Details





Titel:

9 JANUARI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 december 2006 tot invoering van de toekenningsvoorwaarden van een adoptie-uitkering ten gunste van de zelfstandigen



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006023404 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 6, § 2 van het koninklijk besluit van 20 december 2006 tot invoering van de toekenningsvoorwaarden van een adoptie-uitkering ten gunste van de zelfstandigen, gewijzigd bij de wet van 6 september 2018, worden het eerste en het tweede streepje vervangen als volgt :
  "- in geval van een binnenlandse adoptie, een kopie van het attest van de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap voor te leggen waaruit blijkt dat het kind zich in een lopende adoptieprocedure bevindt en met dit doel aan deze zelfstandige als adoptant is toevertrouwd;
  - in geval van een interlandelijke adoptie, een kopie van de beslissing tot erkenning van de buitenlandse adoptie afgeleverd door de Dienst internationale adoptie van de FOD Justitie of een uittreksel van de akte van adoptie voor te leggen of, als de twee voormelde documenten niet beschikbaar zijn op het ogenblik van de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar deze zelfstandige zijn verblijfplaats heeft, een kopie van het attest van de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap voor te leggen waaruit blijkt dat het kind zich in een lopende adoptieprocedure bevindt en met dit doel aan deze zelfstandige als adoptant is toevertrouwd. Als de zelfstandige echter het adoptieverlof overeenkomstig artikel 3, § 2, tweede lid opneemt, legt hij een kopie van het document voor dat de goedkeuring van de beslissing door de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap om het kind aan de adoptant toe te vertrouwen overeenkomstig artikel 361-3, 5° of artikel 361-5, 4° van het Burgerlijk Wetboek bewijst;".

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 maart 2019.

Art. 3. De minister bevoegd voor sociale zaken en de minister bevoegd voor zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.