Artikels:
Artikel 1. In artikel 27, § 1, van het Mestdecreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt in de tabel hetgeen vermeldt is onder "2° varkens" vervangen door wat volgt:
"
Biggen met een gewicht van 7 tot 20 kg | 1,09 | 2,18 |
Beren | 13,19 | 25,19 |
Zeugen inclusief biggen met een gewicht kleiner dan 7 kg | 13,19 | 25,19 |
Andere varkens: | | |
Van 20 tot 110 kg | 4,51 | 12,26 |
Van 110kg en meer | 13,19 | 25,19 |
".
Art.2. Aan deel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 januari 2021, wordt een hoofdstuk 2.17, dat bestaat uit artikel 2.17.1 en 2.17.2, toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 2.17. Beleidstaken inzake luchtemissies door veeteelt
Art. 2.17.1. Er wordt een onafhankelijk Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt opgericht, dat altijd opereert vanuit wetenschappelijke integriteit en dat bestaat uit deskundigen in materies die verband houden met:
1° het meten en karakteriseren (inclusief risico-evaluatie) van luchtemissies door veehouderijen en mestverwerking, inclusief risico-evaluatie;
2° het beoordelen van relevante technieken voor emissiereductie en remediëring.
Het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt adviseert over en onderzoekt alle aangelegenheden inzake luchtemissies door veehouderijen en mestverwerking, inclusief de volgende luchtemissies: ammoniak, fijn stof, geur, biologische agentia en broeikasgassen. Dat gebeurt zowel op verzoek van de minister, als op eigen initiatief.
Het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt kan worden geïnformeerd en voor advies geraadpleegd over de ontwerpen van Vlaamse decreten en uitvoeringsbesluiten, de ontwerpen van ministeriële besluiten en andere beleidsdocumenten over luchtemissies door veehouderijen en mestverwerking.
De advisering van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt is steeds facultatief en niet-bindend.
Het Comité bestaat uit ten hoogste 15 leden. De minister benoemt de leden van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt op grond van hun bijzondere wetenschappelijke en technische bekwaamheid inzake de betreffende materies, voor een periode van vier jaar. De leden van het Comité zijn actieve personeelsleden van een onderzoeksentiteit van de Vlaamse Overheid, van een universiteit of van een organisatie actief in het praktijkonderzoek en erkend op basis van artikel 17 van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid.
Het mandaat van de benoemde leden is hernieuwbaar voor een periode van telkens vier jaar. De minister bepaalt de onverenigbaarheden met betrekking tot de beroepsuitoefening van de leden en eventuele externe experten.
De leden van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt ontvangen voor elke vergadering van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt presentiegelden en een terugbetaling van de gemaakte reiskosten.
Het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt kan voor één of meerdere taken als vermeld in het tweede lid, tijdelijk een beroep doen op externe experten die geen lid zijn van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt. De experten waarop het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt een beroep doet, ontvangen eveneens presentiegelden en een terugbetaling van de gemaakte reiskosten.
De minister bepaalt de hoogte van de presentiegelden per vergadering van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt, evenals het maximum aan presentiegelden dat een lid van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt jaarlijks kan ontvangen. De terugbetaling van de reiskosten gebeurt overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op de personeelsleden van de Vlaamse overheid.
De leden van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt die desgevallend personeelsleden zijn van de Vlaamse overheid, het Instituut voor Landbouw-, Visserij- of Voedingsonderzoek, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, of van een organisatie actief in het praktijkonderzoek en erkend op basis van artikel 17 van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en visserijbeleid, ontvangen geen presentiegelden.
Het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt stelt een huishoudelijk reglement op. Er zal een secretariaat worden opgericht voor dossierbeheer en adviesvoorbereiding.
De minister kan nadere regels bepalen betreffende de samenstelling en de werking van het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt".
Art. 2.17.2. Er wordt een Administratief Team Luchtemissies Veeteelt opgericht.
Het Administratief Team Luchtemissies Veeteelt bestaat naast het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt, vermeld in artikel 2.17.1, en adviseert over alle administratieve aangelegenheden inzake luchtemissies door veehouderijen en mestverwerking, inclusief de volgende luchtemissies: ammoniak, fijn stof, geur, biologische agentia en broeikasgassen. Dat gebeurt zowel op verzoek van de minister, het wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt of de Mestbank, als op eigen initiatief.
Het Administratief Team Luchtemissies Veeteelt stelt een huishoudelijk reglement op en richt een secretariaat op.
Het Administratief Team Luchtemissies Veeteelt is samengesteld uit ambtenaren met expertise op het gebied van omgevingsvergunningen, milieueffectrapportage, handhaving van het omgevingsrecht, VLIF-steun, stallenbouw, emissiemodellering en het mestbeleid.
De minister benoemt de leden van het Administratief Team Luchtemissies Veeteelt op grond van hun expertise inzake de betreffende materies.
De minister benoemt voor elk van de leden, vermeld in het vierde lid, een plaatsvervanger.".
Art.3. In artikel 29 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 6° wordt vervangen door wat volgt:
"6° artikel 5.9.2.1, 5.9.2.1bis, 5.9.2.2, 5.9.2.3, 5.9.2.4, 5.9.8.5, 5.28.2.2, 5.28.2.3, 5.28.3.1.1. tot en met 5.28.3.5.3', 5.28.3.4, 5.28.3.5, 5.28.4.1, 5.28.4.2 en 5.28.4.3 van titel II van het VLAREM;";
2° in punt 7° wordt tussen de zinsnede "artikel 1.3.2.2, § 1, 1° en 3°, " en de woorden "van het gecoördineerd decreet Integraal Waterbeleid" de zinsnede "en 3.2.1." ingevoegd.
Art.4. In artikel 25, tweede lid, 2°, van het VLAREL van 19 november 2010, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2019, wordt de zinsnede "L.11.1, L.11.2 of L.18" vervangen door de zinsnede "L.11.1, L.11.2, L.11.3 of L.18".
Art.5. In artikel 48, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2019, wordt de zinsnede "L.11.1, L.11.2 of L.18" vervangen door de zinsnede "L.11.1, L.11.2, L.11.3 of L.18".
Art.6. In artikel 49 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 en 3 mei 2019, wordt aan de tweede zin de zinsnede "in de compendia, vermeld in artikel 45, § 1" toegevoegd.
Art.7. In artikel 53/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 december 2015 en 3 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt aan de tweede zin de zinsnede "in het BAM" toegevoegd;
2° in paragraaf 2 wordt aan de tweede zin de zinsnede "in het BAM" toegevoegd;
3° in paragraaf 3, tweede lid, wordt aan de tweede zin de zinsnede "in het BAM" toegevoegd.
Art.8. In artikel 53/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, 24 februari 2017 en 3 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt aan de derde zin de zinsnede "in het BOC" toegevoegd;
2° in paragraaf 2, tweede lid, wordt aan de tweede zin de zinsnede "in het BOC" toegevoegd.
Art.9. In artikel 58/4, eerste lid, 5° van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2019, wordt aan de tweede zin de zinsnede "in het BAM of het BOC" toegevoegd.
Art.10. In bijlage 3, 2°, bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2019, wordt punt L.22 vervangen door wat volgt:
"L.22 bepaling van het geurverwijderingsrendement van gaswassers en biofilters bij stallen. Het pakket L.22 is een uitbreiding van het pakket L.17.".
Art.11. In artikel 1.1.2 van de VLAREME van 28 oktober 2016, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 en 8 januari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan punt 1° /1 wordt een punt d), toegevoegd, dat luidt als volgt:
"d) de plaatsing van een bericht op het Mestbankloket;";
2° er wordt een punt 3° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"3° /1 strafrechtelijke veroordeling: een strafrechtelijke beslissing die in kracht van gewijsde is getreden of die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.".
Art.12. In artikel 1.1.3, 13°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 oktober 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° 1° de woorden ", 42, en 86" worden vervangen door de woorden "en 42";
2° de zinsnede "conform artikel 3, § 2 en § 3, en" wordt opgeheven.
Art.13. Artikel 1.1.9 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt opgeheven.
Art.14. In artikel 2.1.1.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt het woord "februari" vervangen door het woord "maart".
Art.15. In artikel 4.2.5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt het punt 2° vervangen door wat volgt:
"2° percelen landbouwgrond met een oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 0,5 hectare die in gebiedstype 0 of gebiedstype 1 liggen.".
Art.16. In artikel 4.3.1, eerste en derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt de zinsnede "en artikel 14, § 9, zevende lid, 1°, " opgeheven.
Art.17. In artikel 4.4.1. van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "de minister" worden telkens vervangen door de woorden "het afdelingshoofd van de Mestbank";
2° in het eerste lid worden de woorden "of van artikel 8, 14, § 9, of artikel 22," vervangen door de woorden "of van artikel 8 of artikel 22".
Art.18. In artikel 6.1.5, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt de tabel vervangen door wat volgt:
"
diercategorie | staltype | totaal stikstof-verlies kg N/dier/jaar |
legkippen en (groot) ouderdieren | kooi, emissiearm, systeem P-3.2 | 0,158 |
| kooi, emissiearm, systeem P-3.3 | 0,198 |
| kooi, emissiearm, systeem P-3.1/1°, directe afvoer of max 2 weken in gesloten mestopslag of afgedekte container | 0,158 |
| kooi, emissiearm, systeem P-3.1/2°, meer dan 2 weken in gesloten mestopslag of afgedekte container | 0,172 |
| kooi, emissiearm, systeem P-3.1/3°, nabehandeling in droogtunnel met geperforeerde banden of platen | 0,160 |
| kooi, emissiearm, systeem P-3.1/4°, nabehandeling in droogtunnel met dichte banden | 0,171 |
| kooi, emissiearm, systeem P-3.4 | 0,179 |
| kooi, emissiearm, systeem P-3.5 | 0,183 |
| kooi, overige staltypes legkippen en (groot)ouderdieren | 0,213 |
| kooi, emissiearm, systeem P-3.6 | 0,199 |
| grondhuisvesting, emissiearm, systeemP-4.1, P-4.2, en P-4.7 | 0,238 |
| niet kooi, overige staltypes legkippen en (groot)ouderdieren | 0,384 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.3/1°, directe afvoer of max 2 weken in gesloten container of afgedekte container | 0,238 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.3/2°, meer dan 2 weken in gesloten mestopslag of afgesloten container | 0,251 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.3/3°, nabehandeling in droogtunnel met geperforeerde banden of platen | 0,240 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.3/4°, nabehandeling in droogtunnel met dichte banden | 0,249 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.4/1°, directe afvoer of max 2 weken in gesloten container of afgedekte container | 0,190 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.4/2°, meer dan 2 weken in gesloten mestopslag of afgesloten container | 0,203 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.4/3°, nabehandeling in droogtunnel met geperforeerde banden of platen | 0,192 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.4/4°, nabehandeling in droogtunnel met dichte banden | 0,201 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.5/1°, directe afvoer of max 2 weken in gesloten container of afgedekte container | 0,212 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.5/2°, meer dan 2 weken in gesloten mestopslag of afgesloten container | 0,225 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.5/3°, nabehandeling in droogtunnel met geperforeerde banden of platen | 0,214 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.5/4°, nabehandeling in droogtunnel met dichte banden | 0,223 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.6/1°, directe afvoer of max 2 weken in gesloten container of afgedekte container | 0,199 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.6/2°, meer dan 2 weken in gesloten mestopslag of afgesloten container | 0,212 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.6/3°, nabehandeling in droogtunnel met geperforeerde banden of platen | 0,201 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-4.6/4°, nabehandeling in droogtunnel met dichte banden | 0,210 |
opfokpoeljen legkippen | batterij, emissiearm, systeem P-1.1 en P-1.2 | 0,073 |
| batterij, emissiearm, systeem P-1.3 | 0,098 |
| batterij, emissiearm, systeem P-1.4 | 0,086 |
| batterij, emissiearm, systeem P-1.5 | 0,089 |
| batterij, overige staltypes opfokpoeljen legkippen | 0,097 |
| grondhuisvesting, emissiearm, systeem P-2.2 en P-2.3 | 0,131 |
| grondhuisvesting, overige staltypes opfokpoeljenlegkippen | 0,212 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-2.1/1°, directe afvoer of max 2 weken in gesloten container of afgedekte container | 0,123 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-2.1/2°, meer dan 2 weken in gesloten mestopslag of afgesloten container | 0,137 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-2.1/3°, nabehandeling in droogtunnel met geperforeerde banden of platen | 0,124 |
| volièrehuisvesting, emissiearm, systeem P-2.1/4°, nabehandeling in droogtunnel met dichte banden | 0,135 |
slachtkuikens | grondhuisvesting, emissiearm, systeem P-6.1, P-6.2, P-6.3 (al dan niet in combinatie met P-6.6 of P-6.7) en P-6.8, | 0,135 |
| grondhuisvesting, emissiearm, systeem P-6.4 (al dan niet in combinatie met P-6.6 of P-6.7) en P-6.9 | 0,108 |
| etagesystemen, emissiearm, systeem P-6.5 al dan niet in combinatie met P-6.6 of P-6.7 | 0,107 |
| grondhuisvesting, emissiearm, systeem P-6.10 | 0,099 |
| overige staltypes slachtkuikens | 0,173 |
opfokpoeljen slachtkuikenouderdieren | emissiearm, systeem P-7.1, P-7.2, P-7.3, P-7.4 en P-7.5 | 0,223 |
| overige staltypes opfokpoeljen slachtkuikenouderdieren | 0,315 |
slachtkuikenouderdieren | emissiearm, systeem P-5.1, P-5.2, P-5.3, P-5.4, P-5.5 en P-5.6 | 0,400 |
| overige staltypes slachtkuikenouderdieren | 0,732 |
kalkoen slachtdieren | ongeacht het staltype | 0,798 |
kalkoen ouderdieren | ongeacht het staltype | 0,766 |
struisvogel fokdieren | ongeacht het staltype | 4,579 |
struisvogel slachtdieren | ongeacht het staltype | 2,686 |
jonge struisvogels (0-3 maanden) | ongeacht het staltype | 0,737 |
".
Art.19. In artikel 6.3.1.1. van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
"1° punt 1° van het eerste lid wordt opgeheven;
2° het tweede lid wordt opgeheven.".
Art.20. In hoofdstuk 6, afdeling 3, wordt onderafdeling 2, Het nutriëntenbalansstelsel van het type convenant als vermeld in artikel 6.3.1.1., eerste lid, 1°, opgeheven.
Art.21. In artikel 9.5.3.9. van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt paragraaf 3 opgeheven.
Art.22. In artikel 9.5.8.2. van hetzelfde besluit wordt het woord "derde" vervangen door het woord "zevende".
Art.23. In artikel 10.2.3.6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het vierde lid wordt vervangen door het volgende:
"Als er voor een opslag geen enkele gemiddelde samenstelling en geen enkel putstaal beschikbaar is conform de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, en er sinds 1 januari van het afgelopen jaar niet minimaal twee individuele vrachtanalyses geanalyseerd zijn die betrekking hebben op de mestsoort die in de betrokken opslag opgeslagen is, wordt de mestsamenstelling van de opgeslagen meststoffen bepaald op basis van een van de volgende methoden:
1° de gemiddelde mestsamenstelling die bepaald is op basis van twee of meer vrachtanalyses, die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10.2.3.4, met dien verstande dat de stalen genomen zijn tussen 1 januari en uiterlijk 15 februari van het huidige jaar;
2° een putstaal dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10.2.3.5, met dien verstande dat het staal genomen is tussen 1 januari en uiterlijk 15 februari van het huidige jaar;
3° de forfaitaire waarde die opgenomen is in de tabel, vermeld in bijlage 6, die bij dit besluit is gevoegd.";
2° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Als er voor een opslag meerdere gemiddelde samenstellingen, meerdere putstalen, of zowel een gemiddelde samenstelling als een putstaal, vermeld in het vierde lid, beschikbaar zijn, wordt de mestsamenstelling van de opgeslagen meststoffen bepaald op basis van de meest recente monstername.".
Art.24. In bijlage 7 van hetzelfde besluit, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2020, wordt de kaart vervangen door onderstaande kaart:
"
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 30-06-2021, p. 66216)
".
Evaluatie oppervlaktewater
Grondwater
Gebiedstypes
Art.25. De artikelen 1, 15, 18 en 24 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
Art. 26. De Vlaamse minister, bevoegd voor Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, is belast met de uitvoering van dit besluit.