2021, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 6. § 1. De notaris of in voorkomend geval de notaris-titularis die het repertorium van de vennootschap bewaart, of de gerechtsdeurwaarder legt het repertorium neer op het bevoegde kantoor en op de voorziene tijdstippen als bepaald in het artikel 180 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten.
  Uiterlijk bij de neerlegging van het repertorium wordt het totale bedrag van het verschuldigde recht op geschriften voor het verlopen kwartaal overgeschreven of gestort op de financiële rekening van het bevoegde kantoor.
  Na het in het artikel 180 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten bedoelde visum van het repertorium en na ontvangst van het verschuldigde bedrag van het recht op geschriften, vermeerderd met de eventuele boeten en intresten, wordt het repertorium aan de notaris of in voorkomend geval de notaris-titularis of gerechtsdeurwaarder teruggegeven, aangevuld met de vermelding door de bevoegde ontvanger van het ontvangen bedrag van het recht op geschriften, vermeerderd met de eventuele boeten en intresten.
  Het repertorium vermeldt, naast het volgnummer, de aard van de akte, de persoon aan wie de akte werd afgeleverd of met wiens tussenkomst ze werd verleden en het bedrag van het verschuldigde recht. Deze vermeldingen worden gedateerd en ondertekend. Op elke akte vermeld in het repertorium wordt haar volgnummer aangebracht.
  § 2. Op elke akte wordt het als recht verschuldigde bedrag als volgt vermeld: "Recht van ... euro, betaald op aangifte door (benaming van de notaris, gerechtsdeurwaarder)".
  De in het eerste lid bedoelde vermelding wordt aangebracht:
  1° op een notariële akte in een bijzondere rubriek na de fiscale verklaringen, onder de titel " Recht op geschriften (Wetboek diverse rechten en taksen)";
  2° op een proces-verbaal van een gerechtsdeurwaarder, onder het proces-verbaal, onder de titel "Recht op geschriften (Wetboek diverse rechten en taksen)."

Art.6. Artikel 7 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993 en hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 7. In afwijking van artikel 5, eerste lid, 3° kan de aangifte elektronisch ingediend worden volgens de procedure die wordt vastgelegd door de minister van Financiën of zijn afgevaardigde."

Art.7. Titel VI van Boek I van hetzelfde besluit, bevattende het artikel 12, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 1993 en hersteld bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK II. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 14 september 2016 tot vaststelling van de retributies voor de uitvoering van de hypothecaire formaliteiten en voor de aflevering van de afschriften en getuigschriften
Art.8. In het koninklijk besluit van 14 september 2016 tot vaststelling van de retributies voor de uitvoering van de hypothecaire formaliteiten en voor de aflevering van de afschriften en getuigschriften, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2021, wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 1/1. In afwijking van artikel 1, 5°, wordt een akte van erfopvolging kosteloos overgeschreven op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte opgesteld wordt binnen de 6 maanden na het overlijden.
  In afwijking van artikel 1, 12° :
  a) worden de hypothecaire getuigschriften bestemd tot het opstellen van een akte van erfopvolging kosteloos afgeleverd op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte opgesteld wordt binnen de 6 maanden na het overlijden;
  b) worden de geautomatiseerde aanvullende hypothecaire getuigschriften, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 11 november 2019 betreffende het aanvragen door notarissen en geregistreerde gebruikers van hypothecaire inlichtingen en het afleveren ervan door de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, kosteloos afgeleverd.".

HOOFDSTUK III. - Overgangsbepaling
Art.9. In afwijking van artikel 1/1, eerste lid, van het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 2016, zoals ingevoegd bij artikel 8 van het huidig besluit, is de kosteloosheid van de overschrijving van toepassing op elke akte van erfopvolging betreffende een overlijden van voor 1 juli 2022, op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte ten laatste op 30 juni 2023 opgesteld wordt.
  In afwijking van artikel 1/1, tweede lid, a), van het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 2016, zoals ingevoegd bij artikel 8 van het huidig besluit, worden de hypothecaire getuigschriften bestemd tot het opstellen van een akte van erfopvolging betreffende een overlijden van voor 1 juli 2022, kosteloos afgeleverd op voorwaarde dat de instrumenterende ambtenaar voor het opstellen van de akte geen vacaties of kosten vraagt en de akte ten laatste op 30 juni 2023 opgesteld wordt.

HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding en uitvoeringsbepaling
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2022.

Art. 11. De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.