20 NOVEMBER 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 februari 2019 houdende de uitvoering van artikel 6, 7, 8 en 12 van het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer, wat betreft de vergunningsvoorwaarden, de machtigingsvoorwaarden en de ingangsdatum van de vergunningsplicht
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 7, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 februari 2019 houdende de uitvoering van artikel 6, 7, 8 en 12 van het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 november 2019, worden de woorden "van de ambulanciers niet-dringend patiëntenvervoer" opgeheven.
Art.2. Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 november 2019, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 14. Elk patiëntenvervoer met een ziekenwagen niet-dringend liggend ziekenvervoer vereist de aanwezigheid van twee personen, die ofwel ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer zijn ofwel een andere gezondheidszorgbeoefenaar die gemachtigd is om de technische prestaties van de ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer uit te voeren.
Eén van de in het eerste lid vermelde personen, die de werking van de ziekenwagen en het daarin aanwezige materiaal kent, is aanwezig in de sanitaire cel, om het permanent toezicht op de patiënt te verzekeren.".
Art.3. In artikel 35, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° ze is gecertificeerd om accreditatieactiviteiten uit te voeren;";
2° punt 2° wordt opgeheven.
Art.4. In artikel 41, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2020, wordt de datum "1 januari 2021" vervangen door de datum "1 juli 2021".
Art.5. De duur van de vergunning van diensten en ziekenwagens die op de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad vergund zijn, wordt verlengd met een termijn die gelijk is aan de termijn tussen de aanvangsdatum van de voormelde vergunning en de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, is belast met de uitvoering van dit besluit.