11 FEBRUARI 2021. - Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 21 juni 1999 betreffende de vervanging van sommige personeelsleden van de regeringsdiensten van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder de bevoegdheid van het Comité van sector XVII vallen
HOOFDSTUK 1. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 21 juni 1999 betreffende de vervanging van sommige personeelsleden van de regeringsdiensten van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder de bevoegdheid van het Comité van sector XVII vallen
Art. 1-8
HOOFDSTUK 2. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 3 september 2020 houdende delegatie van bevoegdheden en ondertekening aan de ambtenaren-generaal en aan sommige andere personeelsleden van het ministerie van de Franse Gemeenschap
Art. 9
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 10-11
HOOFDSTUK 1. - Bepalingen tot wijziging van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 21 juni 1999 betreffende de vervanging van sommige personeelsleden van de regeringsdiensten van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder de bevoegdheid van het Comité van sector XVII vallen
Artikel 1. Artikel 3 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 21 juni 1999 betreffende de vervanging van sommige personeelsleden van de regeringsdiensten van de Franse Gemeenschap en van de instellingen van openbaar nut die onder de bevoegdheid van het Comité van sector XVII vallen, wordt vervangen door wat volgt:
"Artikel 3. Voor de in artikel 2, littera A en C, bedoelde personeelsleden wordt voorzien in de vervanging van personeelsleden die hun ambt tijdelijk neerleggen.
Voor de in artikel 2, littera C, bedoelde personeelsleden wordt voorzien in de vervanging van personeelsleden die hun ambt definitief neerleggen.
De leden 1 en 2 zijn echter niet van toepassing wanneer het ambt wordt opgeheven ten gevolge van een overplaatsing die niet het gevolg is van een herplaatsing na een beslissing in die zin van MEDEX of van de preventieadviseur arbeidsgeneeskunde, van een wijziging van de arbeidsplaats of van een terbeschikkingstelling of de toepassing van artikel 69, § 2, van het decreet van de regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 betreffende het statuut van de personeelsleden van de regeringsdiensten van de Franse Gemeenschap.
De bovengenoemde vervangingen worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van het regeringsbesluit van 28 november 2013 betreffende de organisatie van het interne toezicht en de boekhoudkundige controle en de administratieve en budgettaire controle. ".
Art.2. De artikelen 4 en 5 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.3. In artikel 7, lid 3, van hetzelfde besluit worden de woorden "van een verwijdering" en de woorden "de SSA of door de instellingsgeneeskundige dienst" respectief vervangen door de woorden "van een herplaatsing" en de woorden "de MEDEX of door de Preventieadviseur - arbeidsgeneeskunde".
Art.4. Het opschrift van hoofdstuk 3 van het besluit wordt vervangen door het volgende:
"HOOFDSTUK 3. - Vervanging van permanente vertrekkers binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap".
Art.5. Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende artikelen:
"Artikel 8. Binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt voor de middelen die worden uitgetrokken voor de vervanging van vaste vertrekkers een toewijzingsmechanisme toegepast dat gebaseerd is op jaarlijkse aanwervingsenveloppes.
Deze enveloppen worden vastgesteld voor elk van de volgende entiteiten : het Secretariaat-Generaal en elk van de Algemene Besturen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Daarnaast wordt een strategische enveloppe gecreëerd, die wordt gefinancierd door de overdracht van 15% van de aan het secretariaat-generaal en elke algemene administratie toegewezen enveloppe voor definitieve vertrekken.
Binnen elke betrokken entiteit valt de toewijzing van de enveloppe onder de verantwoordelijkheid van de algemene ambtenaar die deze beheert, op basis van een beslissing die is genomen in overleg met de algemene ambtenaren die de entiteit vormen.
De toewijzing van de strategische middelen valt onder de verantwoordelijkheid van het directiecomité van het ministerie.
De aanwervingsprioriteiten van elke entiteit en van het Directiecomité worden aan het begin van het jaar overeengekomen in het kader van respectief het Basisoverlegcomité en het Intermediair Overlegcomité.
De bedragen van de aanwervingsenveloppen worden om de zes maanden geëvalueerd door de ministers die verantwoordelijk zijn voor ambtenarenzaken en de begroting. De evaluatie wordt uitgevoerd op basis van een verslag dat wordt opgesteld door de Algemene Directie Ambtenarenzaken en Human Resources en voor advies voorgelegd aan de Inspectie van Financiën. Het verslag stelt de voor de ambtenarenzaken en begroting bevoegde ministers in staat de controle op de ontwikkeling van het personeelsbestand, de loonkosten en de budgettaire neutraliteit van het mechanisme van de enveloppes in het lopende jaar, het volledige jaar en op meerjarenbasis te beoordelen.
Indien uit het verslag blijkt dat de budgettaire neutraliteit van het mechanisme van de enveloppes niet gewaarborgd is, kan de minister bevoegd voor Begroting, in voorkomend geval, aan de regering alle maatregelen voorstellen om die neutraliteit te herstellen. De voorgestelde maatregelen hoeven niet noodzakelijkerwijs te bestaan uit de toepassing van een vervangingsratio als omschreven in artikel 8/2, lid 3.
Het verslag bevat ook de verdeling van de personele middelen over de verschillende aanwervingsenveloppes als bedoeld in de leden 1 tot en met 3. Uit het verslag moet blijken dat de toewijzing van personele middelen uit deze toewijzingen in overeenstemming is met de uitvoering van de doelstellingen van de bestuursovereenkomst. Indien uit het verslag blijkt dat de toewijzing van personele middelen niet in overeenstemming is met de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van de bestuursovereenkomst, kan de minister van Ambtenarenzaken de regering zo nodig voorstellen de door het directiecomité van het ministerie vastgestelde toewijzing te wijzigen.
Artikel 8/1. -Het wervingsbeheer geschiedt door het Secretariaat-generaal, Algemene Directie Ambtenarenzaken en Human Resources, op basis van aanwervingsenveloppen die voor elke entiteit worden verstrekt door de laatste vertrekken die in het lopende jaar plaatsvinden.
Het wervingsbeheer gebeurt als volgt:
1° de enveloppen worden vanaf het begin van het jaar aangevuld op basis van de middelen die vrijkomen door pensioneringen tijdens het betrokken jaar en door andere pensioneringen waarvan de datum op dat ogenblik bekend is;
2° het continu voeden van de enveloppen naarmate de datum van de vertrekken waarvan het bestaan of de datum niet gekend was bij het begin van het jaar, wordt bevestigd, op basis van de middelen die door deze vertrekken vrijkomen;
3° vrijmaking van de enveloppen binnen de perken van de in een volledig jaar en in het lopende jaar beschikbare middelen en de in artikel 4 bedoelde vervangingspercentages.
De financiële enveloppen worden vastgesteld op basis van de werkelijke kosten van definitieve vertrekken in de rang van aanwerving die overeenkomt met hun ambt en die worden beïnvloed door de werkelijke kosten van de aanwervingen.
Artikel 8/2. - Het vervangingspercentage dat is vastgesteld voor de aanwervingsenveloppes van elk van de entiteiten hangt af van eventuele door de regering vastgestelde aanwervingsbeperkingen en van het percentage van de personele middelen dat in de betrokken entiteit is toegewezen aan respectievelijk niet-kritieke en kritieke activiteiten.
De percentages van de human resources die respectievelijk aan niet-kritieke en kritische activiteiten worden toegewezen, worden voor elke entiteit als volgt vastgesteld:
Kritisch | Niet-kritisch | |
1° Secretariaat-generaal | 19 % | 81 % |
2° Algemeen bestuur Jeugdhulpverlening en Gemeenschapscentrum voor uithandengegeven minderjarigen | 66 % | 34 % |
3° Algemeen bestuur het Onderwijs | 22 % | 78 % |
4° Algemeen bestuur Justitiehuizen | 75 % | 25 % |
5° Algemene bestuur Cultuur | 9 % | 91 % |
6° Algemene bestuur Sport | 39 % | 61 % |