11 JUNI 2020. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 18 november 2013 betreffende de ondersteuning van cultuur in de Duitstalige Gemeenschap
Art. 1-16
Artikel 1. - Artikel 2, § 2, derde lid, van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 tot uitvoering van het decreet van 18 november 2013 betreffende de ondersteuning van cultuur in de Duitstalige Gemeenschap wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende :
"3° de aanvraag van de jaarlijkse modulaire personeelsforfaits, overeenkomstig artikel 17, § 2, tweede lid, en artikel 19, § 6, van het decreet."
Art.2. - Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 5 - Beheerscontract en cultuurconvenant
Het cultuurconvenant vermeld in artikel 12, § 2, van het decreet bevat het volgende :
1° het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire basissubsidie;
2° het bedrag van het jaarlijkse modulaire personeelsforfait;
3° de voor de ondersteuningsperiode overeengekomen doeleinden."
Art.3. - Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 6 - In aanmerking komende functies inzake cultureel werk
Voor de toepassing van de artikelen 17, § 2, tweede lid, en 19, § 6, van het decreet kan een jaarlijks modulair personeelsforfait toegekend worden voor personeel dat in dienst is genomen om de volgende in aanmerking komende functies inzake cultureel werk uit te oefenen :
1° beheer;
2° algemeen cultuurmanagement en projectleiding;
3° administratieve activiteiten;
4° uitoefening van culturele activiteiten in de zin van artikel 1, 2°, van het decreet;
5° public-relationswerk;
6° marketing en distributie.
Het in aanmerking komende personeelscontingent wordt vastgelegd in het cultuurconvenant.
Art.4. - In hetzelfde besluit wordt een artikel 6.1 ingevoegd, luidende :
"Art. 6.1 - Verrekening van personeelsforfaits
Wanneer de betrokken aanvragers via een ander bevoegdheidsterrein van de Duitstalige Gemeenschap andere overheidstegemoetkomingen in de loonkosten van hun personeelsleden ontvangen, worden de modulaire personeelsforfaits die overeenkomstig de artikelen 17, § 2, tweede lid, en 19, § 6, van het decreet zijn vastgelegd, niet betaald voor de voltijdse equivalenten van het in aanmerking komende personeelscontingent.
Het personeelscontingent dat in aanmerking komt voor de modulaire personeelsforfaits wordt vastgelegd in het cultuurconvenant.
Met het oog op de toepassing van het eerste lid is de aanvrager ertoe verplicht het departement in te lichten over elke aanpassing van overheidstegemoetkomingen in de loonkosten voor het in aanmerking komende personeelscontingent dat overeenkomstig artikel 6 werd vastgelegd.
Als de tegemoetkoming in de loonkosten via een ander bevoegdheidsterrein van de Duitstalige Gemeenschap tijdens de lopende ondersteuningsperiode wegvalt of verminderd wordt, kan de aanvrager een aanpassing van het voor de modulaire personeelsforfaits in aanmerking komende personeelscontingent aanvragen bij het departement."
Art.5. - In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 5, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 8 december 2016, wordt opgeheven;
2° paragraaf 6, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 8 december 2016, wordt opgeheven.
Art.6. - In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid, 7°, wordt de datum "1 maart" vervangen door de datum "1 juni";
2° paragraaf 1, eerste lid, wordt aangevuld met een bepaling onder 10°, luidende:
"10° een door een bedrijfsrevisor bevestigde lijst van de aanneembare uitgaven in het vorige boekjaar voor de organisatie van de activiteiten."
3° paragraaf 2, eerste lid, 5°, wordt vervangen als volgt :
"5° gegevens over het personeelscontingent: de lijst van het personeel dat in het voorgaande jaar bij de vereniging was aangesteld, opgesteld op basis van een door de Minister vastgelegd formulier, met vermelding van de taken van de personeelsleden, de voltijdse equivalenten, de overheidstegemoetkomingen in de loonkosten via een ander bevoegdheidsterrein van de Duitstalige Gemeenschap en een dienovereenkomstige vergelijking met de gegevens van het vorige jaar, met vermelding van de personeelswijzigingen en aanvragen om het goedgekeurde personeelscontingent aan te passen voor de berekening van de modulaire personeelsforfaits;"
4° in paragraaf 2, eerste lid, 7°, wordt de datum "1 maart" vervangen door de datum "1 juni";
5° paragraaf 2, eerste lid, 9°, wordt vervangen als volgt :
"9° de financiële planning en de activiteitenplanning voor het lopende en voor het volgende kalenderjaar, met een opsplitsing van de uitgaven en ontvangsten per werkterrein van de cultuurorganisator of cultuurproducent."
Art.7. - In het opschrift van hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit worden de woorden "cultuurprojecten en kunstenaars" vervangen door de woorden "cultuurprojecten, kunstenaars en literatuurpublicaties".
Art.8. - In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "cultuurprojecten en beurzen voor kunstenaars" vervangen door de woorden "cultuurprojecten, beurzen voor kunstenaars en literatuurpublicaties".
Art.9. - In het opschrift van hoofdstuk 3, afdeling 4, van hetzelfde besluit worden de woorden "van de Duitstalige Gemeenschap" vervangen door de woorden "van Oost-België".
Art.10. - In artikel 17, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de datum "28 februari" vervangen door de datum "31 maart".
Art.11. - In artikel 21, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "28 februari" vervangen door de woorden "31 maart".
Art.12. - In artikel 24, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de datum "31 juli" vervangen door de datum "31 augustus".
Art.13. - Het opschrift van hoofdstuk 5.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 8 december 2016, wordt vervangen als volgt:
"HOOFDSTUK 5.1 - Kunstcommissie"
Art.14. - In hoofdstuk 5.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 8 december 2016, wordt een artikel 27.2 ingevoegd, luidende:
"Art. 27.2 - Beoordelingscriteria
Voor het vervullen van de taken vermeld in artikel 89.2 van het decreet baseert de Kunstcommissie haar advies op de volgende beoordelingscriteria :
1° professionaliteit en artistiek vakmanschap;
2° innovatie en actualiteit;
3° bijdrage tot de verscheidenheid van de bestaande collectie;
4° regionaliteit en verband met de Duitstalige Gemeenschap."
Art.15. - Artikel 3 treedt in werking op 1 januari 2021.
De artikelen 4 en 5 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2020.
Art. 16. - De minister bevoegd voor Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.