21 NOVEMBER 2021. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, aangaande de elektronische communicatie van procedurestukken
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 3, van het koninklijk besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 januari 2011 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de eerste paragraaf wordt vervangen als volgt:
" § 1 Alle processtukken worden door de partijen aan de Raad toegezonden via aangetekende zending of via het informaticasysteem van justitie als beschreven in de artikelen 2 tot 5 van het Koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek.
In afwijking van het eerste lid, kan de verzoekende partij in geval van uiterst dringende noodzakelijkheid bedoeld in de artikelen 39/82, 39/84 en 39/85 van de wet van 15 december 1980, haar vordering tot schorsing of haar vordering tot het opleggen van voorlopige maatregelen enkel indienen:
1° via het informaticasysteem van justitie als beschreven in de artikelen 2 tot 5 van het Koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek;
2° of per bode bij de griffie, tegen ontvangstbewijs op de dagen en uren waarop de griffie toegankelijk moet zijn voor het publiek.
Naast de verzendingsmogelijkheden als voorzien in het eerste lid, kan de verwerende partij het administratief dossier en haar nota met opmerkingen ook per bode bezorgen aan de griffie, tegen ontvangstbewijs of via een gedeelde server.
In het geval voorzien in artikel 39/69, § 2, van de wet van 15 december 1980, kan de directeur van de strafinrichting of van de plaats waar de verzoeker wordt vastgehouden, of zijn gemachtigde, het ontvangen verzoekschrift overmaken aan de Raad via het informaticasysteem van justitie als beschreven in de artikelen 2 tot 5 van het Koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek of aan de griffie per bode tegen ontvangstbewijs."
2° paragraaf 2 wordt hersteld als volgt:
" § 2. Indien gebruik wordt gemaakt van een verzending via het informaticasysteem van justitie als beschreven in de artikelen 2 tot 5 van het Koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek, worden de procedurestukken verzonden in het formaat `Portable Document Format Archivable (.pdf/A)' of in het formaat `OpenDocument Texte (.odt)'.";
3° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art.2. In hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd door de wet van 26 april 2017 wordt een artikel 3bis ingevoegd dat luidt als volgt:
"De Raad kan de processtukken, alsook de betekeningen, kennisgevingen en oproepingen als bedoeld in artikel 39/57-1 van de wet van 15 december 1980 tevens verzenden via het informaticasysteem van Justitie als beschreven in de artikelen 2 tot 5 van het Koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek.".
Art.3. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
1° in lid 1 worden de woorden "39/76, § 1, vijfde en zesde lid" vervangen door de woorden "39/76, § 1" en worden de woorden ", met uitzondering van het verzoekschrift waarvan zes afschriften gevoegd dienen te worden," opgeheven;
2° artikel 6 wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Bij de procedurestukken die via het informaticasysteem van justitie als beschreven in de artikelen 2 tot 5 van het Koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek worden ingediend, moeten geen afschriften worden gevoegd.".
Art.4. Op de eerste dag van de vierde maand volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad treden in werking:
1° artikel 1, 1°, 2°, 3° van de wet van 30 juli 2021, houdende de wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, aangaande de elektronische communicatie van procedurestukken en het aanpassen van de bestaande louter schriftelijke procedure bij Raad voor Vreemdelingenbetwistingen;
2° dit besluit.
De Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.
Art. 5. De Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen is belast met de uitvoering van dit besluit.