21 OKTOBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques
Art. 1-12
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques, voor het laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 22 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het 1ste paragraaf, tweede streepje wordt aangevuld met de volgende zinnen:
"Het proces van competentievalidering wordt beschouwd als een doelstelling van specialisatie of professionele mobiliteit van de dienstenchequewerknemer binnen de dienstenchequesector of binnen gelijk welke andere sector. Dit proces omvat de begeleiding, de voorbereiding en het afleggen van de testen om de verworven vaardigheden te certificeren.";
2° lid 3 van paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende zin:
"Ze kan worden gegeven via contactonderwijs of op afstand.";
3° lid 4 van paragraaf 2 wordt aangevuld met volgende zin:
"Ze kan worden gegeven via contactonderwijs of op afstand.";
4° artikel 2 wordt aangevuld met een paragraaf 4, die als volgt luidt:
" § 4. Wordt de opleiding op afstand gegeven, dan moet ze voldoen aan onderstaande minimale criteria:
1° de aanvraag voor de goedkeuring, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, van een opleiding op afstand bevat een specifieke motivatie met daarin de redenen waarom een opleiding op afstand ofwel een gelijkaardig voordeel oplevert als een opleiding ter plaatse, ofwel een bijkomend of een ander voordeel oplevert wat betreft de doeltreffendheid ervan en de meerwaarde voor de werknemer.
In alle gevallen bevat de aanvraag een motivatie die aantoont dat het collectieve aspect van een opleiding in groep niet van primordiaal belang is voor de werknemer die vanop afstand opgeleid wordt.
2° de opleiding moet live interactie toelaten tussen de werknemer en de opleider alsook tussen de werknemers onderling die deelnemen aan de opleiding;
3° de opleiding wordt uitsluitend gegeven tijdens de werkuren zoals ze opgenomen zijn in het arbeidsreglement van de werkgever, van maandag tot vrijdag, door een opleider die les geeft met behulp van een communicatiemiddel dat het begrip door en uitwisselingen met alle werknemers die deelnemen aan de opleiding toelaat;
4° voorafgaandelijk aan de opleiding ontvangt elke ingeschreven werknemer enerzijds digitale toelichting die de te volgen stappen beschrijft om aan te melden bij de voorgestelde opleiding, en anderzijds een didactische drager waar de inhoud van de opleiding wordt samengebracht. De software en de didactische drager worden ter beschikking van de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie gehouden in geval van controle.
De minister mag de lijst aanvullen van de minimale criteria waaraan opleidingen op afstand moeten voldoen.".
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 oktober 2013, wordt het bedrag van "14,50 EUR" telkens vervangen door het bedrag van "15,50 EUR" en wordt het bedrag van "40 EUR" telkens vervangen door het bedrag van " 45 EUR ".
Art.3. In artikel 5 van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, worden de woorden "uitsluitend via elektronische weg" ingevoegd tussen de woorden "deze opleiding" en de woorden "tot het secretariaat";
2° in paragraaf 2, lid 1, worden de woorden ", uitsluitend via elektronische weg," ingevoegd tussen de woorden "bevestigt zo spoedig mogelijk" en de woorden "de ontvangst van de aanvraag";
3° in paragraaf 2, lid 1, wordt het woord "brief" vervangen door het woord "e-mail";
4° in paragraaf 2, lid 2, wordt het woord "brief" vervangen door het woord "e-mail";
5° in paragraaf 4, lid 4, worden de woorden ", uitsluitend via elektronische weg," ingevoegd tussen de woorden "geeft " en de woorden " kennis van de beslissing tot goedkeuring";
6° in paragraaf 4, lid 4, worden de woorden ", uitsluitend via elektronische weg," ingevoegd tussen het woord "eveneens" en de woorden "een afschrift van de beslissing";
7° in paragraaf 4, lid 5, worden de woorden "onbepaalde duur of tot de Minister deze geldigheidsduur herziet" vervangen door de woorden "vijf jaar";
8° artikel 5 wordt aangevuld met een paragraaf 5 die als volgt luidt:
" § 5. De steunontvangende onderneming zoals bedoeld in artikel 2ter van de wet kan gebruik maken van de goedkeuring van opleiding die de overdragende onderneming ontvangen heeft. De steunontvangende onderneming licht het bestuur in over de juridische wijziging.".
Art.4. In artikel 6, voor het laatst gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, lid 1, worden de woorden "uitsluitend via elektronische weg" ingevoegd tussen de woorden "van deze opleidingskosten" en het woord "richten";
2° in paragraaf 1, lid 3, 1°, wordt het woord ", voornaam " ingevoegd tussen het woord "naam" en de woorden "en handtekening van de begeleider" en wordt het woord "voornaam" ingevoegd tussen het woord "naam" en de woorden "en handtekening van de dienstencheque-werknemer";
3° in paragraaf 1, lid 3, 2°, worden de woorden ",naam en voornaam," ingevoegd tussen de woorden "met rijksregisternummer" en " voor elk van die dienstenchequeswerknemers ";
4° in paragraaf 1, lid 3, 3°, worden de woorden "naam, voornaam" toegevoegd tussen de woorden "met" en "rijksregisternummer";
5° paragraaf 2 wordt aangevuld met de zin "De erkende onderneming bewaart op de maatschappelijke zetel de originele exemplaren van de documenten zoals bedoeld in § 1 gedurende een periode van 5 jaar vanaf de datum van indiening van haar aanvraag.";
6° in dezelfde paragraaf wordt de datum "30 juni" vervangen door de datum "31 maart";
7° in paragraaf 3, lid 1, wordt het woord "brief" vervangen door het woord "e-mail;
8° in dezelfde paragraaf 3, lid 2, worden de woorden "uitsluitend via elektronische weg" ingevoegd tussen de woorden "haar aanvraag" en de woorden "te vervolledigen";
9° artikel 6 wordt aangevuld met een paragraaf 4 die als volgt luidt:
" § 4. Het bestuur is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens van de werknemers en de lesgevers die ze ontvangt in het kader van de terugbetalingsaanvragen.
Het bestuur bewaart de stukken zoals bedoeld in paragraaf 1 gedurende 10 jaar en vernietigt ze na afloop van die periode.".
Art.5. In artikel 6bis van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, lid 2, worden de woorden ", uitsluitend via elektronische weg," ingevoegd tussen de woorden "voor de start van de opleiding" en de woorden "een aanvraag tot goedkeuring";
2° in paragraaf 2 worden de woorden "via elektronische weg" ingevoegd tussen de woorden "zo spoedig mogelijk" en "de ontvangst van de aanvraag";
3° in dezelfde paragraaf 2, lid 1 wordt het woord "brief" vervangen door het woord "e-mail";"
4° in paragraaf 4, lid 6, eerste zin, worden de woorden "uitsluitend via elektronische weg" ingevoegd tussen het woord "geeft" en de woorden "kennis van de beslissing" en worden, in de tweede zin, de woorden "via elektronische weg" ingevoegd tussen het woord "eveneens" en de woorden "een afschrift van de beslissing";
5° in dezelfde paragraaf 4, laatste lid, worden de woorden "onbepaalde duur of tot de Minister deze geldigheidsduur herziet" vervangen door de woorden "vijf jaar".
Art.6. In artikel 6ter van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, lid 1, worden de woorden "uitsluitend via elektronische weg" ingevoegd tussen de woorden "kan ze" en de woorden " een aanvraag tot gedeeltelijke";
2° in dezelfde paragraaf 1, lid 2, wordt het woord "elektronisch" ingevoegd tussen de woorden "bevat een" en het woord "dossier";
3° in dezelfde paragraaf 1, lid 3, 1°, wordt het woord ", voornaam" ingevoegd tussen de woorden "eindduur, naam" en de woorden "en handtekening van de begeleider" en wordt het woord "voornaam" ingevoegd tussen de woorden "begeleider, naam" en de woorden "en handtekening van de dienstencheque-werknemer;
4° in dezelfde paragraaf 1, lid 3, 2°, worden de woorden "naam, voornaam en" ingevoegd tussen de woorden "met" en "rijksregisternummer";
5° paragraaf 2 wordt aangevuld met de zin "De erkende onderneming bewaart op de maatschappelijke zetel de originele exemplaren van de documenten zoals bedoeld in § 1 gedurende een periode van 5 jaar vanaf de datum van indiening van haar aanvraag. ";
6° in dezelfde paragraaf 2 wordt de datum "30 juni" vervangen door de datum "31 maart";
7° in paragraaf 3, in leden 1 en 2, wordt het woord "brief" telkens vervangen door het woord "e-mail";
8° artikel 6ter wordt aangevuld met een paragraaf 4 die als volgt luidt:
" § 4. Het bestuur is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens van de werknemers en de opleiders die ze ontvangt in het kader van de terugbetalingsaanvragen.
Het bestuur bewaart de stukken zoals bedoeld in paragraaf 1 gedurende 10 jaar en vernietigt ze na afloop van die periode.".
Art.7. In artikel 6quater van hetzelfde besluit, voor het laatst gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt lid 2 aangevuld met de zin "De aanvraag wordt enkel via elektronische weg ingediend.";
2° in dezelfde paragraaf 1, lid 6, 1°, worden de woorden "naam, voornaam en" ingevoegd tussen de woorden "met" en "vermelding van het rijksregisternummer";
3° in paragraaf 2 wordt het 1ste lid aangevuld met de zin "De erkende onderneming bewaart op de maatschappelijke zetel de originele exemplaren van de documenten zoals vermeld in § 1 gedurende een periode van 5 jaar vanaf de datum van indiening van haar aanvraag.";
4° in dezelfde paragraaf 2, lid 1, wordt de datum "30 juni" vervangen door de datum "31 maart";
5° in dezelfde paragraaf 2, lid 2 en lid 3, wordt "brief" vervangen door het woord "e-mail";"
6° artikel 6quater wordt aangevuld met een paragraaf 3 die als volgt luidt:
" § 3. Het bestuur is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens van de werknemers en de opleiders die ze ontvangt in het kader van de terugbetalingsaanvragen.
Het bestuur bewaart de stukken zoals bedoeld in paragraaf 1 gedurende 10 jaar en vernietigt ze na afloop van die periode.".
Art.8. In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"De kennisgeving, door het bestuur, van de aan de erkende ondernemingen toegekende budgetten vindt uitsluitend via elektronische weg plaats.".
2° in paragraaf 2, lid 2, worden de bedragen "1.000", "750", "500" en "250" respectievelijk vervangen door de bedragen "1.250", "1.000", "750" en "500".
Art.9. In artikel 9bis, ingevoegd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, worden de woorden "uitsluitend via elektronische weg" ingevoegd tussen de woorden "bezorgt ze" en de woorden "een opleidingsplan";
2° in paragraaf 2 worden de woorden "via elektronische weg" ingevoegd tussen de woorden "bevestigt" en "de ontvangst van dit plan";
3° in paragraaf 3 worden de woorden "via elektronische weg" ingevoegd tussen de woorden "van de Commissie" en de woorden "mee aan het bestuur ";
4° artikel 9bis wordt aangevuld met een paragraaf 5 die als volgt luidt:
" § 5. Wanneer de geldigheid van het opleidingsplan zoals bedoeld in paragraaf 1 is verstreken of wanneer de erkende onderneming het opleidingsplan heeft uitgevoerd en deze erkende onderneming een nieuw opleidingsplan indient, voegt de onderneming bij dit opleidingsplan een zelfevaluatie betreffende elk jaar van het vorige opleidingsplan, met vermelding van:
1° de redenen waarom zij beschouwt, of niet, haar opleidingsverplichtingen in acht te hebben genomen en het opleidingsplan te hebben uitgevoerd zoals het aanvankelijk was opgesteld;
2° het aantal werknemers die tijdens het betrokken jaar werden aangeworven en die de opleidingen hebben kunnen volgen waarin het plan voorziet, het aantal werknemers met een anciënniteit van meer dan 6 maanden binnen de erkende onderneming evenals het aantal voltijds equivalenten voor elk jaar waarop het opleidingsplan betrekking heeft;
3° de volgende elementen:
- De titel van de opleiding,
- Het aantal opleidingsuren,
- In voorkomend geval, het goedkeuringsnummer van de opleiding,
- De datum van de opleiding,
- Het aantal werknemers aanwezig op iedere opleiding,
- Het feit of een ander fonds al dan niet een toelage toekent.".
Art.10. Artikel 10quater, ingevoegd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 2017, wordt vervangen als volgt:
"Art. 10quater. Bij afwijking van de artikelen 5, § 4, lid 5 en 6bis, § 4, lid 7, is de geldigheidsduur van 5 jaar van de goedkeuringsbeslissing niet van toepassing op volgende gevallen:
1° de opleidingen die zijn goedgekeurd op verzoek van erkende ondernemingen die hun erkenning als dienstenchequebedrijf hebben verloren, vervallen op de datum van verlies van de erkenning;
2° de opleidingen die zijn goedgekeurd door de commissie opleidingsfonds dienstencheques die is opgericht bij de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, moeten vóór 31 december 2022 het voorwerp zijn van een aanvraag tot hernieuwing van deze goedkeuring.
Bij gebreke vervallen ze op voornoemde datum.
3° de opleidingen die vóór de inwerkingtreding van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 oktober 2021 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques zijn goedgekeurd door de commissie opleidingsfonds dienstencheques die is opgericht bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moeten vóór 31 december 2023 het voorwerp zijn van een beslissing tot hernieuwing van deze goedkeuring.
Bij gebreke vervallen ze op voornoemde datum.".
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2021, met uitzondering van:
1° artikelen 2 en 8, 2° die in werking treden op 1 januari 2022 ;
2° de artikelen 4, 6°, 6, 6° et 7, 4° die in werking treden op 30 maart 2022.
Art. 12. De minister bevoegd voor Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.