20 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluitgenomen met toepassing van artikel 132, § 2, van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-2020 en tekstbijwerking tot 16-11-2023)
Art. 1-5
Artikel 1.In artikel 120 van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 september 2009, worden de bedragen "9.601,00 EUR" en "12.001,00 EUR" respectievelijk vervangen:
- op 1 januari 2021, door de bedragen "9.767,00 EUR" en "12.209,00 EUR";
- op 1 januari 2022, door de bedragen "9.936,00 EUR" en "12.420,00 EUR";
- op 1 januari 2023, door de bedragen "10.108,00 EUR" en "12.635,00 EUR";
- [1 op 1 januari 2024, door de bedragen "10.226,00 EUR" en "12.782,00 EUR".]1
----------
(1)<KB 2023-11-05/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 26-11-2023>
Art.2.In artikel 121, § 3, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 september 2009, wordt het bedrag "19.202,00 EUR" telkens vervangen :
- op 1 januari 2021, door het bedrag "19.534,00 EUR";
- op 1 januari 2022, door het bedrag "19.872,00 EUR";
- op 1 januari 2023, door het bedrag "20.216,00 EUR";
- [1 op 1 januari 2024, door het bedrag "20.452 EUR".]1
----------
(1)<KB 2023-11-05/03, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 26-11-2023>
Art.3.In artikel 122, eerste lid, van dezelfde wet, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 september 2009, wordt het bedrag "8.369,00 EUR" vervangen:
- op 1 januari 2021, door het bedrag "8.781,00 EUR";
- op 1 januari 2022, door het bedrag "9.213,00 EUR";
- op 1 januari 2023, door het bedrag "9.666,00 EUR";
- [1 op 1 januari 2024, door het bedrag "10.091,00 EUR".]1
----------
(1)<KB 2023-11-05/03, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 26-11-2023>
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.
Art. 5. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.