26 FEBRUARI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool en het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, wat betreft de uitbreiding van het geboorteverlof voor de personeelsleden van het onderwijs
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 1994 betreffende het opvangverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding met het oog op adoptie en pleegvoogdij
Art. 1
HOOFDSTUK 2. -Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
Art. 6-7
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 8-9
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 1994 betreffende het opvangverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding met het oog op adoptie en pleegvoogdij
Artikel 1. In artikel 3, negende lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 1994 betreffende het opvangverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding met het oog op adoptie en pleegvoogdij, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2012, wordt de zinsnede "artikel 2, § 1, 2° " vervangen door de zinsnede "hoofdstuk II/1".
HOOFDSTUK 2. -Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool
Art.2. In het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een hoofdstuk II/1, dat bestaat uit artikel 7/1 tot en met 7/3, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk II/1. Geboorteverlof
Art. 7/1. § 1. Een personeelslid heeft recht op geboorteverlof naar aanleiding van de geboorte van een kind waarvan de afstamming aan de kant van het personeelslid vaststaat.
Bij afwezigheid van een persoon die geboorteverlof opneemt op grond van de afstamming van het kind, heeft het personeelslid dat gehuwd is of samenwoont met de moeder van het kind recht op het geboorteverlof.
Het recht op moederschapsbescherming, vermeld in hoofdstuk II, sluit voor dezelfde ouder het recht op geboorteverlof uit.
Het geboorteverlof wordt in mindering gebracht van het recht op opvangverlof vermeld in hoofdstuk III/2.
§ 2. Het geboorteverlof bedraagt tien werkdagen voor geboortes die plaatsvonden voor 1 januari 2021. Voor geboortes die plaatsvinden vanaf 1 januari 2021 bedraagt het geboorteverlof vijftien werkdagen. Voor geboortes die plaatsvinden vanaf 1 januari 2023 bedraagt het geboorteverlof twintig werkdagen.
Het geboorteverlof moet genomen worden binnen een periode van vier maanden vanaf de bevalling, waarbij minimaal zeven dagen aaneensluitend moeten worden genomen.
Art. 7/2. Als een personeelslid in verschillende instellingen werkt gedurende de dagen waarop het geboorteverlof neemt, dan geldt dat verlof voor alle instellingen, waarbij het in zijn totaliteit beperkt is tot het aantal werkdagen, vermeld in artikel 7/1.
Personeelsleden die zowel in de privé-sector als in het onderwijs werken, hebben maar één keer recht op het aantal dagen geboorteverlof, vermeld in artikel 7/1.
Art. 7/3. Het geboorteverlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.
Het geboorteverlof wordt voor vastbenoemde personeelsleden bezoldigd gedurende de eerste tien werkdagen. Vanaf de elfde werkdag ontvangt het personeelslid 82% van het brutosalaris. Voor de bepaling van dit salaris wordt het brutosalaris op jaarbasis begrensd op 26.230€ (100%).
Het tijdelijke personeelslid ontvangt voor het geboorteverlof gedurende drie werkdagen zijn salaris. Tijdens de resterende dagen wordt de betaling van het salaris geschorst en ontvangt het personeelslid een uitkering van het ziekenfonds. De hogeschool vult die uitkering aan tot aan het nettosalaris gedurende zeven werkdagen."
Art.3. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, 17 oktober 2014 en 9 november 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt punt 2° opgeheven;
2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. Het omstandigheidsverlof wordt met dienstactiviteit gelijkgesteld. Het omstandigheidsverlof wordt bezoldigd.";
3° in paragraaf 3 wordt het tweede lid opgeheven.
Art.4. In artikel 8/3, negende lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, wordt de zinsnede "vermeld in artikel 8, § 1, 2° " vervangen door de zinsnede "vermeld in hoofdstuk II/1".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk VII, bestaande uit de artikelen 21 en 22, opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
Art.6. In artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2019, wordt punt 2° opgeheven.
Art.7. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2019, wordt een hoofdstuk II/1, dat bestaat uit artikel 4/1 tot en met 4/3, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk II/1. Omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling
Art. 4/1. § 1. Een personeelslid heeft recht op omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling bij de geboorte van een kind waarvan de afstamming aan de kant van het personeelslid vaststaat.
Bij afwezigheid van een persoon die omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling opneemt op grond van de afstamming van het kind, heeft het personeelslid dat gehuwd is of samenwoont met de moeder van het kind recht op het omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling.
Het recht op bevallingsverlof, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2012 betreffende het bevallingsverlof voor bepaalde personeelsleden van het onderwijs, sluit voor dezelfde ouder het recht op omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling uit.
Het omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling wordt in mindering gebracht van het recht op opvangverlof vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 9 november 1994 betreffende het opvangverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding met het oog op adoptie en pleegvoogdij.
§ 2. Het omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling bedraagt tien werkdagen voor geboortes die plaatsvonden voor 1 januari 2021. Voor geboortes die plaatsvinden vanaf 1 januari 2021 bedraagt het omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling vijftien werkdagen. Voor geboortes die plaatsvinden vanaf 1 januari 2023 bedraagt het omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling twintig werkdagen.
Het omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling moet genomen worden binnen een periode van vier maanden vanaf de bevalling, waarbij minimaal vijf dagen aaneensluitend moeten worden genomen. Als de inrichtende macht akkoord gaat, mogen de voormelde vijf dagen ook niet aaneensluitend genomen worden.
Art. 4/2. Als een personeelslid in verschillende instellingen of centra werkt gedurende de dagen waarop het omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling neemt, dan geldt dat verlof voor alle instellingen of centra, waarbij het in zijn totaliteit beperkt is tot het aantal werkdagen, vermeld in artikel 4/1.
Personeelsleden die zowel in de privé-sector als in het onderwijs werken, hebben maar één keer recht op het aantal dagen omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling, vermeld in artikel 4/1.
Art. 4/3. Het omstandigheidsverlof naar aanleiding van de bevalling wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit. Tijdens de eerste tien werkdagen van het verlof heeft het personeelslid recht op salaris of salaristoelage en op verhoging tot een hoger salaris of een hogere salaristoelage. Vanaf de elfde werkdag ontvangt het personeelslid 82% van het brutosalaris. Voor de bepaling van dit salaris wordt het brutosalaris op jaarbasis begrensd op 26.230€ (100%)."
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.
Art. 9. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.