Details





Titel:

1 JULI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 20 mei 2022 tot regeling van de toekenning van een jobbonus(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-07-2022 en tekstbijwerking tot 28-03-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Berekening van de jobbonus
Art. 2
HOOFDSTUK 2/1. [1 Bepaling van de premiebedragen en de loongrenzen ]1
Art. 2/1, 2/2
HOOFDSTUK 3. - Voorwaarden voor de aanpassing van de premiebedragen en de loongrenzen
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de automatische toekenning van de jobbonus
Art. 4-5
HOOFDSTUK 5. - Aanvraagprocedure
Art. 6-7
HOOFDSTUK 6. - Uitbetaling van de jobbonus
Art. 8
HOOFDSTUK 7. - Bezwaar
Art. 9-11
HOOFDSTUK 8. - Terugvordering
Art. 12
HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst
Art. 13
HOOFDSTUK 10. - Slotbepalingen
Art. 14-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004036227  2022032281 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° decreet van 20 mei 2022: het decreet van 20 mei 2022 tot regeling van de toekenning van een jobbonus;
  2° departement: het Departement Werk en Sociale Economie, vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
  3° jobbonus: de premie, vermeld in artikel 3 van het decreet van 20 mei 2022;
  4° Vlaamse Belastingdienst: het agentschap dat is opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst.

HOOFDSTUK 2. - Berekening van de jobbonus
Art.2.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder:
  1° grensarbeider: de begunstigde, vermeld in artikel 3, 3°, van het decreet van 20 mei 2022;
  2° lidstaat van tewerkstelling: een lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, met uitzondering van België, op het grondgebied waarvan de grensarbeider werkt.
  Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende dagen gelijkgesteld met arbeidsdagen:
  1° de dagen van afwezigheid op het werk waarvoor aan de werknemer, in afwijking van artikel 27 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en met toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 december 1981 betreffende het loon van de werklieden uit het bouwbedrijf voor de ingevolge slecht weder verloren arbeidsuren, de helft van het normale loon wordt betaald als hij het werk waarmee hij bezig was, niet kan voortzetten;
  2° de dagen waarvoor de werkgever het loon betaalt en waarop de werknemer gebruikmaakt van de regeling van het betaald educatief verlof of het Vlaams opleidingsverlof conform artikel 111 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen.
  § 2. Om het bedrag van de jobbonus, vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet van 20 mei 2022 [1 of artikel 2/1 van dit besluit]1, te berekenen, gelden de volgende factoren voor de gewerkte periode en de arbeidsregeling:
  1° J = het aantal arbeidsdagen in een kwartaal van een tewerkstelling die uitsluitend met dagen als vermeld in artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, is aangegeven, met uitzondering van:
  a) de dagen en uren wettelijke vakantie voor handarbeiders;
  b) de bijkomende vakantiedagen die zijn toegekend bij algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, en die niet door de werkgever betaald zijn;
  c) de prestaties die geleverd zijn in het kader van een flexi-job-arbeidsovereenkomst als vermeld in artikel 3, 4°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken;
  d) de overuren in de horecasector, vermeld in artikel 3, 5°, van de voormelde wet;
  [2 e) de dagen die gedekt worden door een verbrekingsvergoeding;]2
  2° D = het aantal arbeidsdagen per week van de arbeidsregeling;
  3° H = het aantal arbeidsuren in een kwartaal van een met dagen en uren aangegeven tewerkstelling conform de factor J, vermeld in punt 1° ;
  4° U = het gemiddelde aantal arbeidsuren per week van de voltijdse werknemer die hetzelfde werk in dezelfde onderneming of, bij gebrek daaraan, in dezelfde sector verricht;
  5° voltijdse werknemer met volledige prestaties: de voltijds tewerkgestelde werknemer voor wie het aantal arbeidsdagen op weekbasis dat wordt bepaald conform de factor J, vermeld in punt 1°, gelijk is aan of groter is dan de factor D, vermeld in punt 2° ;
  6° voltijdse werknemer met onvolledige prestaties: de voltijds tewerkgestelde werknemer voor wie het aantal arbeidsdagen op weekbasis dat bepaald wordt conform de factor J, vermeld in punt 1°, kleiner is dan de factor D, vermeld in punt 2° ;
  7° deeltijdse werknemer: de werknemer van wie de wekelijkse arbeidsduur lager is dan bij een voltijdse werknemer die hetzelfde werk in dezelfde onderneming of, bij gebrek daaraan, in dezelfde sector verricht;
  8° Y = de breuk van de prestaties die geleverd zijn door een deeltijdse werknemer of een voltijdse werknemer met onvolledige prestaties in het kader van één tewerkstelling in een kwartaal. Om de factor Y te berekenen, wordt voor een voltijdse tewerkstelling uitgegaan van dertien weken per kwartaal. De factor Y wordt tot op de achtste decimaal na de komma afgerond, waarbij 0,000000005 naar boven wordt afgerond. De factor Y wordt op volgende wijze berekend:
  a) voor de tewerkstelling die uitsluitend aangegeven is in dagen: Y = J/(D x 13);
  b) voor de tewerkstelling die aangegeven is in uren en dagen: Y = H/(U x 13);
  9° PB = de som van alle Y's in één kwartaal.
  Voor grensarbeiders geldt dat de factor J, vermeld in het eerste lid, 1°, gelijk is aan het aantal arbeidsdagen in een kwartaal van een tewerkstelling die uitsluitend met dagen is aangegeven, overeenkomstig het equivalent van de arbeids- en gelijkgestelde dagen, bepaald in het eerste lid, 1°, in de lidstaat van tewerkstelling.
  Voor grensarbeiders geldt dat de factor H, vermeld in het eerste lid, 3°, gelijk is aan het aantal arbeidsuren in een kwartaal van een tewerkstelling die met dagen en uren is aangegeven, overeenkomstig het equivalent van de factor J, vermeld in het eerste lid, 1°, in de lidstaat van tewerkstelling.
  Voor grensarbeiders geldt dat de factor Y, vermeld in het eerste lid, 8°, gelijk is aan de breuk van de prestaties die geleverd zijn in het kader van één tewerkstelling in een lidstaat van tewerkstelling in een kwartaal.
  § 3. Om het bedrag van de jobbonus, vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet van 20 mei 2022 [1 of artikel 2/1 van dit besluit]1, te berekenen, gelden de volgende factoren voor het loon:
  1° W = het maandelijkse loon, namelijk het brutoloon dat betrekking heeft op de kalendermaand die de begunstigde heeft ontvangen. Onder brutoloon wordt het loon, vermeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, verstaan, met uitzondering van:
  a) premies en voordelen waarop geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn, met uitzondering van het gedeelte van het enkele vakantiegeld dat overeenstemt met het normale loon voor de vakantiedagen, dat vervroegd is uitbetaald door de vorige werkgever, en dat niet onderworpen is aan socialezekerheidsbijdragen die de nieuwe werkgever betaalt;
  b) premies en vergelijkbare voordelen die worden toegekend onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen in het aangiftekwartaal;
  c) de vergoedingen wegens eenzijdige beëindiging van de dienstbetrekking die worden uitgedrukt in arbeidstijd;
  d) het enkele vertrekvakantiegeld, vermeld in artikel 23bis, § 1, 3°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers;
  e) het loon dat wordt betaald aan een vastbenoemd personeelslid dat afwezig is in het kader van een maatregel tot reorganisatie van de arbeidstijd;
  2° Wj = het brutoloon dat wordt ontvangen in het refertejaar door een grensarbeider conform het equivalent van de factor W, vermeld in punt 1°, in de lidstaat van tewerkstelling. Om, als dat nodig is, de gelijkwaardige behandeling van buitenlandse inkomsten te verzekeren, kan het departement correctiefactoren toepassen om het brutoloon van de grensarbeider te bepalen;
  3° Wq = het brutoloon van de begunstigde in kwartaal q;
  4° S = het refertemaandloon, namelijk het gemiddelde maandelijkse brutoloon dat in aanmerking wordt genomen om het basisbedrag van de jobbonus te bepalen. S wordt tot op de tweede decimaal na de komma afgerond, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond. De factor S wordt berekend met de formule S = (Wq/PB)/3.
  [3 § 3/1. In deze paragraaf wordt verstaan onder:
   1° DmfA: de aangifte waarmee een werkgever de loon- en arbeidstijdgegevens van zijn werknemers indient bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
   2° loon in tienden: het maandelijkse brutoloon, zoals aangegeven in DmfA, die voor een tewerkstelling aangegeven wordt als betaling in tienden;
   3° tijdelijk onderwijspersoneel: de volgende personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn:
   a) de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
   b) de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
   c) de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
   d) de personeelsleden, vermeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken;
   e) de personeelsleden, vermeld in artikel 3 van het decreet Rechtspositie Basiseducatie van 7 juli 2017;
   f) de personeelsleden, vermeld in artikel V.2, V.47, V.117 en V.173 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.
   In afwijking van paragraaf 3 zijn voor tijdelijk onderwijspersoneel de volgende bepalingen van toepassing:
   1° om de factor W te bepalen, wordt voor de maanden januari tot en met juni en september tot en met december het loon in tienden gedeeld door 1,2;
   2° Wq is gelijk aan de som van alle W's in een kwartaal q, die worden berekend conform punt 1° en paragraaf 3, 1°]3
  § 4. Voor de factor Wq, vermeld in paragraaf 3, 3°, geldt voor grensarbeiders dat:
  1° g = de som van alle Y's in een lidstaat van tewerkstelling in het refertejaar;
  2° Lq = de som van alle Y's in een lidstaat van tewerkstelling in kwartaal q.
  Het brutoloon Wq van een grensarbeider in kwartaal q wordt berekend met de formule Wq = Wj x (Lq/g). Als een begunstigde in hetzelfde kwartaal q een tewerkstelling heeft uitgevoerd als grensarbeider en als begunstigde als vermeld in artikel 3, 1° of 2°, van het decreet van 20 mei 2022, geldt voor het betreffende kwartaal q dat Wq gelijk is aan de som van de volgende twee factoren:
  1° het Wq, dat wordt bepaald op basis van het brutoloon dat de grensarbeider krijgt voor prestaties als grensarbeider;
  2° het Wq dat wordt bepaald op basis van het brutoloon dat de grensarbeider krijgt voor prestaties als begunstigde als vermeld in artikel 3, 1° of 2°, van het decreet van 20 mei 2022.
  § 5. Om het basisbedrag van de jobbonus te berekenen, gelden de volgende factoren:
  1° m = de bovengrens van het gemiddelde maandelijkse brutoloon bij voltijdse prestaties, vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 2°, van het decreet van 20 mei 2022 [1 of artikel 2/1, eerste lid, 2°, [4 tweede lid, 2°, derde lid, 2°, of vierde lid, 2°]4, van dit besluit]1;
  2° z = de ondergrens van het gemiddelde maandelijkse brutoloon bij voltijdse prestaties, vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet [1 of artikel 2/1, eerste lid, 2°, of tweede lid, 2°, van dit besluit]1;
  3° a = het maximumbedrag van de jobbonus voor de voltijdse werknemer met volledige prestaties op jaarbasis, vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 1°, van het voormelde decreet [1 of artikel 2/1, eerste lid, 2°, of tweede lid, 2°, van dit besluit]1;
  4° B = het basisbedrag van de jobbonus op maandbasis. De factor B wordt tot op de tweede decimaal na de komma afgerond, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond;
  5° Bq = het basisbedrag van de jobbonus op kwartaalbasis. Bq wordt berekend met de formule Bq = B x 3.
  [1 6° c = het minimumbedrag van de jobbonus voor de voltijdse werknemer met volledige prestaties op jaarbasis, vermeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 3°, van het voormelde decreet, of artikel 2/1, eerste lid, 3°, of tweede lid, 3°, van dit besluit.]1
  Met toepassing van artikel 5, § 1, van het decreet van 20 mei 2022 [2 of artikel 2/1 van dit besluit]2 geldt voor de factor B, vermeld in het eerste lid, 4° :
  1° als S, berekend conform paragraaf 3, 4°, groter is dan m, dan is B gelijk aan 0 euro;
  2° als S, berekend conform paragraaf 3, 4°, kleiner is dan of gelijk is aan z, dan is B gelijk aan a/12 voor de voltijdse werknemer met volledige prestaties;
  3° als S, berekend conform paragraaf 3, 4°, groter is dan z en kleiner is dan of gelijk is aan m, wordt B uitgefaseerd overeenkomstig de volgende formule:

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 12-07-2022, p. 55593)
  <BVR 2023-06-02/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  § 6. Om het bedrag van de jobbonus dat effectief aan de begunstigde wordt uitgekeerd, te bepalen, wordt het basisbedrag van de jobbonus, dat berekend is conform paragraaf 5, gecorrigeerd op basis van de effectief geleverde prestaties van de begunstigde. Voor die correctie gelden de volgende factoren:
  1° Pq = de jobbonus op kwartaalbasis. Pq wordt berekend met de formule Pq = Bq x PB. Voor de begunstigde die in het kwartaal op basis waarvan Pq wordt berekend, de leeftijd, vermeld in artikel 4, 3°, van het decreet van 20 mei 2022, bereikt, worden alle prestaties die in dat kwartaal verricht zijn, in aanmerking genomen om de jobbonus te berekenen. Voor de begunstigde voor wie PB groter is dan 1, geldt voor de toepassing van deze paragraaf dat PB gelijk is aan 1;
  2° P = de jobbonus op jaarbasis. P wordt berekend met de formule P = de som van de vier jobbonussen Pq in het refertejaar.
  [1 De jobbonus wordt niet uitbetaald in de volgende gevallen :
   1° P is kleiner dan c bij een voltijdse werknemer als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 5° en 6° ;
   2° P is kleiner dan 10 euro bij een deeltijdse werknemer als vermeld in paragraaf 2, eerste lid, 7°.]1
  ----------
  (1)<BVR 2023-06-02/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (2)<BVR 2023-08-31/04, art. 1,1°, 003; Inwerkingtreding : 25-09-2023>
  (3)<BVR 2023-08-31/04, art. 1,2°, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2022>
  (4)<BVR 2024-02-23/17, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 2/1. [1 Bepaling van de premiebedragen en de loongrenzen ]1   ----------   (1)
Art.2/1.[1 . In afwijking van artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet van 20 mei 2022, bedraagt de jobbonus voor de begunstigden, vermeld in artikel 3 van voormeld decreet, voor de prestaties die zijn geleverd in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022 op jaarbasis bij voltijdse tewerkstelling gedurende het volledige refertejaar :
   1° 600 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon van maximaal 1950 euro;
   2° 0 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon dat hoger dan 2699,99 euro is;
   3° een bedrag dat degressief afneemt van 600 euro tot 50 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon tussen 1950 euro en 2699,99 euro volgens de formule, vermeld in artikel 2, § 5, tweede lid, 3°, van dit besluit.
   In afwijking van artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet van 20 mei 2022, bedraagt de jobbonus voor de begunstigden, vermeld in artikel 3 van voormeld decreet, voor de prestaties die zijn geleverd vanaf 1 juli 2022 op jaarbasis bij voltijdse tewerkstelling gedurende het volledige refertejaar :
   1° 600 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon van maximaal 1950 euro;
   2° 0 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon dat hoger dan 2899,99 euro is;
   3° een bedrag dat degressief afneemt van 600 euro tot 50 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon tussen 1950 euro en 2899,99 euro volgens de formule, vermeld in artikel 2, § 5, tweede lid, 3°, van dit besluit.]1
  [2 In afwijking van artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet van 20 mei 2022 bedraagt de jobbonus voor de begunstigden, vermeld in artikel 3 van het voormelde decreet, voor de prestaties die zijn geleverd in de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023, op jaarbasis bij voltijdse tewerkstelling gedurende het volledige refertejaar:
   1° 600 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon van maximaal 2000 euro;
   2° 0 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon dat hoger is dan 2999,99 euro;
   3° een bedrag dat degressief afneemt van 600 euro tot 50 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon tussen 2000 euro en 2999,99 euro volgens de formule, vermeld in artikel 2, § 5, tweede lid, 3°, van dit besluit.
   In afwijking van artikel 5, § 1, eerste lid, van het decreet van 20 mei 2022 bedraagt de jobbonus voor de begunstigden, vermeld in artikel 3 van het voormelde decreet, voor de prestaties die zijn geleverd vanaf 1 januari 2024, op jaarbasis bij voltijdse tewerkstelling gedurende het volledige refertejaar:
   1° 650 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon van maximaal 2100 euro;
   2° 0 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon dat hoger is dan 3099,99 euro;
   3° een bedrag dat degressief afneemt van 650 euro tot 50 euro bij een gemiddeld maandelijks brutoloon tussen 2100 euro en 3099,99 euro volgens de formule, vermeld in artikel 2, § 5, tweede lid, 3°, van dit besluit.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-06-02/04, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (2)<BVR 2024-02-23/17, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.2/2. [1 Voor het refertejaar 2023 en 2024 wordt de jobbonus verhoogd met een vast, onveranderlijk bedrag van 50 euro voor de begunstigden voor wie de jobbonus opeisbaar is en die niet behoren tot de categorieën, vermeld in artikel 2, § 6, tweede lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-02-23/17, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2024>


HOOFDSTUK 3. - Voorwaarden voor de aanpassing van de premiebedragen en de loongrenzen
Art.3. De premiebedragen en de loongrenzen, vermeld in artikel 5, § 1, van het decreet van 20 mei 2022, kunnen worden aangepast op basis van een van de volgende criteria:
  1° de evolutie van de spilindex, vermeld in artikel 2 van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld;
  2° de evolutie van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, vermeld in artikel 3, eerste lid, van de cao nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen.

HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de automatische toekenning van de jobbonus
Art.4. Het departement wordt aangewezen als de dienst, vermeld in artikel 8, eerste lid, van het decreet van 20 mei 2022.
  De Vlaamse Belastingdienst wordt aangewezen als de dienst, vermeld in artikel 8, tweede lid, van het decreet van 20 mei 2022.

Art.5. De begunstigden, vermeld in artikel 3, 1° en 2°, van het decreet van 20 mei 2022, komen in aanmerking voor een automatische toekenning van de jobbonus.
  De begunstigden, vermeld in het eerste lid, registreren daarvoor één keer hun rekeningnummer via Mijn Burgerprofiel. Bij wijziging van het rekeningnummer wordt het nieuwe rekeningnummer ook geregistreerd via Mijn Burgerprofiel.
  In het tweede lid wordt verstaan onder Mijn Burgerprofiel: de geconsolideerde en burgergerichte toegang, vermeld in artikel II.7, eerste lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

HOOFDSTUK 5. - Aanvraagprocedure
Art.6. § 1. Overeenkomstig artikel 9, § 2, eerste lid, van het decreet van 20 mei 2022, stelt het departement een aanvraagformulier ter beschikking.
  Het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, bevat, naast de gegevens, vermeld in artikel 9, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet, al de volgende gegevens:
  1° een verklaring op erewoord over de minimale wekelijkse verplaatsing, vermeld in artikel 3, 3°, van het voormelde decreet;
  2° de gegevens over de arbeidsregeling in uren;
  3° de gegevens over het aantal effectief gewerkte uren per kwartaal;
  4° de gegevens over het brutoloon dat de begunstigde heeft ontvangen in het refertejaar.
  De begunstigde kan de aanvraag, vermeld in het eerste lid, maximaal één keer per refertejaar indienen.
  § 2. De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de ontvangst van het dossier.
  Het departement vraagt de ontbrekende informatie bij de aanvrager op. Als het departement binnen drie maanden niet over de nodige informatie beschikt, wordt het volledige aanvraagdossier onontvankelijk verklaard. De aanvrager wordt daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht. De termijn vangt aan de derde werkdag na de verzending van de vraag over de ontbrekende informatie, behalve als de aanvrager bewijst dat deze vraag hem pas later heeft bereikt.

Art.7. § 1. Het departement onderzoekt of de aanvraag voldoet aan alle voorwaarden, vermeld in het decreet van 20 mei 2022 en in dit besluit.
  Het departement brengt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van, in voorkomend geval:
  1° de ontvankelijkheid van de aanvraag;
  2° de onontvankelijkheid van de aanvraag.
  In het geval, vermeld in het tweede lid, 2°, vermeldt de kennisgeving de mogelijkheid om bezwaar in te dienen.
  § 2. De Vlaamse Belastingdienst brengt de aanvrager op de hoogte van de beslissing om de jobbonus toe te kennen. Die kennisgeving bevat al de volgende elementen:
  1° het bedrag van de jobbonus die wordt uitbetaald;
  2° het tijdstip waarop de jobbonus wordt uitbetaald;
  3° de mogelijkheid en de procedure om bezwaar in te dienen bij de Vlaamse Belastingdienst.

HOOFDSTUK 6. - Uitbetaling van de jobbonus
Art.8. De Vlaamse Belastingdienst betaalt de jobbonus jaarlijks uit.
  De jobbonus wordt uitbetaald op het rekeningnummer dat door de begunstigde is geregistreerd conform artikel 5, tweede lid.

HOOFDSTUK 7. - Bezwaar
Art.9. Als er in het bezwaar, dat werd ingediend overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 20 mei 2022, informatie ontbreekt, vraagt de Vlaamse Belastingdienst de ontbrekende informatie bij de bezwaarindiener op. Het bezwaar wordt afgewezen als de Vlaamse Belastingdienst niet binnen drie maanden over die informatie beschikt. De bezwaarindiener wordt daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht. De termijn vangt aan de derde werkdag na de verzending van de vraag over de ontbrekende informatie, behalve als de aanvrager bewijst dat deze vraag hem pas later heeft bereikt.

Art.10. Zolang er geen beslissing is gevallen, mag de bezwaarindiener zijn oorspronkelijke bezwaarschrift aanvullen met nieuwe, schriftelijk geformuleerde bezwaren, zelfs als die buiten de termijn, vermeld in artikel 11, tweede lid, van het decreet van 20 mei 2022, worden ingediend.
  Als de bezwaarindiener dat vraagt, wordt hij gehoord voor de bezwaarbeslissing wordt genomen.

Art.11. De bezwaarbeslissing is onherroepelijk als er niet tijdig een vordering in rechte is ingesteld.

HOOFDSTUK 8. - Terugvordering
Art.12. De Vlaamse Belastingdienst vordert onrechtmatig verkregen jobbonussen terug.

HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst
Art.13. Aan artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2006 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 en 22 januari 2021, wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "9° het uitoefenen van opdrachten en taken die aan het agentschap worden toegewezen in het kader van het decreet van 20 mei 2022 tot regeling van de toekenning van een jobbonus.".

HOOFDSTUK 10. - Slotbepalingen
Art.14. De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 juli 2022:
  1° het decreet van 20 mei 2022;
  2° dit besluit.

Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de fiscaliteit, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.