24 AUGUSTUS 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, wat betreft de uitsluiting van de gebruiker
Art. 1-4
Artikel 1. Aan artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 6. Het departement kan overeenkomstig artikel 3ter van de wet een persoon uitsluiten van het recht om dienstencheques te bestellen en te gebruiken of kan bij die persoon de tegemoetkoming terugvorderen als die persoon de veiligheidsmaatregelen, vermeld in artikel 3bis, heeft geschonden.".
Art.2. In hetzelfde koninklijk besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020, wordt een artikel 3bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 3bis. Ter uitvoering van artikel 3ter, eerste lid, van de wet houden de gebruiker en de leden van zijn gezin zich aan de volgende veiligheidsmaatregelen:
1° ze dragen altijd een mondmasker op de correcte wijze als ze zich in dezelfde ruimte bevinden als de werknemer;
2° ze ontvangen geen bezoek in de woning als de werknemer aan het werk is, tenzij het gaat om bezoek dat dringend en noodzakelijk is voor de gezondheid van een lid van het gezin of voor de materiële leefomstandigheden in de woning;
3° ze annuleren de prestatie onmiddellijk als ze zich in een quarantainesituatie bevinden of ziektesymptomen vertonen die kenmerkend zijn voor COVID-19.
De veiligheidsmaatregelen, vermeld in het eerste lid, zijn van kracht zolang de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid en laatst vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering van 18 juni 2021, geldt.
De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, kan elke afzonderlijke veiligheidsmaatregel, vermeld in het eerste lid, opheffen voordat de civiele noodsituatie, vermeld in het tweede lid, een einde neemt, als dat mogelijk is gelet op de evolutie van de gezondheidssituatie en de veiligheid van de werknemers.".
Art.3. De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.