17 JULI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
Art. 1-18
Artikel 1. In artikel 7, 2° van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, worden de bepalingen onder i) vervangen als volgt:
"i) onderdeel B9: de kosten voortvloeiend uit de aanvullende voordelen toegekend aan het ziekenhuispersoneel via de akkoorden betreffende de non-profitsector.".
Art.2. Artikel 15, eerste lid, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 2020, wordt aangevuld met een lid, luidende:
"38° de financiering van de uitgaven die kunnen worden gemaakt ten laste van het Zorgpersoneelfonds bedoeld in de wet van 9 december 2019 tot oprichting van een Zorgpersoneelfonds, voor het jaar 2020.".
Art.3. Artikel 19bis van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 november 2010, wordt aangevuld als volgt:
"7° de uitbreiding van de mobiele equipe, de onmiddellijke vervanging en de communicatie van de uurroosters in de ziekenhuissector bedoeld in punten 8.4 en 9.3 van het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profitsector en in punten 10.5 en 11.5 van het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten;
8° de toewijzing van het saldo van het sociaal akkoord 2005-2010 in de ziekenhuizen van de openbare sector overeenkomstig de modaliteiten voorzien in een lokaal akkoord genomen in uitvoering van het Protocol nr. 2009/06 betreffende de onderhandelingen gevoerd op maandag 21 december 2009 binnen het comité voor de provinciale en lokale overheidsdiensten (comité C);
9° de jobcreatie, bedoeld in punt IV van het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren 2011 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profitsector, en in punt III van het protocol nr. 2011/01 van 21 februari 2011 van het comité voor de provinciale en lokale overheidsdiensten (comité C);
10° de toekenning van weddenschaal 1.35 aan zorgkundigen, bedoeld in punt 2.1 van het sociaal akkoord 2013 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private en openbare non-profitsector;
11° de financiering van de meerkost voortvloeiend uit de invoering van het IFIC-loonmodel in de ziekenhuizen vallend onder het paritair comité 330 en in de ziekenhuizen van de openbare sector, binnen het begrotingskader dat is vastgelegd in het sociaal akkoord van 25 oktober 2017;
12° de financiering voor de implementatie aan 100 % van het IFIC-loonmodel, zoals bepaald in punt 1, a), van het sociaal akkoord 2021-2022, in de ziekenhuizen vallend onder het paritair comité 330 en in de ziekenhuizen van de openbare sector;
13° de financiering van de maatregelen betreffende de kwalitatieve verbetering van de arbeidsomstandigheden van het personeel bedoeld in punt 2 van het sociaal akkoord 2021-2022;
14° vanaf 2021, de financiering van de uitgaven die ten laste van het Zorgpersoneelfonds kunnen worden gemaakt zoals bedoeld in de wet van 9 december 2019 tot oprichting van een Zorgpersoneelfonds.".
Art.4. Artikel 46, § 4 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 november 2020, wordt aangevuld met drie leden, luidende:
"Op 1 juli 2021 wordt het aantal punten, dat het resultaat is van de berekening gemaakt op 1 juli 2020 volgens de bepalingen van deze paragraaf, gebruikt ten belope van twee derden van de waarde ervan.
"Op 1 juli 2022 wordt het aantal punten, dat het resultaat is van de berekening gemaakt op 1 juli 2020 volgens de bepalingen van deze paragraaf, gebruikt ten belope van een derde van de waarde ervan.
"Op 1 juli 2023 wordt het aantal punten, dat het resultaat is van de berekening gemaakt op 1 juli 2020 volgens de bepalingen van deze paragraaf, niet meer gebruikt.".
Art.5. In artikel 49, 2°, b), van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, wordt aangevuld met drie leden, luidende:
"De bovenvermelde bedragen worden verhoogd met 239,20 euro (waarde op 1 juli 2021) per punt.
Vanaf 1 juli 2021 wordt er een bijkomende financiering van 187.187,47 euro (waarde op 1 juli 2021) toegekend per begonnen schijf van 750 punten boven 5624 punten.
Het bedrag dat op 1 juli van elk boekjaar wordt toegekend, is voorlopig van aard. Zodra het boekjaar is afgelopen, wordt het herzien op basis van de gegevens van het beschouwde boekjaar.".
Art.6. In artikel 55 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 4, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2015, wordt aangevuld met een lid luidende:
"In afwijking van het vorige lid is er geen herberekening op 1 januari 2021. De financiering die op 31 december 2020 van kracht is, wordt behouden op 1 januari 2021."
2° paragraaf 4, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2015 en gewijzigd bij artikel 6, 1°, van dit besluit, wordt vervangen als volgt:
" § 4. Ter financiering van de verplichting inzake het registreren van de gegevens bepaald in het koninklijk besluit van 25 april 2014 houdende bepaling van de regels volgens welke de ziekenhuizen gegevens met betrekking tot de `Treatment Demand Indicator' moeten meedelen aan de minister bevoegd voor Volksgezondheid, wordt onderdeel B4 van de ziekenhuizen verhoogd, vanaf 1 juli 2021 tot 30 juni 2025, met een forfaitair bedrag X dat jaarlijks als volgt wordt berekend:
X = A * (B / C)
waarbij:
A = beschikbaar budget van 389.675,60 euro (waarde op 1 juli 2021);
B = aantal TDI-registraties van elk ziekenhuis van het voorlaatste jaar vóór dat van de financiering verstrekt door Sciensano;
C = aantal TDI-registraties van alle ziekenhuizen met betrekking tot het jaar n-2.
Vanaf 1 juli 2025 wordt de financiering om de twee jaar berekend.
Als de gegevens van de Treatment Demand Indicator niet worden meegedeeld aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in het bovengenoemde koninklijk besluit van 25 april 2014, wordt het forfait gerecupereerd.".
Art.7. In artikel 61 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 september 2020, worden de woorden "Op 1 juli 2020" vervangen door de woorden "Vanaf 1 juli 2020".
Art.8. In artikel 63 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 8 september 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 38.023.479 euro" vervangen door de woorden "dat op 1 januari 2021 is vastgesteld op 53.583.949 euro";
2° in paragraaf 2 worden de woorden "dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 141.918.328 euro" vervangen door de woorden "dat op 1 januari 2021 is vastgesteld op 190.829.695 euro";
Art.9. In artikel 65, 2°, tweede lid, tweede streepje, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 september 2020, worden de woorden "3MTM APR DRG Classification System Definitions Manuals, version 34" vervangen door de woorden "3MTM APR DRG Classification System Definitions Manuals".".
Art.10. Artikel 74decies van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 30 oktober 2018, wordt vervangen als volgt:
"Art. 74decies. Vanaf 1 juli 2021 wordt een budget van 1.140.400 euro (index 1 juli 2021) verdeeld onder de ziekenhuizen die erkend zijn voor de functie `zeldzame ziekten', in de zin van het koninklijk besluit van 25 april 2014 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie `zeldzame ziekten' moet voldoen om te worden erkend en erkend te blijven.
De verdeling van het beschikbare budget komt tot stand volgens de hieronder hernomen bedragen voor elk betrokken ziekenhuis:
- UZ Brussel : 116.108,64 euro;
- CHU Liège : 138.373,20 euro;
- ULB Erasme Bruxelles : 138.373,20 euro;
- CU Saint-Luc Bruxelles : 133.795,44 euro;
- UZ Antwerpen : 137.957,04 euro;
- UZ Gent : 160.013,52 euro;
- UZ Leuven : 215.778,96 euro;
- Grand Hôpital Charleroi : 100.000 euro.".
Art.11. In hetzelfde besluit wordt Hoofdstuk VI, Afdeling II, Onderafdeling 9 aangevuld als volgt:
"Art. 74duodecies. § 1. Van 1 januari tot 31 december 2020, met het oog op de financiering van de middelen bedoeld in artikel 4 van de wet van 9 december 2019 tot oprichting van een Zorgpersoneelfonds, gewijzigd bij de wet van 30 juni 2020, wordt een budget van 301.115.303 euro (waarde 1 juli 2020) als volgt verdeeld onder alle ziekenhuizen:
1° een budget van 11.700.000 euro, met het oog op de specifieke financiering van de psychosociale ondersteuning aan de werknemers van het ziekenhuis, wordt verdeeld onder de ziekenhuizen die vrijwillig een contract hebben ondertekend met de minister bevoegd voor Volksgezondheid;
2° een budget van 289.415.303 euro wordt onder alle ziekenhuizen verdeeld ter financiering van de nettotoename van de tewerkstelling van zorgpersoneel, de verbetering van de arbeidsomstandigheden van het zorgpersoneel en de uitgaven voor ondersteunend personeel dat het zorgpersoneel ontlast en dat rechtstreeks met hen in contact staat zodat zij meer tijd kunnen besteden aan het daadwerkelijk verzorgen van de patiënten, waarbij de prioriteit gaat naar de verzorging aan het bed van de patiënt.
Het budget vermeld onder 2° wordt verdeeld naar rata van het totaal van onderdeel B2 van het budget van financiële middelen van elk ziekenhuis, zoals betekend op 1 juli 2020, in verhouding tot het totaal van onderdeel B2 van het budget van financiële middelen van alle ziekenhuizen, zoals betekend op 1 juli 2020.
Het soort personeel waarop de maatregelen vermeld onder 2° betrekking hebben, zijn ziekenhuisverpleegkundigen en zorgkundigen, alsook de ondersteunende functies die in de zorgteams zijn geïntegreerd, namelijk het personeel dat is opgenomen in de personeelsnormen voor ziekenhuisdiensten, -functies en -zorgprogramma's, en het ondersteunend personeel dat het verpleegkundig personeel helpt bij zijn administratieve en logistieke taken.
In het kader van de nettotoename van de tewerkstelling worden de aanwervingen van het hierboven bedoelde personeel die verricht zijn tussen 1 januari 2020 en 31 januari 2021 in aanmerking genomen. Met `aanwervingen' worden de nieuwe aanwervingen bedoeld, met inbegrip van de studenten en het interimpersoneel, de bestaande contracten voor bepaalde duur die zijn verlengd of omgezet in contracten van onbepaalde duur, en de deeltijdse contracten waarvan de duur van de werktijd werd verlengd.
§ 2. Voor het jaar 2020 worden de ongebruikte bedragen bewaard door de zorginstellingen om, in het kader van een voorafgaand lokaal overleg, eenmalige maatregelen te nemen om de zorg aan het bed van de patiënt te versterken. Deze bedragen moeten worden besteed vóór 31 december 2022.
§ 3. De eerste en tweede leden worden opgeheven met ingang van 1 januari 2021.".
Art.12. In Hoofdstuk VI, Afdeling 2, wordt onderafdeling 14 aangevuld als volgt:
"Art. 79duodecies. § 1. a) Vanaf 2021 wordt, met het oog op de financiering van de middelen bedoeld in artikel 4, § 2, tweede lid, 2°, van de wet van 9 december 2019 tot oprichting van een Zorgpersoneelfonds, gewijzigd bij de wet van 9 mei 2021, een jaarbudget als volgt verdeeld onder alle ziekenhuizen:
1° een budget van 11.700.000 euro, niet gekoppeld aan de `gezondheidsindex' zoals bedoeld in artikel 85, om zorgpersoneel aan te werven binnen de ziekenhuizen waarmee de proefprojecten `Zorgcentra na seksueel geweld' een contract hebben gesloten met de minister bevoegd voor Volksgezondheid, ter ondersteuning van en voor de verdere uitbouw van die Zorgcentra na seksueel geweld;
2° het saldo, bepaald in § 2, wordt verdeeld onder alle ziekenhuizen ter financiering van de nettotoename van de tewerkstelling van zorgpersoneel en de verbetering van de arbeidsomstandigheden van het zorgpersoneel. Dit betreft ook de uitgaven bedoeld voor ondersteunend personeel dat het zorgpersoneel ontlast en dat rechtstreeks met hen in contact staat, zodat zij meer tijd kunnen besteden aan het daadwerkelijk verzorgen van de patiënten, waarbij de prioriteit gaat naar de verzorging aan het bed van de patiënt. Prioriteit wordt gegeven aan de financiering van de verhoging van de personeelsnorm, en bij voorkeur voor het verpleegkundig personeel, met gemiddeld één bijkomende VTE, per zorgeenheid of per ziekenhuisfunctie, teneinde de verpleegkundige aanwezigheid aan het bed van de patiënt te verhogen.
Het soort personeel waarop de maatregelen vermeld onder 2° betrekking hebben, zijn ziekenhuisverpleegkundigen, zorgkundigen en de ondersteunende functies die in de zorgteams zijn geïntegreerd, namelijk het personeel dat is opgenomen in de personeelsnormen voor ziekenhuisdiensten, -functies en -zorgprogramma's, en het ondersteunend personeel dat het verpleegkundig personeel helpt bij zijn administratieve en logistieke taken.
b) Vanaf het jaar 2021, over de bestemming van de bepalingen onder a), 2°, bedoelde middelen moet binnen elke instelling voorafgaand lokaal sociaal overleg worden gevoerd, teneinde tot een akkoord te komen binnen het basisoverlegcomité dan wel binnen de ondernemingsraad. Bij ontstentenis van een ondernemingsraad gebeurt dat overleg binnen het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Bij ontstentenis van een Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk wordt dat overleg gevoerd met de vakbondsafgevaardigden. Dit overleg behelst de bestemming van de middelen op grond van de prioritaire noden en van de profielen die idealiter moeten worden aangetrokken om de werklast van het zorgpersoneel aan het bed van de patiënt te verlichten. Dit voorafgaand overleg moet plaatsvinden vóór 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het daadwerkelijke gebruik van de middelen.
De beheerder van de instelling bezorgt aan de FOD Volksgezondheid een verslag van het lokaal overlegorgaan over de bestemming die aan de middelen voor het volgende jaar zal worden gegeven. De inhoud van dit verslag wordt bezorgd aan de FOD Volksgezondheid door codering van de informatie die opgenomen is in Verslag A, waarvan het Excel-model ter beschikking staat van de ziekenhuizen op de website van de FOD Volksgezondheid. Het lokaal sociaal overlegorgaan verklaart dat de aan de FOD bezorgde informatie de informatie is waarover voorafgaand sociaal overleg werd gevoerd, door de afgedrukte versie van Verslag A te ondertekenen. De gegevens in Excel-formaat en de afgedrukte tabel die door de vertegenwoordiger(s) van het lokaal overlegorgaan is ondertekend, worden uiterlijk op 31 maart van het jaar waarop de bestemming van de middelen betrekking heeft, via e-mail naar het volgende adres gestuurd: fin.pers@health.fgov.be.
c) Vanaf het jaar 2021 moet de beheerder van de instelling aan het einde van elk jaar, in het kader van de jaarlijkse informatie aan de ondernemingsraad of aan het lokaal sociaal overlegorgaan bedoeld in het koninklijk besluit van 15 juni 1998 tot uitvoering van artikel 86bis van de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen van 7 augustus 1987, aan het lokaal sociaal overlegorgaan meedelen binnen drie maanden na de afsluiting van de rekeningen van elk boekjaar, een verslag waarin op duidelijke en bevattelijke wijze de effectieve bestemming van de middelen voor het betrokken boekjaar, de opvolging van de gecreëerde banen en de evolutie van de totale tewerkstelling worden vermeld.
De inhoud van dit verslag wordt aan de FOD Volksgezondheid overgemaakt ten laatste op 31 december van het jaar dat volgt op het betreffende jaar door de gevraagde informatie in te vullen in het "Verslag B", waarvan het model voor de ziekenhuizen beschikbaar is op de website van de FOD Volksgezondheid. Het lokaal sociaal overlegorgaan verklaart dat de informatie die aan de FOD werd bezorgd de informatie is die aan het overlegorgaan is bezorgd, door de afgedrukte versie te ondertekenen.
d) Binnen het kader van het lokaal sociaal overleg wordt jaarlijks een evaluatie gemaakt van het aantal zorg- en zorgondersteunend personeel per eenheid en de gevolgen voor de bestaffing rond het bed van de patiënt.
Deze evaluatie moet plaatsvinden uiterlijk op hetzelfde moment als het voorafgaand lokaal sociaal overleg over de bestemming van de middelen voor het jaar 2023 en de daaropvolgende jaren.
§ 2. Van 1 januari tot 31 december 2021 bedraagt het in § 1, 2° vermelde saldo 287.085.608,42 euro (waarde op 1 januari 2021).
Het budget wordt verdeeld naar rata van het totaal van onderdeel B2 van het budget van financiële middelen van elk ziekenhuis, zoals betekend op 1 januari 2021, in verhouding tot het totaal van onderdeel B2 van het budget van financiële middelen van alle ziekenhuizen, zoals betekend op 1 januari 2021.
De bepalingen uit § 1, a), b), c) en d) zijn van toepassing.
Voor het jaar 2021 worden de ongebruikte bedragen bewaard door de zorginstellingen om, in het kader van een voorafgaand lokaal overleg, eenmalige maatregelen te nemen om de zorg aan het bed van de patiënt te versterken. Deze bedragen moeten worden besteed vóór 31 december 2023.".
Art.13. In Hoofdstuk VI, wordt de Afdeling 2bis met artikel 80/1, aangevuld als volgt:
"Art. 80/1. Als gevolg van de COVID-19-pandemie worden alle berekeningen opgenomen in dit besluit waarbij in toepassing van de bepaling gegevens met betrekking tot de jaren 2020 en 2021 moeten worden gebruikt, in afwijking daarvan uitgevoerd op basis van de overeenkomstige gegevens met betrekking tot het jaar 2019, met uitzondering van de berekeningen voor de herzieningen bepaald in de artikelen 74undecies en 92, 2., 10. en 14.".
Art.14. In artikel 92 van hetzelfde besluit, de bepalingen onder 10., laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2012, wordt vervangen als volgt:
"10. onderdeel B9, wat betreft de artikelen 79bis, 79quater en 79septies; ".
Art.15. In bijlage 22 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 28 augustus 2020, wordt het tabel hernomen onder het punt "5. Jaarlijkse forfaits per voltijdse equivalent per IF-IC functie" vervolledigd als volgt:
''Code IF-IC | Bewoording van de functie | Jaarlijks forfait |
1042 | Verantwoordelijke Kwaliteit Bloedtransfusiecentrum | 0,00 |
1072 | Medewerker Kwaliteit Bloedtransfusiecentrum | 249,83 |
1074 | Medewerker Onthaal Wijkgezondheidscentrum | 1.791,66 |
1083 | Bloeddonor Werver | 2.366,13 |
1084 | Verantwoordelijke Beheer van de Bloeddonoren | 0,00 |
4078 | Animator in de Residentiële Ouderenzorg | 5.770,93 |
4086 | Kinesitherapeut Wijkgezondheidscentrum | 6.798,67 |
5074 | Medewerker Sociale Dienst - Revalidatie | 2.377,25 |
5075 | Medewerker Sociale Dienst - Wijkgezondheidscentrum | 2.366,13 |
5077 | Medewerker Sociale Dienst in de Residentiële Ouderenzorg | 2.366,13 |
5081 | Gezondheidspromotor Wijkgezondheidscentrum | 6.798,67 |
6221 | Coördinator Beschut Wonen | 20.235,66 |
6271 | Begeleider Beschut Wonen | 2.366,13 |
6320 | Hoofdverpleegkundige Residentiële Ouderenzorg | 5.216,37 |
6330 | Adjunct-Hoofdverpleegkundige Residentiële Ouderenzorg | 11.719,72 |
6370 | Verpleegkundige Residentiële Ouderenzorg | 2.366,13 |
6370B | Verpleegkundige Residentiële Ouderenzorg | 3.499,63 |
6371 | Begeleider Genormaliseerd Wonen | 6.758,88 |
6372 | Zorgkundige Residentiële Ouderenzorg | 1.811,51 |
6420 | Hoofdverpleegkundige Thuisverpleging | 11.566,84 |
6430 | Adjunct-Hoofdverpleegkundige Thuisverpleging | 12.195,91 |
6460 | Referentieverpleegkundige Thuisverpleging | 6.798,67 |
6460B | Referentieverpleegkundige Thuisverpleging | 14.310,31 |
6461 | Psychiatrisch Verpleegkundige in de Thuiscontext | 2.664,97 |
6461B | Psychiatrisch Verpleegkundige in de Thuiscontext | 3.941,63 |
6462 | Verpleegkundige Educator Diabetologie Thuisverpleging | 2.428,83 |
6462B | Verpleegkundige Educator Diabetologie Thuisverpleging | 3.592,37 |
6470 | Verpleegkundige Thuisverpleging | 2.366,13 |
6470B | Verpleegkundige Thuisverpleging | 3.499,63 |
6472 | Zorgkundige Thuisverpleging | 1.811,51 |
6610 | Algemeen Coördinator Wijkgezondheidscentrum | 323,74 |
6620 | Zorgcoördinator Wijkgezondheidscentrum | 3.821,42 |
6670 | Verpleegkundige Wijkgezondheidscentrum | 2.366,13 |
6670B | Verpleegkundige Wijkgezondheidscentrum | 3.499,63 |
6672 | Zorgkundige Wijkgezondheidscentrum | 6.758,88 |
6720 | Hoofdverpleegkundige Bloedtransfusiecentrum | 5.216,37 |
6730 | Adjunct-Hoofdverpleegkundige Bloedtransfusiecentrum | 11.719,72 |
6750 | Ploegverantwoordelijke Verpleegkundige Bloedtransfusiecentrum | 2.366,13 |
6750B | Ploegverantwoordelijke Verpleegkundige Bloedtransfusiecentrum | 3.499,63 |
6770 | Verpleegkundige Bloedtransfusiecentrum | 2.366,13 |
6770B | Verpleegkundige Bloedtransfusiecentrum | 3.499,63 |
6771 | Bloedafname Assistent | 1.811,51''. |
'' Openbare ziekenhuizen - Hôpitaux publics | |||||
ERK AGR | VTE-ETP STAT | VTE-ETP ANDEREN-AUTRES | ERK AGR | VTE-ETP STAT | VTE-ETP ANDEREN-AUTRES |
722 | 11,90''. | 722 | 11,90''. |