8 FEBRUARI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van artikel 6, 7, 8 en 12 van het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-03-2019 en tekstbijwerking tot 16-07-2024)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bijkomende vergunningsvoorwaarden
Afdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 2
Afdeling 2. - De dienst niet-dringend liggend ziekenvervoer
Art. 3-13
Afdeling 3. - De ziekenwagen niet-dringend liggend ziekenvervoer
Art. 14-19
HOOFDSTUK 3. - Vergunningsprocedure
Afdeling 1. - Voorlopige vergunning en vergunning
Art. 20-27
Afdeling 2. - Verlenging van vergunning
Art. 28
Afdeling 3. - Aanpassing van vergunning
Art. 29
Afdeling 4. - Bijkomende controle
Art. 30
Afdeling 5. - Intrekking van vergunning
Art. 31-33
HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de behandeling van klachten in de tweede lijn
Art. 34
HOOFDSTUK 5. - De onafhankelijke controleorganisaties
Art. 35-39
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 40-42, N
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
1° [1 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]1;
2° [1 ...]1
3° decreet van 18 mei 2018: het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer;
4° dienst: een dienst voor niet-dringend liggend ziekenvervoer als vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 mei 2018;
5° gemengde werkgroep opleiding: de werkgroep, vermeld in artikel 5, § 2, van het decreet van 18 mei 2018;
6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;
7° onafhankelijke commissie: de onafhankelijke commissie, vermeld in artikel 5, § 1, van het decreet van 18 mei 2018;
[1 8° secretaris-generaal: het hoofd van de administratie;]1
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 526, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 2. - Bijkomende vergunningsvoorwaarden
Afdeling 1. - Algemene bepaling
Art.2. Om te worden vergund en vergund te blijven, voldoet de dienst naast de vergunningsvoorwaarden vermeld in artikel 3 van het decreet van 18 mei 2018 ook aan de bijkomende vergunningsvoorwaarden in dit hoofdstuk.
Afdeling 2. - De dienst niet-dringend liggend ziekenvervoer
Art.3. Een dienst beschikt minimaal over één vergunde ziekenwagen niet-dringend liggend ziekenvervoer.
Art.4.De dienst stelt een medisch verantwoordelijke aan. De medisch verantwoordelijke is een arts die de volgende taken heeft:
1° de procedures voor medische handelingen en hygiënische maatregelen voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer opstellen en valideren;
2° toezicht houden op de inhoud en frequentie van de permanente vorming van de ambulanciers [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer;
3° de ontsmettingsmiddelen, vermeld in artikel 19, 27°, en de decontaminatiemiddelen, vermeld in artikel 19, 28°, waarmee de dienst werkt, bepalen;
4° interne audits organiseren om na te gaan of de opgestelde procedures worden nageleefd en, in voorkomend geval, de vastgestelde problemen oplossen.
Een arts kan voor verschillende diensten de functie van medisch verantwoordelijke opnemen.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
Art.5.De dienst stelt een algemeen verantwoordelijke aan die de volgende opdrachten heeft:
1° erop toezien dat alle activiteiten van de dienst beantwoorden aan de vergunningsvoorwaarden van dit besluit;
2° het register bijhouden met alle verbintenissen tussen de dienst en de ambulanciers [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer die aan de dienst verbonden zijn;
3° het register bijhouden met de medische attesten van rijgeschiktheid en alle opleidingen en bijscholingen van de ambulanciers [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer die aan de dienst verbonden zijn;
4° het register met alle standplaatsen bijhouden;
5° het register bijhouden met alle voertuigen met daarin per voertuig een kopie van het inschrijvingsbewijs, het gelijkvormigheidsattest, het geldende verzekeringsbewijs, het geldige keuringsbewijs en een document waaruit blijkt op welke wijze de aansprakelijkheid ten aanzien van de patiënt verzekerd is;
6° het register bijhouden met, per rit, de identiteitsgegevens van de ambulanciers [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer, alsook van de patiënt die is vervoerd;
7° het klachtenregister bijhouden;
8° toezicht houden op de kwaliteit van het ziekenvervoer, inclusief de klachtbehandeling;
9° de conformiteit van de ziekenwagens, de uitrusting en de opleiding en bijscholing van de ambulanciers [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer met de vergunningsvoorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk, controleren.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
Art.6.De personeelsleden van de dienst zijn deskundig, voorkomend, beleefd en behulpzaam tegen de patiënt.
De interventiekledij van de ambulanciers [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer mag alleen bestaan uit de volgende kleuren: geel, conform EN 20471, en enamel blauw, pantone 18-4733 TCX. De interventiekledij kan de volgende onderdelen bevatten:
1° een jas;
2° een broek;
3° een T-shirt of polo;
4° een kazuifel.
De ambulancier [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer mag zelf bepalen welke combinatie hij draagt, zolang de kledij voldoet aan EN ISO 20471:2013 zichtbaarheid klasse 3.
In het derde lid wordt verstaan onder zichtbaarheid klasse 3: de mate van zichtbaarheid, vermeld in de Europese norm 20471 en ISO 20471:2013 betreffende hoge zichtbaarheidskleding.
Op de kledij van de ambulancier [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer bevindt zich een zilvergrijze "Star of Life" met een grootte van 75 mm op 75 mm op de rechterborst en 150 mm op 150 mm centraal op de rugzijde.
De ambulanciers [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer:
1° kunnen een gesprek in het Nederlands voeren met een Nederlandstalige patiënt;
2° begeleiden de patiënt van de verblijfplaats naar de afgesproken plaats en terug als dat zo is afgesproken;
3° verrichten de noodzakelijke administratie binnen de voorwaarden van hun vervoersopdracht.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
Art.7.Er mag altijd een naaste of mantelzorger van de patiënt meerijden als de patiënt wordt getransporteerd. Dat leidt niet tot bijkomende kosten als die persoon geen extra zorgaandacht [1 [2 ...]2]1 vraagt.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° mantelzorger: een mantelzorger als vermeld in artikel 2, 7°, van het decreet van 24 juni 2016 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
2° naaste: de echtgenoot van de niet-overleden patiënt, de persoon die met hem samenleeft en met hem een duurzame affectieve relatie heeft, een bloedverwant in opgaande of neerdalende lijn, een broer of zus, alsook een andere persoon die hem bijstaat.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2020-11-20/08, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 21-12-2020>
Art.8.De dienst is alle dagen, behalve op zaterdag, zon- en feestdagen, minstens van 6 tot 20 uur bereikbaar voor aanvragen van patiëntenvervoer en om patiëntenvervoer te verrichten.
Structurele afwijkingen op de bepaling in het eerste lid kunnen alleen als dit door de dienst tijdig en breed bekend wordt gemaakt.
De dienst treft alle nodige maatregelen om in 80% van de opdrachten voor een heenrit de patiënt maximaal 30 minuten te laten wachten en voor een terugrit maximaal 45 minuten ten opzichte van het tijdstip dat bij de aanvraag is afgesproken. Als dat niet mogelijk is, communiceert de dienst dat op proactieve wijze aan de patiënt of de aanvrager. In elk geval communiceert de dienst bij elke aanvraag tot vervoer aan de aanvrager de vermoedelijke aankomsttijd bij de patiënt.
Art.9.§ 1. Aan iedere patiënt of aanvrager wordt, bij de aanvraag van het ziekenvervoer, het tarief dat bij de dienst gangbaar is, meegedeeld, met inbegrip van de tarieven die worden gehanteerd voor extra dienstverlening en het maximumtarief. Daarbij worden altijd de forfaitaire kosten met het aantal inbegrepen kilometers, de kosten voor bijkomende kilometers, de kosten voor extra dienstverlening en de berekeningswijze van de kilometers vermeld.
Bij de aanvraag van het ziekenvervoer wordt, op basis van eenvoudige en voorspelbare variabelen, een raming gemaakt van de totale te verwachten kosten voor de patiënt. Die raming bevat de forfaitaire kosten, de berekende te factureren kilometers op basis van de vermoedelijk af te leggen kilometers en eventuele supplementen. Voor de berekening van de tegemoetkoming van de verzekering van de patiënt verwijst men door naar de verzekeringsorganisatie van de patiënt.
§ 2. De patiënt ontvangt van de dienst één duidelijk controleerbare factuur. De factuur bevat minstens de volgende gegevens:
1° de identificatie van de dienst met vermelding van de rechtspersoon of de maatschappelijke zetel en het rekeningnummer;
2° het factuurnummer en de -datum;
3° de datum waarop het vervoer heeft plaatsgevonden;
4° de identificatie van de patiënt;
5° het tarief per kilometer;
6° het aantal afgelegde en gefactureerde kilometers;
7° het bedrag dat de patiënt effectief moet betalen en dat, als dat van toepassing is, opgesplitst is in:
a) de vervoerskosten;
b) de kosten voor farmaceutische noodzakelijke verstrekkingen;
8° de betalingsvoorwaarden met onder meer een maximumpercentage van schadebeding of interesten in geval van niet-betaling binnen de vooropgestelde termijn.
Betaling in cash wordt beperkt en is alleen mogelijk als de ontvangende ambulancier [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer het bedrag onmiddellijk int bij het vervoer. Hij overhandigt dan een betalingsbewijs aan de patiënt waarop hij het betaalde bedrag vermeldt. Op de factuur wordt het cash ontvangen bedrag achteraf ook duidelijk vermeld.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
Art.10.De dienst beschikt over een procedure voor hygiënische maatregelen. Die procedure regelt minstens:
1° de reiniging en decontaminatie van de ziekenwagen en het materiaal dat opnieuw wordt gebruikt;
2° het vervoer van besmette patiënten;
3° de afvalbehandeling;
4° de hygiëne van de ambulancier [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer en zijn kledij.
In de ziekenwagen geldt voor personeel en patiënten altijd een algemeen rookverbod en een algemeen alcohol- en drugsverbod.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
Art.11. De dienst beschikt over een procedure voor de identificatie en de veiligheid van de patiënt tijdens het ziekenvervoer.
Art.12. De dienst vermeldt bij individuele communicatie met de patiënt tot wie hij zich kan richten als hij klachten heeft.
De dienst beschikt over een procedure voor klachtenbehandeling. Met het oog op klachtenbehandeling kan het uur en de plaats van vertrek en aankomst voor iedere rit worden geobjectiveerd. De klachtenprocedure is onderdeel van het kwaliteitssysteem van de dienst en bestaat minstens uit:
1° de registratie van de klacht;
2° de registratie van het type van de klacht;
3° het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht;
4° de correctieve maatregelen die genomen worden naar aanleiding van de klacht;
5° de communicatie over de klacht met de betrokkene die de klacht heeft ingediend;
6° de verdere stappen die kunnen worden genomen als de klachtbehandeling voor de melder van de klacht geen afdoende resultaat heeft opgeleverd.
Art.13. De dienst is in orde met de sociale zekerheidsbijdragen en de belastingen.
De dienst sluit een afdoende burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor de patiënt met betrekking tot de uitbating.
Afdeling 3. - De ziekenwagen niet-dringend liggend ziekenvervoer
Art.14.[1 Elk patiëntenvervoer met een ziekenwagen niet-dringend liggend ziekenvervoer vereist de aanwezigheid van twee personen, die ofwel ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer zijn ofwel een andere gezondheidszorgbeoefenaar die gemachtigd is om de technische prestaties van de ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer uit te voeren.
Eén van de in het eerste lid vermelde personen, die de werking van de ziekenwagen en het daarin aanwezige materiaal kent, is aanwezig in de sanitaire cel, om het permanent toezicht op de patiënt te verzekeren. ]1
----------
(1)<BVR 2020-11-20/08, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 21-12-2020>
Art.15.De ambulancier [1 niet-dringend]1 patiëntenvervoer is houder van het certificaat van een opleiding eerste hulp van minstens 24 uur, tenzij hij zich kan beroepen op eerder verworven kwalificaties. Dat certificaat is op het moment waarop hij de functie opneemt, niet ouder dan drie jaar. Een organisatie die bekrachtigd is door de gemengde werkgroep opleiding, reikt het certificaat uit. De lijst van de bekrachtigde organisaties wordt gepubliceerd op de website van [2 de administratie]2.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 27-03-2020>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 527, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.16. De ambulancier niet-kritiek patiëntenvervoer is houder van het brevet van hulpverlener-ambulancier, vermeld in artikel 6ter, § 2, van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening.
Art.17. In elke ziekenwagen worden de tarieven en maximumtarieven duidelijk zichtbaar geafficheerd.
Art.18.[1 § 1. De ziekenwagen heeft alleen de uiterlijke kenmerken, vermeld in dit artikel.
De technische specificaties van de materialen, vermeld in dit artikel, zijn opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
De grafische weergave van de uiterlijke kenmerken, vermeld in dit artikel, is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 2. De basiskleur van de ziekenwagen is wit.
In het eerste lid wordt verstaan onder wit : de kleur met RAL-nummer 9010.
§ 3. Op elke zijkant van de ziekenwagen wordt een dubbele rij vierkante blokken aangebracht in een blokpatroon.
De blokken, vermeld in het eerste lid, hebben een zijde van 100 millimeter. Het blokpatroon bestaat afwisselend uit blokken microprismatisch retroreflecterend, fluorescent geel/groen (basiskleur) en blokken microprismatisch retroreflecterend groen (contrasterende kleur).
Het blokpatroon wordt zo aangebracht dat de bovenzijde ervan op dezelfde hoogte komt als de gemiddelde hoogte van de onderzijde van het venster in het portier aan de voorzijde.
§ 4. Op de ziekenwagen wordt op de achterzijde en de zijkanten een microprismatisch retroreflecterende witte omtrekmarkering aangebracht die parallel verloopt met de omtreklijnen van het voertuig. De zelfklevende omtrekmarkering heeft een breedte van 50 millimeter.
In de rand van de deuren worden ook microprismatisch retroreflecterende witte markeringen aangebracht, zodat de omtrek van openstaande deuren altijd duidelijk zichtbaar is, ook bij duisternis en in minder gunstige weersomstandigheden.
§ 5. Op de achterzijde van de ziekenwagen worden over een zo groot mogelijk oppervlak chevrons aangebracht. Het minimale oppervlak van het koetswerk van de achterzijde van het voertuig dat voorzien moet zijn van chevrons is dat gedeelte van de onderzijde van het voertuig dat in de hoogte overeenkomt met de bovenzijde van de rij blokken aan de zijkant van het voertuig.
In het eerste lid wordt verstaan onder chevrons : schuine strepen van 100 millimeter breedte.
De zelfklevende chevrons worden aangebracht onder een hoek gevormd door twee lijnen die enerzijds allebei vertrekken vanuit het middelpunt van de achterzijde van het voertuig en anderzijds elk lopen naar een onderste, buitenste hoek van het voertuig. Boven de voormelde lijnen wordt een streep microprismatisch retroreflecterend fluorescent geel/groen aangebracht. Onder de lijnen wordt een streep microprismatisch retroreflecterend, fluorescent oranje aangebracht.
§ 6. Op de achterzijde van de ziekenwagen worden het telefoonnummer en het woord "AMBULANCE" onder elkaar aangebracht, uitgevoerd in rode retroreflecterende zelfklevende alfanumerieke tekens in het lettertype Segoe UI bold met een hoogte van 100 millimeter. De afstand tussen de onderrand van de cijfers van het telefoonnummer en de bovenrand van de letters is gelijk aan 100 millimeter.
Het telefoonnummer en het woord "AMBULANCE" worden allebei gekleefd volgens een rechte lijn loodrecht op en gecentreerd ten opzichte van de middellijn van de breedte van het voertuig, gezien vanaf de achterzijde.
Op de achterzijde van de ziekenwagen wordt de combinatie van het telefoonnummer en de aanduiding van de functie aangebracht gecentreerd tussen de rand van het dak van het voertuig en de bovenzijde van het venster of de vensters achteraan.
§ 7. Op de achterzijde van de ziekenwagen wordt rechts onderaan het identificatienummer gekleefd dat [2 de administratie]2 toekent. Dat identificatienummer wordt uitgevoerd in zwarte zelfklevende cijfers in het lettertype Segoe UI bold en heeft een hoogte van 75 millimeter. Het identificatienummer wordt aangebracht zodat er rechts en onder dat nummer 50 millimeter afstand is ten opzichte van de dichtstbij gelegen rand van het koetswerk.
§ 8. Optioneel kan op de beide zijkanten van de ziekenwagen het logo van de ziekenwagendienst en/of de naam van de ziekenwagendienst worden aangebracht.
Het logo en de naam, vermeld in het eerste lid, worden uitgevoerd in zelfklevende folie die geen retroreflecterende of fluorescente eigenschappen heeft.
De grootte van het logo mag de afmetingen van een vierkant met een zijde van 400 millimeter niet overschrijden.
Het logo van de ziekenwagendienst wordt horizontaal zo geplaatst dat er 100 millimeter ruimte is tussen het voorste punt van het logo en de achterste dakstijl (B-stijl of C-stijl, afhankelijk van het model van het voertuig) van het laatste portier aan de zijkant. Verticaal gezien wordt het logo van de ziekenwagendienst op een afstand gelijk aan een vierde van de hoogte van het voertuig, gemeten vanaf het grondoppervlak tot aan de dakrand ter hoogte van het eerder bepaalde horizontale middelpunt, en dat vanaf de dakrand. Het logo van de ziekenwagendienst mag nooit over het blokpatroon komen. Als het nodig is, wordt het logo van de ziekenwagendienst opgeschoven, zodat hieraan voldaan wordt, er wel voor zorgend dat er minimaal 100 millimeter vrije ruimte blijft rond het logo van de ziekenwagendienst.
De tekens die worden gebruikt voor de naam van de ziekenwagendienst zijn uitgevoerd in het lettertype Segoe UI bold en mogen niet groter zijn dan 100 millimeter. De kleur van de tekens in de naam van de ziekenwagendienst is dezelfde als de contrasterende kleur in het blokpatroon, of wit als de naam van de ziekenwagendienst aangebracht moet worden ter hoogte van een venster, rekening houdend met de positionering, vermeld in het vierde lid.
De naam van de ziekenwagendienst is gecentreerd tussen de verticale lijnen gevormd door enerzijds de voorzijde van het logo van de ziekenwagendienst en anderzijds de verticale lijn die zich 150 millimeter naar de achterzijde bevindt ten opzichte van het midden van de afstand tussen de achterzijde van het voertuig en de as van de achterste wielen. De afstand tussen de onderrand van de naam van de ziekenwagendienst en de bovenzijde van het blokpatroon bedraagt 100 millimeter. Er is minimaal 50 millimeter afstand tussen de bovenzijde van de letters in de naam van de ziekenwagendienst en de onderzijde van een logo dat eventueel wordt aangebracht.
§ 9. Optioneel kan op de motorkap van de ziekenwagen het woord "AMBULANCE" opgenomen worden. De functie wordt opgenomen in rode retroreflecterende zelfklevende letters, uitgevoerd in het lettertype Segoe UI bold, met een hoogte van 100 millimeter. De letters van het woord "AMBULANCE" worden gekleefd volgens een rechte lijn loodrecht op en gecentreerd ten opzichte van de middellijn van de motorkap in de breedte van het voertuig, gezien vanaf de voorzijde. De afstand tussen de onderste rand van de letters en het dichtstbij gelegen punt van de voorste rand van de motorkap bedraagt 100 millimeter.
Optioneel kan op de motorkap van de ziekenwagen het telefoonnummer van de ziekenwagendienst worden aangebracht. Het telefoonnummer wordt uitgevoerd in rode zelfklevende cijfers in het lettertype Segoe UI bold met een hoogte van 100 millimeter. Het telefoonnummer wordt gekleefd volgens een rechte lijn loodrecht op en gecentreerd ten opzichte van de middellijn van de motorkap in de breedte van het voertuig, gezien vanaf de voorzijde. De afstand tussen de onderrand van de cijfers van het telefoonnummer en de bovenrand van de letters van het woord "AMBULANCE", is 100 millimeter.
Als er onvoldoende plaats is op de motorkap van het voertuig, mag het telefoonnummer boven de voorruit worden aangebracht, gecentreerd enerzijds ten opzichte van de breedte van het voertuig en anderzijds ten opzichte van de hoogte tussen de rand van het dak en de bovenzijde van de voorruit.]1
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 527, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.19. De ziekenwagen is ten minste uitgerust met:
1° een hoofdbrancard of een hoofdbrancard op onderstel met matras en drie riemen, die minstens het bekken en de schouders van de patiënt kan fixeren;
2° een schepbrancard of equivalent;
3° een draagstoel;
4° twee zitplaatsen om een persoon comfortabel en veilig te vervoeren. Alle zitplaatsen zijn uitgerust met hoofdsteunen, rugleuningen en veiligheidsgordels;
5° een draagzeil, transfermatras of patiëntslide;
6° een zuurstofvoorraad van ten minste 250 liter die bestaat uit de volgende zuurstofflessen:
a) een vaste zuurstoffles van ten minste 2000 liter, of het equivalent daarvan, met reduceerventiel, debietregelaar met regelkraan die een maximumdebiet van minstens 15 liter per minuut mogelijk maakt;
b) een draagbare zuurstoffles van ten minste 400 liter met reduceerventiel, debietregelaar met regelkraan die een maximumdebiet van minstens 15 liter per minuut mogelijk maakt;
7° een manuele beademingsballon met zuurstofaansluiting en zuurstofreservoir met een gezichtsmasker voor volwassenen en een gezichtsmasker voor kinderen;
8° zuurstofmaskers voor verhoogde zuurstofconcentratie voor volwassenen;
9° zuurstofmaskers voor verhoogde zuurstofconcentratie voor kinderen;
10° zuurstofbrillen voor volwassenen;
11° zuurstofbrillen voor kinderen;
12° een draagbaar manueel aspiratietoestel met aspiratiesondes van minstens volgende maten:
a) 8 CH;
b) 12 CH;
c) 14 CH;
13° een CE-goedgekeurde geautomatiseerde externe defibrillator type 1 of hoger, met elektroden voor volwassenen;
14° dekens;
15° hygiënische bescherming van de brancard, zoals textiel- of wegwerplakens;
16° een decontamineerbaar hoofdkussen;
17° reinigings- en decontaminatiemateriaal om na het vervoer van een besmette patiënt de ziekenwagen te decontamineren;
18° ontsmettende handgel;
19° niet-steriele wegwerphandschoenen;
20° wegwerpnierbekkens;
21° een vuilnisbakje;
22° een container voor scherpe voorwerpen en naalden;
23° steriele kompressen van minstens 7,5 cm op 7,5 cm;
24° absorberende verbanden van 20 cm op 10 cm;
25° elastische verbanden van verschillende breedte;
26° een brede rol pleister;
27° ontsmettingsmiddel voor levend weefsel in unidoseverpakking;
28° decontaminatiemiddel voor inert materiaal;
29° een verbandschaar;
30° een beschermset voor besmettelijke ziekten, die bestaat uit een beschermingspak, een beschermbril, chirurgische maskers en FFP2-maskers;
31° een bedpan met deksel;
32° een onbreekbaar of wegwerp urinaal;
33° wegwerpzakdoekjes;
34° wegwerphanddoekjes;
35° een communicatiemiddel zoals een gsm of een mobiele zender - ontvanger;
36° een zak om besmet materiaal op te bergen.
HOOFDSTUK 3. - Vergunningsprocedure
Afdeling 1. - Voorlopige vergunning en vergunning
Art.20.Een dienst die een vergunning voor niet-dringend liggend ziekenvervoer wil verkrijgen, dient daarvoor een vergunningsaanvraag in bij [2 de administratie]2 en vraagt een controle aan bij een gemachtigde controleorganisatie.
Bij een aanvraag tot controle zijn al de volgende documenten gevoegd:
1° een nota met de vermelding van de maatschappelijke zetel van de dienst, de naam van de medisch verantwoordelijke, vermeld in artikel 4, en de naam van de algemeen verantwoordelijke, vermeld in artikel 5. De medisch verantwoordelijke en de algemeen verantwoordelijke ondertekenen die nota;
2° een lijst met het aantal ziekenwagens en de standplaats ervan;
3° [1 ...]1.
[1 De aanvraag van een eerste vergunning betreft altijd de vergunning voor de ziekenwagendienst en alle ziekenwagens die behoren tot de ziekenwagendienst.]1
Als het dossier onvolledig is, deelt de gemachtigde controleorganisatie dat mee aan de aanvrager [1 en het [2 de administratie]2]1, met vermelding van de ontbrekende gegevens, binnen een maand nadat ze het dossier heeft ontvangen.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.21.Uiterlijk binnen een maand nadat ze een ontvankelijk dossier heeft ontvangen, controleert de gemachtigde controleorganisatie, op basis van het eisenkader dat [2 de administratie]2 heeft opgesteld, na advies van de onafhankelijke commissie, of de dienst en de ziekenwagens niet-dringend liggend ziekenvervoer die tot de dienst behoren, voldoen aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk 4.
In het eisenkader, vermeld in het eerste lid, zijn de te controleren vergunningsvoorwaarden vertaald naar concrete en objectieve vaststellingen. Het eisenkader wordt gepubliceerd op de website van [2 de administratie]2 . [2 de administratie]2 bepaalt voor elk van de vergunningsvoorwaarden, vermeld in het eisenkader, na advies van de onafhankelijke commissie, de waarde op basis waarvan het oordeel, vermeld in artikel 22, moet worden gegeven.
De ziekenwagendienst wordt ter plaatse gecontroleerd. De ziekenwagens worden steekproefsgewijs gecontroleerd. De grootte van de steekproef bedraagt 10% van het aantal ziekenwagens van de ziekenwagendienst, met een minimum van drie en een maximum van tien. De steekproef bevat ziekenwagens die at random door de gemachtigde controleorganisatie zijn geselecteerd. De gemachtigde controleorganisatie kan op het moment van de controle beslissen dat de steekproef wordt uitgebreid. In dat geval motiveert ze die beslissing in het verslag, vermeld in artikel 22. [1 De dienst die de controle heeft aangevraagd, kan tijdens de controle de gemachtigde controleorganisatie ook vragen om de steekproefsgewijze controle te vervangen door een controle van alle ziekenwagens.]1
De dienst stelt aan de gemachtigde controleorganisatie alle gegevens ter beschikking die voor de controle noodzakelijk zijn, en de dienst verleent de toegang tot de dienst en alle ziekenwagens om de controle te laten uitvoeren.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 527, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.22.Binnen een maand na de controle maakt de gemachtigde controleorganisatie een omstandig verslag, volgens een model dat [1de administratie ]1 heeft bepaald, na advies van de onafhankelijke commissie.
In het verslag wordt het oordeel over de dienst en iedere gecontroleerde ziekenwagen vermeld. Het oordeel is gunstig, gunstig met voorbehoud of ongunstig.
Het verslag wordt naar de dienst gestuurd met een kopie naar [1 de administratie]1.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.23.§ 1. Onder voorbehoud van het uitvoeren van een bijkomende controle, vermeld in artikel 30, beslist [2 de administratie]2 over de vergunningsaanvraag uiterlijk een maand nadat het verslag, vermeld in artikel 22, werd ontvangen. Als er een bijkomende controle wordt uitgevoerd, beslist [2 de administratie]2 binnen een maand nadat het agentschap het verslag van de bijkomende controle, vermeld in artikel 30, heeft ontvangen.
Een positieve vergunningsbeslissing vermeldt de begin- en einddatum van de voorlopige vergunning of de vergunning.
Een vergunning is maximaal zes jaar geldig.
Een voorlopige vergunning geldt voor zes maanden en is twee keer met telkens maximaal zes maanden verlengbaar.
[1 In het voornemen tot weigering van een vergunning voor de dienst of voor een of meer ziekenwagens, vermeld in paragraaf 4, worden de mogelijkheid en de nadere regels om een bezwaarschrift in te dienen vermeld.
Nadat de dienst een voorlopige vergunning heeft ontvangen voor de dienst of voor een of meer ziekenwagens, heeft de dienst drie maanden de tijd om de vastgestelde tekorten weg te werken. Uiterlijk binnen drie maanden nadat de dienst het verslag, vermeld in artikel 22, heeft ontvangen, vraagt ze een tweede controle aan bij de gemachtigde controleorganisatie die de voorgaande controle heeft uitgevoerd. Uiterlijk binnen een maand vanaf de dag waarop de controleorganisatie de tweede aanvraag tot controle heeft ontvangen, controleert ze of de vastgestelde tekortkomingen zijn weggewerkt. Binnen een maand na het beëindigen van de controle maakt de controleorganisatie een verslag als vermeld in artikel 22. Dat verslag wordt naar de dienst gestuurd met een kopie aan [2 de administratie]2 .
Als bij een steekproefsgewijze controle een of meer ziekenwagens als ongunstig worden beoordeeld, worden alle ziekenwagens als ongunstig beoordeeld. Als bij een steekproefsgewijze controle een of meer ziekenwagens als gunstig met voorbehoud worden beoordeeld en geen enkele ziekenwagen als ongunstig, worden alle ziekenwagens als gunstig met voorbehoud beoordeeld.
Een tweede controle van ziekenwagens na een steekproefsgewijze controle heeft zowel betrekking op de eerder gecontroleerde ziekenwagens waarbij effectief tekorten werden vastgesteld, als op een nieuwe steekproef.
Een tweede controle van ziekenwagens na een controle van alle ziekenwagens beperkt zich tot de ziekenwagens waarbij effectief tekorten werden vastgesteld.]1
§ 2. [1 Als het verslag, vermeld in artikel 22, een gunstige beoordeling bevat van de dienst en een gunstige beoordeling van de gecontroleerde ziekenwagens, bezorgt [2 de administratie]2 een vergunning voor de dienst en een vergunning met bijbehorend uniek identificatienummer voor alle ziekenwagens aan de dienst, tenzij de [2 secretaris-generaal ]2 anders beslist op grond van bevindingen na een bijkomende controle als vermeld in artikel 30.
§ 3. Als het verslag, vermeld in artikel 22, een gunstige beoordeling met voorbehoud van de dienst bevat, en na een steekproefsgewijze controle een gunstige beoordeling of een gunstige beoordeling met voorbehoud van de ziekenwagens bevat, bezorgt [2 het agentschap]2 een voorlopige vergunning voor de dienst en een voorlopige vergunning met bijbehorend voorlopig uniek identificatienummer voor alle ziekenwagens aan de dienst, tenzij de [2 secretaris-generaal]2l anders beslist op grond van bevindingen na een bijkomende controle als vermeld in artikel 30.
§ 4. Als het verslag, vermeld in artikel 22, een ongunstige beoordeling bevat van de dienst of een derde opeenvolgende gunstige beoordeling met voorbehoud van de dienst bevat, bezorgt [2 het agentschap]2 aan de dienst een voornemen tot weigering van vergunning voor de dienst en voor alle ziekenwagens die aan de dienst verbonden zijn, tenzij de [3 secretaris-generaal]3 anders beslist op grond van bevindingen na een bijkomende controle als vermeld in artikel 30. Een eerder verleende voorlopige vergunning blijft geldig zolang de bezwaartermijn, vermeld in artikel 24, eerste lid, loopt, of, als een ontvankelijk bezwaarschrift is ingediend, tot de datum van de definitieve beslissing over de aangevraagde vergunning.
§ 5. Als het verslag, vermeld in artikel 22, een gunstige beoordeling van de dienst en, na een steekproefsgewijze controle, een gunstige beoordeling met voorbehoud voor de ziekenwagens bevat, bezorgt het agentschap een voorlopige vergunning voor de dienst en een voorlopige vergunning met bijbehorend voorlopig uniek identificatienummer voor alle ziekenwagens aan de dienst, tenzij de [2 secretaris-generaal]2l anders beslist op grond van bevindingen na een bijkomende controle als vermeld in artikel 30.";
§ 6. Als het verslag, vermeld in artikel 22, na een steekproefsgewijze controle, een ongunstige beoordeling voor de ziekenwagens bevat of een derde opeenvolgende gunstige beoordeling met voorbehoud voor de ziekenwagens bevat, of na een controle van alle ziekenwagens, alle ziekenwagens een ongunstige beoordeling hebben gekregen of een derde opeenvolgende gunstige beoordeling met voorbehoud voor de ziekenwagens hebben gekregen, bezorgt [2 de administratie]2 aan de dienst een voornemen tot weigering van vergunning voor de dienst en voor alle ziekenwagens die aan de dienst verbonden zijn, tenzij de [2 secretaris-generaal]2 anders beslist op grond van bevindingen na een bijkomende controle als vermeld in artikel 30. Een eerder verleende voorlopige vergunning blijft geldig zolang de bezwaartermijn, vermeld in artikel 24, eerste lid, loopt, of, als een ontvankelijk bezwaarschrift is ingediend, tot de datum van de definitieve beslissing over de aangevraagde vergunning.
§ 7. Als het verslag, vermeld in artikel 22, een gunstige beoordeling van de dienst bevat en, na een controle van alle ziekenwagens, minstens één ziekenwagen met een gunstige beoordeling, bezorgt [2 de administratie]2 aan de dienst :
1° een vergunning voor de dienst;
2° naargelang de beoordeling van de afzonderlijke ziekenwagens :
a) een vergunning met bijbehorend uniek identificatienummer voor de ziekenwagens die een gunstige beoordeling hebben gekregen;
b) een voorlopige vergunning met bijbehorend voorlopig uniek identificatienummer voor de ziekenwagens die een gunstige beoordeling met voorbehoud hebben gekregen;
c) een voornemen tot weigering van vergunning voor de ziekenwagens die ofwel een ongunstige beoordeling, ofwel een derde opeenvolgende gunstige beoordeling met voorbehoud hebben gekregen.
Een eerder verleende voorlopige vergunning voor een ziekenwagen die in het verslag, vermeld in het eerste lid, een ongunstige beoordeling of derde opeenvolgende gunstige beoordeling met voorbehoud voor de ziekenwagens heeft gekregen, blijft geldig zolang de bezwaartermijn, vermeld in artikel 24, eerste lid, loopt, of, als een ontvankelijk bezwaarschrift is ingediend, tot de datum van de definitieve beslissing over de aangevraagde vergunning.
§ 8. Als het verslag, vermeld in artikel 22, een gunstige beoordeling met voorbehoud van de dienst bevat en, na een controle van alle ziekenwagens, minstens één ziekenwagen met een gunstige beoordeling of een gunstige beoordeling met voorbehoud voor de ziekenwagens bevat, bezorgt [2 de administratie]2 aan de dienst :
1° een voorlopige vergunning voor de dienst;
2° naargelang de beoordeling van de afzonderlijke ziekenwagens :
a) een voorlopige vergunning met bijbehorend voorlopig uniek identificatienummer voor de ziekenwagens die een gunstige beoordeling of een gunstige beoordeling met voorbehoud hebben gekregen;
b) een voornemen tot weigering van vergunning voor de ziekenwagens die ofwel een ongunstige beoordeling, ofwel een derde opeenvolgende gunstige beoordeling met voorbehoud hebben gekregen.
Een eerder verleende voorlopige vergunning blijft geldig zolang de bezwaartermijn, vermeld in artikel 24, eerste lid, loopt, of, als een ontvankelijk bezwaarschrift is ingediend, tot de datum van de definitieve beslissing over de aangevraagde vergunning.
§ 9. Als het verslag, vermeld in artikel 22, een gunstige beoordeling van de dienst bevat en, na een controle van alle ziekenwagens, geen enkele ziekenwagen met een gunstige beoordeling en minstens één ziekenwagen met een gunstige beoordeling met voorbehoud bevat, bezorgt [2 de administratie]2 aan de dienst :
1° een voorlopige vergunning voor de dienst;
2° naargelang de beoordeling van de afzonderlijke ziekenwagens :
a) een voorlopige vergunning met bijbehorend voorlopig uniek identificatienummer voor de ziekenwagens die een gunstige beoordeling met voorbehoud hebben gekregen;
b) een voornemen tot weigering van vergunning voor de ziekenwagens die ofwel een ongunstige beoordeling, ofwel een derde opeenvolgende gunstige beoordeling met voorbehoud hebben gekregen.
Een eerder verleende voorlopige vergunning blijft geldig zolang de bezwaartermijn, vermeld in artikel 24, eerste lid, loopt, of, als een ontvankelijk bezwaarschrift is ingediend, tot de datum van de definitieve beslissing over de aangevraagde vergunning]1.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 529, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
(3)<XX XX-XX-XX/XX, art. 1, 005; Inwerkingtreding : XX-XX-XXXX>
Art.24.Op straffe van onontvankelijkheid kan de dienst tot uiterlijk dertig dagen nadat hij [1 het voornemen tot weigering vermeld in artikel 23, § 4]1 heeft ontvangen, met een aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs een gemotiveerd bezwaarschrift bij het agentschap indienen. Hij kan daarin uitdrukkelijk vragen om te worden gehoord.
Binnen een maand nadat [2 de administratie]2 het gemotiveerde bezwaarschrift heeft ontvangen, bezorgt [2 de administratie]2 het bezwaarschrift, [1 het voornemen tot weigering, vermeld in artikel 23, § 4, en het verslag, vermeld in artikel 22]1, aan de onafhankelijke commissie voor advies. De onafhankelijke commissie behandelt het bezwaar conform de werkwijze, vermeld in het huishoudelijk reglement. Binnen twee maanden nadat de onafhankelijke commissie een bezwaarschrift heeft ontvangen, formuleert ze een advies aan de [2 secretaris-generaal]2.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 529, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.25.Binnen twee maanden nadat de [2 secretaris-generaal]2 het advies van de onafhankelijke commissie, vermeld in artikel 24, heeft ontvangen, of, als het advies hem niet bereikt binnen de termijn, vermeld in artikel 24, binnen een maand nadat die termijn verstreken is, wordt [1 de vergunning, de voorlopige vergunning of]1 de beslissing om de vergunning te weigeren, met een aangetekende zending aan de dienst betekend.
Als het advies van de onafhankelijke commissie, vermeld in artikel 24, tweede lid, ontbreekt, kan de [2 secretaris-generaal]2geen beslissing nemen zonder dat hij de dienst heeft gehoord, als die daarom heeft verzocht in zijn bezwaarschrift. De termijn, vermeld in het eerste lid, wordt in dat geval met een maand verlengd.
Als de [2 secretaris-generaal]2 van oordeel is dat het advies van de onafhankelijke commissie niet kan worden gevolgd, beslist de minister.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 530, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.26.Als de dienst geen bezwaarschrift als vermeld in artikel 24, heeft ingediend binnen dertig dagen nadat hij het voornemen tot weigering van vergunning heeft ontvangen, wordt, nadat die termijn verstreken is, het voornemen van de [1 secretaris-generaal]1 geacht van rechtswege een weigeringsbeslissing te zijn.
[1 De administratie]1 brengt de dienst binnen een maand nadat de termijn, vermeld in het eerste lid, verstreken is met een aangetekende zending op de hoogte. Het bezorgt een kopie van die brief aan de onafhankelijke commissie.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 531, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.27.[2 De administratie]2 publiceert op zijn website een lijst van voorlopig vergunde en vergunde diensten niet-dringend liggend ziekenvervoer, [1 hun vergunde en voorlopig vergunde ziekenwagens]1 met bijbehorende uniek identificatienummers, en de begin- en einddatum van de vergunningen.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 532, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Afdeling 2. - Verlenging van vergunning
Art.28.§ 1. Een dienst die een verlenging van een vergunning voor niet-dringend liggend ziekenvervoer wil verkrijgen, dient daarvoor uiterlijk zes maanden voor de lopende vergunning verstreken is, een verlengingsaanvraag in bij [2 de administratie]2 en een aanvraag tot controle bij een gemachtigde controleorganisatie.
Bij een aanvraag tot controle zijn de documenten, vermeld in artikel 20, tweede lid, gevoegd als er veranderingen zijn doorgevoerd sinds de laatste controle.
§ 2. Voor het einde van de periode van de lopende vergunning wordt de procedure, vermeld in artikel 21, 22 en [1 23]1, doorlopen.
§ 3. Als er een gunstige beoordeling is, wordt de vergunning met bijbehorende uniek identificatienummer van de ziekenwagens verlengd.
[2 De administratie]2 past de einddatum aan van de vergunning van de dienst en de ziekenwagens die aan de dienst verbonden zijn, en neemt de dienst op in de lijst van vergunde diensten niet-dringend liggend ziekenvervoer op de website van het agentschap.
§ 4. Als er geen gunstige beoordeling is, deelt het agentschap de dienst een voornemen tot weigering van verlenging van de vergunning mee, met vermelding van de mogelijkheid en de nadere regels om een bezwaarschrift in te dienen.
Artikel 24, 25 en 26 zijn van overeenkomstige toepassing.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 532, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Afdeling 3. - Aanpassing van vergunning
Art.29.§ 1. Als een ziekenwagen van een vergunde dienst definitief buiten dienst wordt gesteld, meldt de dienst dat binnen een maand aan het agentschap.
[2 de administratie]2 zet de vergunning van het voertuig in kwestie stop. [2 De administratie]2 schrapt de ziekenwagen van de lijst van vergunde diensten niet-dringend liggend ziekenvervoer, zoals gepubliceerd op de website van het agentschap.
§ 2. Een vergunde dienst die een bijkomende ziekenwagen in dienst wil stellen of een vergunde ziekenwagen wil vervangen, dient daarvoor een vergunningsaanvraag in bij [2 de administratie]2 en vraagt een controle van die ziekenwagen aan bij een gemachtigde controleorganisatie.
Binnen vijftien dagen nadat de gemachtigde controleorganisatie de aanvraag ontvangen heeft, controleert ze het voertuig in kwestie.
Binnen vijftien dagen na de controle maakt de gemachtigde controleorganisatie een verslag. In het verslag wordt een conclusie van de beoordeling vermeld. Die conclusie is gunstig, gunstig met voorbehoud of ongunstig. Dat verslag wordt naar de dienst en naar [2 de administratie]2 gestuurd.
§ 3. Als er een gunstige beoordeling met voorbehoud is, bezorgt het agentschap een voorlopige vergunning voor het voertuig in kwestie. Artikel [1 23]1, is van overeenkomstige toepassing.
§ 4. Als er een ongunstige beoordeling is, bezorgt [2 de administratie]2 een voornemen tot weigering van vergunning voor het desbetreffende voertuig. [1 Artikel 23, 24]1, 34 en 35 zijn van overeenkomstige toepassing.
§ 5. Als er een gunstige beoordeling is, bezorgt het agentschap een vergunning van het voertuig in kwestie met bijbehorend uniek identificatienummer van de ziekenwagen aan de dienst. De vergunning voor het bijkomende voertuig vermeldt de begin- en einddatum. [2 De administratie]2 vermeldt de vergunning voor het bijkomende voertuig, met bijbehorend uniek identificatienummer, op de lijst van vergunde diensten niet-dringend liggend ziekenvervoer, zoals gepubliceerd op de website van het agentschap.
De dienst mag in geen geval de bijkomende ziekenwagen in gebruik nemen vóór de begindatum van de vergunning voor het bijkomende voertuig. De vergunning voor het bijkomende voertuig is geldig tot de einddatum van de lopende vergunning van de dienst.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 532, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Afdeling 4. - Bijkomende controle
Art.30.[1 De administratie]1 kan op verzoek van de onafhankelijke commissie of op eigen initiatief altijd een controle op de naleving van de vergunningsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk 4, bevelen door een gemachtigde controleorganisatie. De controle kan aangekondigd of onaangekondigd uitgevoerd worden.
Zorginspectie kan controles uitvoeren overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 19 januari 2018 houdende het overheidstoezicht in het kader van het gezondheids- en welzijnsbeleid.
In het tweede lid wordt verstaan onder Zorginspectie: [1 Zorginspectie als vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]1.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 533, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Afdeling 5. - Intrekking van vergunning
Art.31.§ 1. Als de dienst niet langer voldoet aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 1, kan [1 de administratie]1 de dienst met een aangetekende zending aanmanen om binnen de drie maanden al zijn verplichtingen na te komen. De aanmaning vermeldt de periode en de voorwaarden die vervuld moeten zijn om de intrekking van de vergunning te voorkomen.
Als, ondanks de aanmaning, de vergunningsvoorwaarden niet worden nageleefd, wordt de vergunning voor de dienst ingetrokken.
§ 2. Als een ziekenwagen van een dienst niet langer voldoet aan de vergunningsvoorwaarden, vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 2, kan [1 de administratie]1 de dienst met een aangetekende zending aanmanen om binnen drie maanden al zijn verplichtingen na te komen. De aanmaning vermeldt de periode en de voorwaarden die vervuld moeten zijn om de intrekking van de vergunning te voorkomen.
Als, ondanks de aanmaning, de vergunningsvoorwaarden niet worden nageleefd, wordt de vergunning voor de ziekenwagen in kwestie ingetrokken.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 534, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.32.Het voornemen om de vergunning in te trekken, wordt aan de dienst betekend met een aangetekende zending van [1 de administratie]1, waarin de mogelijkheden en de nadere regels vermeld zijn om een bezwaarschrift conform artikel 24 in te dienen.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 534, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.33. De beslissing tot intrekking van de vergunning wordt met een aangetekende zending aan de dienst bezorgd en vermeldt de datum vanaf wanneer de vergunning wordt ingetrokken.
HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de behandeling van klachten in de tweede lijn
Art.34.Klachten over de dienstverlening binnen het niet-dringend liggend ziekenvervoer kunnen schriftelijk worden ingediend bij [1 de administratie]1. [1 De administratie]1 gaat na of het een klacht in tweede lijn als vermeld in artikel 5, § 1, van het decreet van 18 mei 2018, betreft. Als dat niet het geval is, wordt aan de persoon die de klacht heeft ingediend, gevraagd de klacht te richten aan de desbetreffende ziekenwagendienst, die de klacht behandelt conform de klachtenprocedure, vermeld in artikel 12 van dit besluit.
Voor elke klacht in tweede lijn bezorgt [1 de administratie]1 schriftelijk een ontvangstmelding, binnen tien dagen nadat het de klacht ontvangen heeft, aan de persoon die de klacht heeft ingediend. In de ontvangstmelding wordt meegedeeld dat de klacht voor advies aan de onafhankelijke commissie is bezorgd, met vermelding van de datum van de eerstvolgende bijeenkomst van de onafhankelijke commissie.
[1 De administratie]1 agendeert de klacht in tweede lijn op de volgende bijeenkomst van de onafhankelijke commissie. De onafhankelijke commissie behandelt de klacht conform de werkwijze, vermeld in het huishoudelijk reglement. De onafhankelijke commissie formuleert binnen dertig dagen een schriftelijk advies aan [1 de administratie]1 over de correcte behandeling van de klacht door de dienst conform artikel 12, de aard, de gegrondheid en eventuele correctieve maatregelen ingevolge de klacht. Die termijn kan, na motivatie, één keer met dertig dagen worden verlengd.
[1 de administratie]1 bezorgt de persoon die de klacht heeft gemeld, uiterlijk binnen dertig dagen nadat het het advies, vermeld in derde lid, heeft ontvangen, schriftelijk een antwoord.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 534, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 5. - De onafhankelijke controleorganisaties
Art.35.§ 1. De [4 secretaris-generaal]4 kan organisaties machtigen om controles uit te voeren op de naleving van de vergunningsvoorwaarden, [1 vermeld in hoofdstuk 2]1. Die organisaties stellen zich daarvoor kandidaat bij het agentschap.
§ 2. Om een machtiging van de administrateur-generaal als vermeld in paragraaf 1, te verkrijgen, voldoet een organisatie aan al de volgende criteria:
1° [3 ze is gecertificeerd om accreditatieactiviteiten uit te voeren]3;
2° [3 ...]3
3° ze kan Nederlandstalige audits uitvoeren;
4° ze beschikt over een schriftelijke procedure om certificatie-audits bij ziekenwagendiensten uit te voeren. Die procedure bevat het engagement dat controles worden uitgevoerd op basis van een eisenkader dat daarvoor ontworpen is, en dat de onafhankelijke commissie heeft opgesteld;
5° ze beschikt over voldoende middelen om de controles binnen de vastgelegde termijnen te kunnen uitvoeren.
§ 3. [4 De administratie ]4 bezorgt de kandidatuur voor advies aan de onafhankelijke commissie. De onafhankelijke commissie adviseert op basis van de criteria, vermeld in paragraaf 2, binnen twee maanden nadat ze de kandidatuur, vermeld in paragraaf 1, heeft ontvangen, of de kandidaat geschikt is om de controles, vermeld in artikel 21, [2 23]2, en artikel 29, § 2, op kwaliteitsvolle wijze uit te voeren. De onafhankelijke commissie bezorgt haar advies schriftelijk aan [4 de administratie]4 en de aanvrager.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2019-11-15/01, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(3)<BVR 2020-11-20/08, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 21-12-2020>
(4)<BVR 2023-05-12/09, art. 535, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.36.§ 1. Binnen twee maanden nadat hij het advies van de onafhankelijke commissie ontvangen heeft, bezorgt de [1 secretaris-generaal]1l een machtiging of een voornemen tot weigering van een machtiging aan de kandidaat met een aangetekende brief.
De machtiging geldt voor een periode van tien jaar en is hernieuwbaar.
Als het advies van de onafhankelijke commissie uitblijft binnen de termijn, vermeld in artikel 35, § 3, beslist de [1 secretaris-generaal ]1.
§ 2. Op straffe van onontvankelijkheid kan de kandidaat die een voornemen tot weigering van de gevraagde machtiging heeft ontvangen van [1 de administratie]1, tot uiterlijk dertig dagen nadat hij dit voornemen heeft ontvangen, bij [1 de administratie]1 met een aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs een bezwaarschrift tegen de weigering indienen met zijn opmerkingen en, als de kandidaat dat wil, met het uitdrukkelijke verzoek om gehoord te worden.
Het bezwaarschrift van de aanvrager wordt, samen met het advies van de onafhankelijke commissie, het voornemen tot weigering van een machtiging en de kandidatuur, opnieuw voorgelegd aan de onafhankelijke commissie, die op basis van de stukken en binnen twee maanden nadat ze het bezwaarschrift heeft ontvangen, een nieuw advies uitbrengt en bezorgt aan de aanvrager en de minister.
Binnen twee maanden nadat hij het tweede advies van de onafhankelijke commissie heeft ontvangen, of, als het advies hem niet bereikt binnen twee maanden nadat het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, is ingediend bij [1 de administratie]1, een maand nadat die termijn verstreken is, bezorgt de minister zijn definitieve beslissing aan de kandidaat.
Als het advies van de onafhankelijke commissie, vermeld in het derde lid, ontbreekt, kan de minister geen beslissing nemen zonder dat hij de aanvrager heeft gehoord, als die daarom heeft verzocht in zijn bezwaarschrift. De termijn, vermeld in het derde lid, wordt in dat geval met een maand verlengd.
§ 3. Als de dienst geen bezwaarschrift als vermeld in paragraaf 2, heeft ingediend binnen dertig dagen nadat hij het voornemen tot weigering van machtiging heeft ontvangen, wordt, nadat die termijn verstreken is, het voornemen van de [1 secretaris-generaal]1 geacht van rechtswege een weigeringsbeslissing te zijn.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 536, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.37.Een controle van een dienst niet-dringend liggend ziekenvervoer als vermeld in artikel 21 en [1 23]1, en een controle van een of meer ziekenwagens als vermeld in artikel 29, § 2, door een gemachtigde controleorganisatie resulteert altijd in een verslag, volgens een model dat [2 de administratie]2 heeft bepaald, dat wordt bezorgd aan [2de administratie ]2.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 537, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.38.§ 1. Als een gemachtigde controleorganisatie niet langer voldoet aan de criteria, vermeld in artikel 35, § 2, of als een gemachtigde controleorganisatie de termijnen, vermeld in artikel 21, 22, [1 23]1, artikel 28 en 29, § 2, niet respecteert, of in andere gevallen van disfunctioneren kan de [2 secretaris-generaal]2, op eigen initiatief of op advies van de onafhankelijke commissie, de machtiging van een controleorganisatie, vermeld in artikel 35, intrekken. De [2 secretaris-generaal]2 deelt het voornemen om de machtiging in te trekken, schriftelijk mee aan de organisatie in kwestie. In die brief worden de voorgenomen datum en de reden van de intrekking vermeld.
§ 2. Op straffe van onontvankelijkheid kan de organisatie, vermeld in paragraaf 1, tot uiterlijk dertig dagen nadat ze het voornemen tot intrekking van de machtiging heeft ontvangen, met een aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs een bezwaarschrift tegen het voornemen tot intrekking indienen met haar opmerkingen en, als die organisatie dat wil, met het uitdrukkelijke verzoek om gehoord te worden.
Het bezwaarschrift van de aanvrager wordt, samen met het voornemen tot intrekking van de machtiging door [2 de administratie ]2, aan de minister bezorgd en voorgelegd aan de onafhankelijke commissie, die op basis van de stukken en binnen twee maanden nadat ze het bezwaarschrift heeft ontvangen, een advies uitbrengt.
Binnen twee maanden nadat hij het advies van de onafhankelijke commissie heeft ontvangen, of, als het advies hem niet bereikt binnen twee maanden nadat het bezwaarschrift, vermeld in het eerste lid, is ingediend bij [2 de administratie]2, een maand na het verstrijken van die termijn, bezorgt de minister zijn definitieve beslissing aan de kandidaat.
Als het advies van de onafhankelijke commissie, vermeld in het derde lid, ontbreekt, kan de minister geen beslissing nemen zonder dat hij de aanvrager heeft gehoord, als die daarom heeft verzocht in zijn bezwaarschrift. De termijn, vermeld in het derde lid, wordt in dat geval met een maand verlengd.
§ 3. Als de organisatie geen bezwaarschrift als vermeld in paragraaf 2, heeft ingediend binnen dertig dagen nadat hij het voornemen tot intrekking van de machtiging heeft ontvangen, wordt, nadat die termijn verstreken is, het voornemen van de [2 secretaris-generaal]2 geacht van rechtswege een intrekkingsbeslissing te zijn.
----------
(1)<BVR 2019-11-15/01, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 537, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.39.[1 De administratie]1 publiceert de lijst van gemachtigde controleorganisaties op zijn website.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 538, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.40.[1 In dit artikel wordt verstaan onder intermediaire ziekenwagen: een ziekenwagen die zowel kan worden ingezet voor het niet-dringende liggend ziekenvervoer als voor het vervoer dat onder het toepassingsgebied van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening valt, en die daarvoor van de federale overheid een bijkomende erkenning heeft verkregen.
In afwijking van artikel 18 mogen ziekenwagens een of meer van de volgende uiterlijke kenmerken vertonen:
1° de sectorale kleuren geel en groen zijn op de ziekenwagen aangebracht in retroreflecterend materiaal in een enkele rij van zeven blokken met een minimale lengte van 600 millimeter en een hoogte van 300 tot 450 millimeter;
2° de ziekenwagen is uitgerust met prioritaire signalen, namelijk blauwe knipperlichten en een geluidstoestel.
De afwijking, vermeld in het tweede lid, is van toepassing tot de eerste dag van de negende maand na de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering dat de uitzonderingen op de uiterlijke kenmerken, vermeld in artikel 18, voor intermediaire ziekenwagens regelt.]1
----------
(1)<BVR 2024-05-03/54, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 27-03-2024>
Art.41.Op de tiende dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad treden in werking:
1° het decreet van 18 mei 2018 betreffende het niet-dringend liggend ziekenvervoer, met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt [1 op [2 1 juli 2021]2]1;
2° dit besluit, met uitzondering van
- artikel 6, tweede, derde en vijfde lid, dat in werking treedt vijf jaar na bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad;
- artikel 15, dat in werking treedt één jaar na bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad;
- artikel 16, dat in werking treedt zes jaar na bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 16 is niet van toepassing als de erkenningsplicht van het paramedisch beroep, vermeld in artikel 1, 11°, van het koninklijk besluit van 2 juli 2009 tot vaststelling van de lijst van paramedische beroepen, vijf jaar na bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, in werking is getreden.
----------
(1)<BVR 2020-06-05/11, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2020>
(2)<BVR 2020-11-20/08, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 21-12-2020>
Art.42. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. N.(Beeld niet opgenomen om technische redenen)
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2019-11-15/01, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2019>