23 DECEMBER 2020. - Volmachtbesluit nr. 2020/052 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot verlenging van sommige termijnen van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en haar uitvoeringsbesluit inzake de minimumopleidingseisen voor koeltechnici, en van bepaalde uitvoeringsbesluiten inzake energiebeheersing en de elektriciteits- en gasmarkten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij ORD2021-07-15/02, art. 7)
HOOFDSTUK 1. - Stedenbouwkundige en milieuvergunningen
Art. 1-7
HOOFDSTUK 2. - Minimumopleidingseisen voor koeltechnici
Art. 8
HOOFDSTUK 3. - Erkenningen inzake EPB-verwarming en klimaatregeling
Art. 9
HOOFDSTUK 4. - Het in het kader van de organisatie van de elektriciteits- en gasmarkten ingevoerde statuut van beschermde afnemer
Art. 10
HOOFDSTUK 5. - Energiepremiebonus
Art. 11
HOOFDSTUK 6. - Diverse bepalingen
Art. 12-13
HOOFDSTUK 1. - Stedenbouwkundige en milieuvergunningen
Artikel 1. De termijnen bedoeld in de artikelen 156, 178 en 178/2 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO), wat betreft de aanvragen ingediend tussen 1 januari 2021 en 31 maart 2021, worden met drie maanden verlengd.
Art.2. De termijnen bedoeld in de artikelen 17, 32, § 2, 36, § 2bis, 43, § 2, 47, § 2bis en 51, § 2 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen (OMV), wat betreft de aanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2021 en 31 maart 2021, worden met drie maanden verlengd.
Art.3. Als de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag tijdens de behandeling wordt gewijzigd en als die wijzigingen aan nieuwe speciale regelen van openbaarmaking moeten worden onderworpen, eindigt de verlenging bedoeld in het artikel 1 van dit besluit.
De termijn die ingaat bij de verzending van het ontvangstbewijs bedoeld in de artikelen 126/1, § 4, 177/1, § 4 en 191, § 3 van het BWRO, wordt met drie maanden verlengd.
Art.4. De termijn bedoeld in de artikelen 188/9 en 197/7 BWRO en de artikelen 31, § 2 en 41, § 2 van de OVM, wat betreft de aanvragen bedoeld in de artikelen 1 tot en met 3 van dit besluit, wordt met 45 dagen verlengd.
Art.5. § 1. Voor de stedenbouwkundige en milieuvergunningsaanvragen die lopende zijn op 31 december 2020 en die ingediend worden vanaf 1 januari 2021, moeten, wanneer deze handelingen voorzien zijn in toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 april 2019 met betrekking tot de openbare onderzoeken inzake ruimtelijke ordening, stedenbouw en leefmilieu, tijdens de periode waarin het openbaar onderzoek wordt gehouden, de volgende handelingen op afspraak gebeuren:
- de raadpleging van het administratieve dossier;
- de mededeling van technische toelichtingen;
- de indiening van een mondelinge opmerking of bezwaar.
Bovendien moet het advies van het openbaar onderzoek, overeenkomstig het model in bijlage 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 april 2019 met betrekking tot de openbare onderzoeken inzake ruimtelijke ordening, stedenbouw en leefmilieu niet noodzakelijk de datum en plaats van de zitting van de overlegcommissie bevatten.
§ 2. Deze modaliteiten zijn van toepassing tot en met 31 december 2021.
Art.6. § 1. Voor de stedenbouwkundige en milieuvergunningsaanvragen die lopende zijn op 31 december 2020 en die ingediend worden vanaf 1 januari 2021, wanneer deze handelingen voorzien zijn in toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992 betreffende de overlegcommissies, worden enkel de personen die tijdens het openbaar onderzoek uitdrukkelijk hebben verzocht om gehoord te worden, toegelaten tot de overlegcommissie.
Het aantal personen dat de aanvrager begeleidt en vertegenwoordigt, wordt beperkt tot twee.
In het geval van een petitie, wijkcomité of andere vereniging wordt het aantal personen dat wordt toegelaten tot de overlegcommissie beperkt tot twee per petitie, per wijkcomité of per vereniging.
De zitting van de overlegcommissie mag via videoconferentie worden georganiseerd, of met fysieke aanwezigheid, op voorwaarde dat de maatregelen die worden voorzien door het protocol voor de organisatie van de overlegcommissies strikt worden nageleefd. Beide regelingen kunnen ook in combinatie worden georganiseerd.
De keuze over de manier waarop de overlegcommissie wordt georganiseerd, wordt genomen door het secretariaat van de overlegcommissie.
Als de overlegcommissie via videoconferentie doorgaat, is de voorafgaande goedkeuring van alle bezwaarindieners die door de overlegcommissie gehoord willen worden, niet vereist. Als een bezwaarindiener de gemeente er evenwel over inlicht dat hij/zij niet via videoconferentie aan een overlegcommissie kan deelnemen, zorgt de gemeente ervoor dat er een lokaal ter beschikking staat, met inachtneming van de gezondheids- en beschermingsmaatregelen, waardoor de bezwaarindieners in kwestie de overlegcommissie via videoconferentie kan volgen en er op die manier aan kan deelnemen.
Als geen enkele bezwaarindiener heeft verzocht om door de overlegcommissie gehoord te worden en als de aanvrager er zich mee akkoord verklaart, wordt de zitting van de overlegcommissie enkel in aanwezigheid van de leden van de overlegcommissie gehouden, zoals bedoeld in artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992 betreffende de overlegcommissies.
§ 2. Deze modaliteiten zijn van toepassing tot en met 31 december 2021.
Art.7. De termijn bedoeld in artikel 188/2 van het BWRO betreffende de beroepen ingediend tussen 1 januari 2021 en 31 maart 2021 wordt met twee maanden verlengd.
HOOFDSTUK 2. - Minimumopleidingseisen voor koeltechnici
Art.8. De in artikel 10, § 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2012 inzake de bepaling van de minimumopleidingseisen voor koeltechnici, de registratie van koeltechnische bedrijven en de erkenning van de examencentra bedoelde certificaten van bekwaamheid die tussen 16 juni 2020 en 15 maart 2021 vervallen, worden met een jaar verlengd.
HOOFDSTUK 3. - Erkenningen inzake EPB-verwarming en klimaatregeling
Art.9. § 1. De lopende termijn bedoeld in artikel 4.2.1, 16° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018 betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren wordt verlengd tot 30 juni 2022.
§ 2. De lopende termijn bedoeld in artikel 7.1.1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018 betreffende de controle en het onderhoud van verwarmings- en klimaatregelingssystemen en betreffende de erkenning van de personen die deze handelingen uitvoeren wordt verlengd tot 30 juni 2022.
HOOFDSTUK 4. - Het in het kader van de organisatie van de elektriciteits- en gasmarkten ingevoerde statuut van beschermde afnemer
Art.10. § 1. In artikel 3 van besluit nr. 2020/036 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juni 2020 betreffende de tijdelijke uitbreiding van het in het kader van de organisatie van de elektriciteits- en gasmarkten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingevoerde statuut van beschermde afnemer, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1°, worden de woorden "tussen 1 februari 2020 en 31 december 2020" opgeheven ;
2° in punten 2°, 3° en 4°, worden de woorden "in 2020" en de woorden ", zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 13 van 27 april 2020" opgeheven ;
§ 2. In artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit, worden de woorden "31 maart 2021" vervangen door de woorden "30 juni 2021".
HOOFDSTUK 5. - Energiepremiebonus
Art.11. In de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 september 2020 betreffende de steunmaatregelen voor Brusselse bedrijven en ondernemers die worden getroffen door de strijd tegen de verspreiding van COVID-19 en in de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 december 2020 houdende goedkeuring van het uitvoeringsprogramma van de Energiepremies voor 2021, wordt de in de administratieve voorwaarde van de Bonus voor de uitvoering van meerdere werken op 1 september 2021 vastgestelde termijn, verlengd tot 1 januari 2022.
HOOFDSTUK 6. - Diverse bepalingen
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021, met uitzondering van artikel 9 dat zijn effecten sorteert op 16 juni 2020.
Art. 13. De ministers bevoegd voor Stedenbouw, Leefmilieu en Energie worden belast met de uitvoering van dit besluit.