6 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 2020 houdende bijzondere maatregelen voor de personeelsleden van het federaal openbaar ambt in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 april 2020 houdende bijzondere maatregelen voor de personeelsleden van het federaal openbaar ambt in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19, opgeheven bij het koninklijk besluit van 26 juni 2020, wordt hersteld als volgt:
" Art. 7. § 1. Indien de functie van het personeelslid zich niet leent voor telewerk en voor de periodes waarin de aanwezigheid op de werkplek door de hiërarchische meerdere niet als essentieel of noodzakelijk wordt geacht, wordt het personeelslid ter beschikking gesteld van de leidend ambtenaar. De leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde vertrouwt het personeelslid taken toe die zoveel mogelijk met zijn functie zijn verbonden en die in zijn verblijfplaats moeten worden uitgevoerd. Technische personeelsleden kunnen eventueel administratieve opdrachten toegewezen krijgen als dit past binnen hun algemene competentieniveau.
Het personeelslid krijgt echter een dienstvrijstelling voor de periodes waarin hem geen taken zijn toegewezen.
Het in het tweede lid bedoelde personeelslid kan echter opgeroepen worden volgens de bepalingen van artikel 5 van dit besluit.
§ 2. Als reactie op een dringende behoefte aan personeel, ander dan medisch personeel, dat nodig is vanwege de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19, wordt het in het tweede lid van paragraaf 1 bedoelde personeelslid dat niet tot het medisch personeel behoort, ter beschikking gesteld van elke openbare of privé-instelling die behoort tot de sectoren gezondheidszorg, opvang, huisvesting of onderwijs die daarom vraagt, na toestemming van de federale dienst en het betrokken personeelslid.
De federale dienst neemt de kosten van de terbeschikkingstelling op zich.
Het personeelslid behoudt zijn bezoldiging ten laste van zijn federale dienst.
Voor zijn loopbaan wordt beschouwd dat het personeelslid deel uitmaakt van zijn federale dienst. Hij behoudt, binnen zijn federale dienst, zijn rechten op bevordering, op verandering van graad en op mutatie.
De duur van de terbeschikkingstelling van het personeelslid wordt vastgelegd in onderlinge overeenstemming tussen het personeelslid, de federale dienst en de in het eerste lid bedoelde openbare of privé-instelling.
Voor het contractueel personeelslid wordt de terbeschikkingstelling toegepast onverminderd de dwingende bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.".
Art.2. In artikel 8, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "31 december 2020" vervangen door de woorden "31 maart 2021".
Art.3. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid, worden de woorden ", 7, § 2, " ingevoegd tussen de woorden "van de artikelen 5, 6" en de woorden "en 8";
2° twee leden worden tussen het eerste en het tweede lid ingevoegd, luidende:
"Artikel 7, § 1, treedt buiten werking op 31 maart 2021.
De Minister van Ambtenarenzaken kan voor zover de situatie van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19 ook na 31 maart 2021 aanhoudt:
1° de in het tweede lid vermelde datum van buitenwerkingtreding uitstellen;
2° de in het eerste en tweede lid van artikel 8 vermelde referentieperiode verlengen.".
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5. De bevoegde ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.