Details





Titel:

16 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Regering tot uitvoering van titel 4, hoofdstuk 4 ("De financiën") van het gemeentedecreet van 23 april 2018



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - BEGROTINGSBEPALINGEN
Afdeling 1. - Begroting
Art. 2-3
Afdeling 2. - Begrotingsregels
Art. 4-6
Afdeling 3. - Goedkeuring en bekendmaking
Art. 7-8
HOOFDSTUK 3. - BEPALINGEN INZAKE FINANCIELE BOEKHOUDING
Afdeling 1. - Boekhoudplan
Art. 9
Afdeling 2. - Boekhoudkundige regels
Art. 10-12
HOOFDSTUK 4. - FINANTIELE FACTOREN
Afdeling 1. - Ordonnateur
Art. 13-16
Afdeling 2. - Rekenplichtige
Art. 17-20
Afdeling 3. - Eindafrekening over het beheer
Art. 21-27
HOOFDSTUK 5. - INTERNE CONTROLE
Art. 28
HOOFDSTUK 6. - DIVERSE BEPALINGEN
Art. 29-31
HOOFDSTUK 7. - SLOTBEPALINGEN
Art. 32-35
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1946061801  2007202563  2008200739  2009027098  2009203018  2010027000  2012027183 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° gemeentedecreet: het gemeentedecreet van 23 april 2018;
  2° besluit va 15 juni 2011: het besluit van de Regering van 15 juni 2011 tot uitvoering van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap;
  3° Minister: de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd is voor Lokale Besturen."

HOOFDSTUK 2. - BEGROTINGSBEPALINGEN
Afdeling 1. - Begroting
Art.2. § 1 - De gemeenten gebruiken het rooster vermeld in bijlage 1 van het besluit van 15 juni 2011 om hun ontvangstenbegroting op te maken.
  De gemeenten gebruiken het rooster vermeld in bijlage 2 van het besluit van 15 juni 2011 om hun algemene uitgavenbegroting op te maken en gebruiken het rooster vermeld in bijlage 3 van het besluit van 15 juni 2011 om hun administratieve uitgavenbegroting op te maken.
  § 2 - Tegelijk met de in § 1 vermelde documenten wordt een op projectniveau ingedeelde administratieve ontvangsten- en uitgavenbegroting ingediend, waarvan het rooster wordt vermeld in bijlage 1 van dit besluit.

Art.3. De begrotingsbedragen worden uitgedrukt in duizendsten.

Afdeling 2. - Begrotingsregels
Art.4. Een betalingsverplichting bestaat wanneer en vanaf het moment dat krachtens wettelijke en reglementaire bepalingen een schuld bestaat ten laste van een boekhoudkundige entiteit of een schuldvordering ten hare voordele, onafhankelijk van de vervaldatum van die schuld of die schuldvordering.
  Onverminderd de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen en artikel 165.1, § 3, van het gemeentedecreet wordt een betalingsverplichting inzonderheid geacht te bestaan vanaf het volgende tijdstip:
  1° voor wedden, pensioenen, incidentele premies en andere bijzondere uitkeringen: vanaf het moment waarop de prestatie werd verricht; en voor de achterstallen hierop: vanaf het moment waarop de prestatie werd verricht, ongeacht het jaar waarop ze betrekking hebben;
  2° voor werken, leveringen en diensten, met uitzondering van de huur- en abonnementsgelden: vanaf het moment waarop de opdracht betreffende de werken, leveringen en diensten uitgevoerd en aanvaard werd;
  3° voor de aan- en verkoop van onroerende goederen: vanaf het moment waarop de verkoop tussen partijen verwezenlijkt is;
  4° voor de toelagen waarvan de toekenning door organieke bepalingen wordt geregeld: vanaf het moment waarop ze volgens die organieke bepalingen zijn verschuldigd;
  5° voor de toelagen waarvan de toekenning niet door organieke bepalingen wordt geregeld: vanaf de datum waarop het toekenningsbesluit in werking treedt;
  6° voor de bijdragen aan internationale instellingen ter uitvoering van verdragen: vanaf de datum van het verschuldigd zijn krachtens de contractuele verbintenis;
  7° voor de vrijwillige bijdragen aan internationale instellingen: vanaf de datum waarop het toekenningsbesluit in werking treedt;
  8° voor de kredietverleningen en deelnemingen: vanaf de datum waarop het toekenningsbesluit in werking treedt;
  9° voor vonnissen en arresten of andere daden waardoor aan geschillen een einde wordt gemaakt: vanaf de datum van uitvoerbaarheid van die uitspraken of daden;
  10° voor de fiscale ontvangsten: vanaf de datum van het bepalen van het invorderingsrecht overeenkomstig de geldende wetten, decreten en reglementaire beschikkingen; wanneer evenwel de storting de bepaling van het invorderingsrecht voorafgaat, wordt de datum van de ontvangst van de sommen in aanmerking genomen;
  11° voor de aftrek en terugvordering van belastingen: vanaf de datum van het bepalen van het bedrag.

Art.5. § 1 - In het beschikkend gedeelte van het begrotingsbesluit vermeld in artikel 170, § 2, van het gemeentedecreet staat tot welk bedrag de gemeenten leningen voor investeringsuitgaven mogen aangaan.
  § 2 - De gemeenten motiveren in het begrotingsbesluit waarom een kredietopneming wordt gepland, met inachtneming van de volgende elementen:
  1° beperking tot het doel: in het algemeen mogen alleen kredieten worden opgenomen voor investeringen, maatregelen ter bevordering van investeringen en schuldvernieuwingen. De som van die ramingen is een bestanddeel van het verslag van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën vermeld in artikel 60.1 van het gemeentedecreet en vormt tegelijk de bovengrens voor het opnemen van nieuwe kredieten tijdens de lopende begroting.
  2° achtergestelde volgorde: kredieten worden principieel alleen als laatste financieringsmiddel gezien. Er worden alleen kredieten opgenomen als er geen andere financieringsmogelijkheid bestaat;
  3° behoud van de financiële draagkracht: De gemeente moet in staat zijn om haar kredietverplichtingen na te komen. Bij het goedkeuren van het totale kredietbedrag onderzoekt de Minister of de gemeente op termijn in staat blijft om de interesten en kapitaalaflossingen te betalen. Daarbij houdt hij rekening met de volgende criteria:
  a) het bedrag van de investeringsbegroting;
  b) de reeds bestaande schuldenlast van de gemeentebegroting;
  c) een zuinige en economische begroting, in het bijzonder met het oog op de uitgaven voor personeel, administratie en beheer;
  d) de benuttingsgraad van de bronnen van inkomsten, in het bijzonder wat heffingen, bijdragen en belastingen betreft.
  Om schuldoverlast van de gemeente te voorkomen, wordt via de uit de gemeentelijke boekhouding gegenereerde begrotings- en financiële gegevens een financieel plan ontwikkelt dat een overzicht biedt om de financiële draagkracht te beoordelen.

Art.6. Als de gemeente in het geval vermeld in artikel 170.3, tweede lid, van het gemeentedecreet moet teruggrijpen op voorlopige kredieten, kunnen de middelen van ontwerpbegroting gebruikt worden voor betalingen die door de gemeenten worden ingediend, maar niet voor nieuwe uitgaven die in de begroting van het vorige jaar niet goedgekeurd waren.

Afdeling 3. - Goedkeuring en bekendmaking
Art.7. De Minister bepaalt de jaarlijkse datum waarop de gemeenten uiterlijk:
  1° hun begroting voor het komende jaar moeten goedkeuren;
  2° hun jaarrekeningen van het vorige boekjaar moeten goedkeuren.

Art.8. De Minister bepaalt in welk formaat de gemeenten de samenvatting van de begroting en van de rekeningen op hun website bekendmaken.

HOOFDSTUK 3. - BEPALINGEN INZAKE FINANCIELE BOEKHOUDING
Afdeling 1. - Boekhoudplan
Art.9. § 1 - De gemeenten gebruiken het eenvormig boekhoudplan vermeld in bijlage 6 van het besluit van 15 juni 2011 om hun financiële boekhouding te voeren.
  § 2 - De Minister legt in voorkomend geval de nummers en de benamingen van de rekeningen na de derde punt vast in het boekhoudplan.

Afdeling 2. - Boekhoudkundige regels
Art.10. De gemeenten gebruiken de indelings- en waarderingsprincipes vermeld in bijlage 7 van het besluit van 15 juni 2011.

Art.11. De boeken en verantwoordingsstukken bedoeld in artikel 165.1, § 4, tweede lid, van het gemeentedecreet worden tien jaar bewaard.

Art.12. De gemeenten gebruiken voor het voeren van hun boekhouding hetzelfde gegevensverwerkingssysteem als het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.

HOOFDSTUK 4. - FINANTIELE FACTOREN
Afdeling 1. - Ordonnateur
Art.13. Bij elke aanwijzing van gedelegeerde ordonnateurs overeenkomstig artikel 164.9 van het gemeentedecreet worden minstens de volgende elementen schriftelijk vastgelegd:
  1° de naam en de functie van de personen aan wie de ordonnanceringsbevoegdheid wordt gedelegeerd;
  2° het voorwerp van de gedelegeerde ordonnanceringsbevoegdheid;
  3° het plafond van de uitgaven die in het kader van de gedelegeerde ordonnanceringsbevoegdheid gedaan mogen worden.

Art.14. De gedelegeerde ordonnateurs worden nieuw aangewezen telkens als het gemeentecollege overeenkomstig het gemeentedecreet volledig wordt vernieuwd. In voorkomend geval moet het huishoudelijk reglement dienovereenkomstig worden aangepast.

Art.15. De gesubdelegeerde ordonnateurs worden aangewezen door de ordonnateur, onder dezelfde voorwaarden als de gedelegeerde ordonnateurs.

Art.16. Het bedrag vermeld in artikel 164.10, § 6, 2°, van het gemeentedecreet beloopt 5.500 euro, btw niet inbegrepen.

Afdeling 2. - Rekenplichtige
Art.17. Indien de rekenplichtige overeenkomstig artikel 164.11, § 5, van het gemeentedecreet bepaalde taken delegeert aan onder zijn hiërarchische verantwoordelijkheid geplaatste personeelsleden, geschiedt dit schriftelijk en wordt die delegatie goedgekeurd door het gemeentecollege.
  Telkens als taken gedelegeerd worden, worden op zijn minst de volgende gegevens schriftelijk vastgelegd:
  1° de naam van de personen aan wie bepaalde taken gedelegeerd worden;
  2° het voorwerp van de gedelegeerde taken;
  3° het plafond van de uitgaven die in het kader van de gedelegeerde taken gedaan mogen worden.
  Een afschrift van het delegatiebesluit wordt ter informatie overgezonden aan de Regering.

Art.18. De taken van de rekenplichtige vermeld in artikel 164.11, § 4, van het gemeentedecreet omvatten ook het dagelijks bijhouden en beheren van rekeningen bij financiële instellingen, met inbegrip van het openen en sluiten van rekeningen, de toekenning van volmachten, de afhandeling van domiciliëringsaanvragen en de inning van cheques.

Art.19. De Regering kan de kasmiddelen van de gemeenten te allen tijde en zonder waarschuwing laten nazien.
  De met het nazicht belaste personen kunnen toegang eisen tot de kantoren van de rekenplichtige. Ze kunnen zich, zonder afbreuk te doen aan hun verantwoordelijkheid, laten vergezellen door deskundigen.
  Bij dat nazicht moet de rekenplichtige alle boeken, bescheiden en waarden overleggen en alle inlichtingen verstrekken omtrent zijn beheer en het vermogen van de gemeente.

Art.20. De rekenplichtige is verantwoordelijk voor de akten, waardepapieren en documenten die hem werden toevertrouwd.
  Hij moet:
  1° het gemeentecollege ten minste zes maanden van tevoren in kennis stellen van het aflopen van de contracten;
  2° verhinderen dat de rechten van de gemeente verjaren en waken over het behouden van de domeinen, voorrechten en hypotheken;
  3° de inschrijving op het kantoor der hypotheken vorderen voor alle daarvoor in aanmerking komende waardepapieren;
  4° het gemeentecollege verwittigen van diefstal of verlies van de akten, waardepapieren en bescheiden die hem werden toevertrouwd.
  De rekenplichtige mag slechts afschriften of uittreksels van de hem toevertrouwde boeken en bescheiden maken of geven, als hij daartoe toestemming heeft gekregen van het gemeentecollege, behoudens wat de belastingkohieren betreft.

Afdeling 3. - Eindafrekening over het beheer
Art.21. § 1 - De ontslagnemende financieel directeur blijft zijn dienst waarnemen tot aan de ambtsaanvaarding van zijn opvolger.
  Op dat ogenblik maakt hij, in drievoud, een inventaris op van de documenten, de boeken, het meubilair, het materieel en de voorwerpen die aan de nieuwe financieel directeur worden overhandigd. Die inventaris wordt ondertekend door beide financieel directeurs die elk een exemplaar ervan bewaren. Het derde exemplaar wordt bewaard in het archief van de gemeente.
  § 2 - Bij overlijden, afzetting of schorsing of wanneer de financieel directeur zich in de onmogelijkheid bevindt om de eindafrekening over het beheer op te maken, worden alle vereiste bewarende maatregelen getroffen en wordt de voormelde inventaris opgemaakt door bemiddeling van het gemeentecollege. Zodra de vervanger aangewezen is wordt hem die inventaris ter hand gesteld.

Art.22. § 1 - Na de inventaris wordt de eindafrekening over het beheer vermeld in artikel 107 van het gemeentedecreet opgemaakt, ondertekend en gewaarmerkt door de uittredende financieel directeur en onder voorbehoud aanvaard door de nieuwe financieel directeur.
  § 2 - Wanneer de uittredende financieel directeur de eindafrekening te laat afgeeft of weigert af te geven aan de opvolger, maant het gemeentecollege hem aan zijn verplichtingen na te komen.
  De aanmaning geschiedt bij gerechtsdeurwaardersexploot dat de uitvoeringstermijn vaststelt.
  Is de aanmaning bij het verstrijken van die termijn zonder gevolg gebleven, dan maakt het gemeentecollege de eindafrekening op volgens de gegevens die in zijn bezit zijn.
  De aanmanings- en expertisekosten zijn in de eindafrekening ten laste van de uittredende financieel directeur aangerekend.
  Een exemplaar van de eindafrekening wordt aan de uittredende financieel directeur bezorgd met verzoek zijn opmerkingen te formuleren binnen dertig dagen.
  § 3 - Bij overlijden of afzetting van de financieel directeur of wanneer de uittredende financieel directeur zich in de onmogelijkheid bevindt om de eindafrekening over het beheer op te maken, maakt het gemeentecollege die eindafrekening op.
  Een exemplaar van de rekening wordt aan de uittredende financieel directeur of aan zijn rechthebbenden bezorgd, met verzoek hun opmerkingen te formuleren binnen dertig dagen.
  § 4 - De eindafrekening wordt, in voorkomend geval samen met de opmerkingen van de uittredende financieel directeur of zijn rechthebbenden, voorgelegd aan de gemeenteraad, die de eindafrekening afsluit.

Art.23. De eindafrekening over het beheer vermeldt overeenkomstig artikel 166 van het gemeentedecreet de documenten van de rekeningen, vastgesteld op de datum van de ambtsneerlegging, voor het lopende boekjaar en voor het in afsluiting zijnde boekjaar.

Art.24. De aantredende financieel directeur is enkel verantwoordelijk voor de verrichtingen die hij vanaf zijn daadwerkelijke ambtsaanvaarding zelf heeft uitgevoerd.
  Indien de jaarrekeningen opgesteld worden door de aantredende financieel directeur, blijft zijn verantwoordelijkheid beperkt tot de boekingen die vanaf de datum van zijn ambtsaanvaarding zijn verricht.

Art.25. Zodra de eindafrekening over het beheer definitief afgesloten is, worden de boekingen zo nodig met de eindafrekening in overeenstemming gebracht.

Art.26. Bij een kastekort wordt er een schuldvordering ten belope van het bedrag van het tekort in de algemene boekhouding geopend ten laste van de uittredende financieel directeur.
  Na afsluiting van de eindafrekening over het beheer wordt een exemplaar van die eindafrekening bezorgd aan:
  1° de uittredende financieel directeur of zijn rechthebbenden;
  2° de aantredende financieel directeur;
  3° het gemeentecollege.

Art.27. De bepalingen van deze afdeling zijn mutatis mutandis van toepassing op de bijzondere personeelsleden vermeld in artikel 105 van het gemeentedecreet.

HOOFDSTUK 5. - INTERNE CONTROLE
Art.28. De gemeenten gebruiken de INTOSAI- richtlijnen inzake normen voor interne controle binnen de overheid (INTOSAI GOV 9100) om hun interne controlesysteem uit te werken voor het toezicht op de uitvoering van de begroting en op de boekhouding.

HOOFDSTUK 6. - DIVERSE BEPALINGEN
Art.29. Voor de mededeling van de gegevens betreffende de begroting en de boekhouding aan de Regering gebruiken de gemeenten het model vermeld in bijlage 2 van dit besluit, overeenkomstig artikel 60, derde lid, van het gemeentedecreet.

Art.30. Bij het opmaken van het verslag van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën overeenkomstig artikel 60.1 van het gemeentedecreet worden de volgende elementen schriftelijk vastgelegd:
  1° benaming van de gemeente, naam van de directeur-generaal en de financieel directeur, opsomming van de leden van de gemeentelijke raad voor begroting en financiën;
  2° overzichtstabel van de begroting;
  3° gemeentebelastingen;
  4° belangrijke investeringen;
  5° gezamenlijke en individuele adviezen.

Art.31. De betalingsfaciliteiten vermeld in artikel 168.1 van het gemeentedecreet kunnen worden toegekend onder de volgende voorwaarden:
  1° ze worden door de schuldenaar aangevraagd;
  2° ze worden voorafgegaan door een uitdrukkelijke en onbetwistbare erkenning van de totale schuld door de schuldenaar;
  3° de gemeente stelt een schuldaflossingsplan voor de schuldenaar op.
  Als de totale schuld minder dan 10.000 euro bedraagt, worden geen interesten berekend. Bij hogere bedragen worden de nalatigheidsinteresten berekend op basis van de wettelijke interest, overeenkomstig artikel 1153 van het Burgerlijk Wetboek.

HOOFDSTUK 7. - SLOTBEPALINGEN
Art.32. De artikelen 18 tot 20 van het Regentsbesluit van 18 juni 1946 betreffende het financieel beheer van de gemeentebedrijven worden opgeheven.

Art.33. Opgeheven worden:
  1° het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2007 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, ter uitvoering van artikel L1315-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie;
  2° het ministerieel besluit van 4 februari 2008 tot uitvoering van artikel 40 van het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2007 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
  3° het ministerieel besluit van 6 maart 2009 tot uitvoering van de artikelen 1, 4°, en 2 van het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2007 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
  4° het ministerieel besluit van 6 april 2009 betreffende de uitvoeringsmodaliteiten van artikel 66 van het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2007 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
  5° het ministerieel besluit van 2 juni 2009 betreffende de uitvoeringsmodaliteiten van artikel 72 van het besluit van de Waalse Regering van 5 juli 2007 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
  6° het ministerieel besluit van 24 oktober 2012 tot aanpassing van de inhoud en het formaat van de gegevensbank voor gestandaardiseerde boekhoudgegevens en van de bestanden van synthese van de boekhoudkundige inlichtingen bedoeld in artikel 35, § 8, van het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit.

Art.34. Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 25 januari 2021 tot wijziging van het gemeentedecreet van 23 april 2018.

Art.35. De minister bevoegd voor Lokale Besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.


BIJLAGEN.
Art. N1.
  Gemeente [benaming]
  Projectoverzicht [jaar]
  per organisatieafdeling, programma, basisallocatie en project


OA
  
PR EEC Omschrijving Project ID Beschrijving VK [jaar] OK [jaar]

  
      
Legende:
  - OA: nummer van de organisatieafdeling
  - PR: nummer van het programma
  - EEC: nummer volgens Europese economische classificatie
  - Omschrijving: omschrijving van het bestuurs- en activiteitsprogramma in het kader waarvan de uitgave wordt gedaan
  - project ID Nummer van het project
  - Beschrijving: omschrijving van het project in het kader waarvan de uitgave wordt gedaan
  - VK [jaar]: bedrag van het vastleggingskrediet in duizendsten
  - OK [jaar]: bedrag van het ordonnanceringskrediet in duizendsten


Art. N2.
  Gemeente [benaming]
  KWARTAALVERSLAG
  Uitvoering van de begroting van de ontvangsten [jaar]
  per organisatieafdeling, programma en basisallocatie


EEC
  
Omschrijving Ontvangsten [jaar] Rekeningen [jaar]

  
  
Legende:
  - EEC: nummer volgens Europese economische classificatie
  - Omschrijving: omschrijving van de oorsprong van de ontvangsten
  Ontvangsten [jaar]: bedrag van de ontvangsten in duizendsten
  Rekeningen [jaar]: bedrag van de geboekte vastgestelde rechten in duizendsten
  Uitvoering van de begroting van de uitgaven [jaar]
  per organisatieafdeling, programma en basisallocatie


OA
  
PR EEC Omschrijving VK [jaar] Vastlegging [jaar] OK [jaar] Rekeningen [jaar]

  
      
Legende:
  - OA: nummer van de organisatieafdeling
  - PR: nummer van het programma
  - EEC: nummer volgens Europese economische classificatie
  - Omschrijving: omschrijving van het bestuurs- en activiteitsprogramma in het kader waarvan de uitgave wordt gedaan
  - VK [jaar]: bedrag van het vastleggingskrediet in duizendsten
  Vastlegging [jaar] bedrag van de geboekte vastleggingen in duizendsten
  - OK [jaar]: bedrag van het ordonnanceringskrediet in duizendsten
  Rekeningen [jaar]: bedrag van de geboekte vastgestelde rechten in duizendsten