22 APRIL 2020. - Koninklijk besluit houdende bijzondere maatregelen voor de personeelsleden van het federaal openbaar ambt in het kader van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19 (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-04-2020 en tekstbijwerking tot 29-11-2022)
Art. 1-8, 8bis, 9-10
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de federale diensten en de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.
Art.2. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° federale dienst : een federale overheidsdienst, een programmatorische federale overheidsdienst, het Ministerie van Landsverdediging alsook de diensten die ervan afhangen, of een van de rechtspersonen bedoeld in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;
2° personeelslid : elke werknemer die tot een federale dienst behoort;
3° leidend ambtenaar : de voorzitter van het directiecomité van een federale overheidsdienst, de voorzitter van een programmatorische federale overheidsdienst, de leidend ambtenaar of de ambtenaar belast met het dagelijks beheer van een openbare instelling van sociale zekerheid of van een instelling van openbaar nut, de ambtenaar die de directieraad van het Ministerie van Landsverdediging voorzit;
4° medisch personeel : een personeelslid dat een beroep bepaald bij de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen uitoefent.
De uitdrukking "personeelslid" bedoeld in de definitie in 2° van het eerste lid moet wordt begrepen als "burgerpersoneelslid" wanneer dit het Ministerie van Landsverdediging betreft.
Voor de toepassing van dit besluit :
- wordt de Veiligheid van de Staat beschouwd als een federale dienst zoals bepaald in 1° ;
- wordt de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat beschouwd als een leidend ambtenaar zoals bepaald in 3°.
Art.3.
<Opgeheven bij KB 2020-06-26/11, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2020-06-26/11, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art.5. § .1. De leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde voldoet aan een dringende behoefte aan extra personeel dat is vereist wegens de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19, door prioritair gebruik te maken van de terbeschikkingstelling. Hij brengt het Directoraat-Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning daarvan op de hoogte.
Het in het eerste lid bedoelde Directoraat-Generaal Rekrutering en Ontwikkeling ondersteunt de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde die dringend verzoekt om gebruik te maken van de bestaande procedures die door de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning worden beheerd of ontwikkeld om in dit tijdelijke vervanging te voorzien.
De evaluatie van het personeelslid dat tijdelijk ter beschikking is gesteld gebeurt in zijn federale dienst. De lopende periode wordt voortgezet.
§ 2. Als er niet op vrijwillige basis kan worden voldaan aan de dringende behoeften bedoeld in paragraaf 1, kan de leidend ambtenaar van de federale dienst van herkomst beslissen om in die behoeften te voorzien met een ambtshalve tijdelijke terbeschikkingstelling, in een functie van dezelfde klasse of van dezelfde graad, voor een periode van maximaal drie maanden die hernieuwbaar is.
Voor het contractueel personeelslid wordt het eerste lid toegepast onverminderd de dwingende bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art.6. § 1. Als reactie op een dringende behoefte aan extra medisch personeel dat nodig is vanwege de gezondheidscrisis van het coronavirus COVID-19, wordt het personeelslid dat tot het medisch personeel behoort, ter beschikking gesteld van elke openbare of privé-instelling die gezondheidszorg verstrekt die daarom vraagt, na toestemming van zijn federale dienst.
De federale dienst neemt de kosten van de terbeschikkingstelling op zich.
Het personeelslid behoudt zijn bezoldiging ten laste van zijn federale dienst.
Voor zijn loopbaan wordt beschouwd dat het personeelslid deel uitmaakt van zijn federale dienst. Hij behoudt, binnen zijn federale dienst, zijn rechten op bevordering, op verandering van graad en op mutatie.
De duur van de terbeschikkingstelling van het personeelslid wordt vastgelegd in onderlinge overeenstemming tussen het personeelslid, de federale dienst en de openbare of privé-instelling die gezondheidszorg verstrekt.
Als er niet op vrijwillige basis kan worden voldaan aan de in eerste lid bepaalde behoeften die de openbare of privé-instelling die gezondheidszorg verstrekt te kennen hebben gegeven, kan de leidend ambtenaar beslissen om in die behoeften te voorzien met een ambtshalve tijdelijke terbeschikkingstelling, in zoverre dat het personeelslid een functie van medische aard uitoefent.
Voor het contractueel personeelslid wordt het zesde lid toegepast onverminderd de dwingende bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Het personeelslid dat ter beschikking wordt gesteld in toepassing van dit artikel geniet de vergoeding bedoeld in artikel 4.
§ 2. In afwijking van de reglementaire bepalingen inzake mandaatfuncties en wegens de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19, wordt het personeelslid of de mandaathouder ter beschikking gesteld van de Economic Risk management Group, mits die laatste en de mandaathouder en zijn federale dienst daarmee instemmen.
Voor de mandaathouder die in toepassing van § 2 van de de Economic Risk management Group ter beschikking wordt gesteld, zijn het tweede, derde, vijfde en zesde lid van paragraaf 1 van toepassing.
Art.7.[1 § 1. Indien de functie van het personeelslid zich niet leent voor telewerk en voor de periodes waarin de aanwezigheid op de werkplek door de hiërarchische meerdere niet als essentieel of noodzakelijk wordt geacht, wordt het personeelslid ter beschikking gesteld van de leidend ambtenaar. De leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde vertrouwt het personeelslid taken toe die zoveel mogelijk met zijn functie zijn verbonden en die in zijn verblijfplaats moeten worden uitgevoerd. Technische personeelsleden kunnen eventueel administratieve opdrachten toegewezen krijgen als dit past binnen hun algemene competentieniveau.
Het personeelslid krijgt echter een dienstvrijstelling voor de periodes waarin hem geen taken zijn toegewezen.
Het in het tweede lid bedoelde personeelslid kan echter opgeroepen worden volgens de bepalingen van artikel 5 van dit besluit.
§ 2. Als reactie op een dringende behoefte aan personeel, ander dan medisch personeel, dat nodig is vanwege de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19, wordt het in het tweede lid van paragraaf 1 bedoelde personeelslid dat niet tot het medisch personeel behoort, ter beschikking gesteld van elke openbare of privé-instelling die behoort tot de sectoren gezondheidszorg, opvang, huisvesting of onderwijs die daarom vraagt, na toestemming van de federale dienst en het betrokken personeelslid.
De federale dienst neemt de kosten van de terbeschikkingstelling op zich.
Het personeelslid behoudt zijn bezoldiging ten laste van zijn federale dienst.
Voor zijn loopbaan wordt beschouwd dat het personeelslid deel uitmaakt van zijn federale dienst. Hij behoudt, binnen zijn federale dienst, zijn rechten op bevordering, op verandering van graad en op mutatie.
De duur van de terbeschikkingstelling van het personeelslid wordt vastgelegd in onderlinge overeenstemming tussen het personeelslid, de federale dienst en de in het eerste lid bedoelde openbare of privé-instelling.
Voor het contractueel personeelslid wordt de terbeschikkingstelling toegepast onverminderd de dwingende bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.]1
----------
(1)<KB 2020-12-06/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 11-12-2020>
Art.8.De periodes van veertien dagen bedoeld in artikel 5, § 4, tweede lid, artikel 7, § 3, tweede lid, en van artikel 13, § 4, tweede lid, van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, wordt aangepast tot een periode tot en met [2 31 augustus 2021]2.
De grens van vijftig uur per week bedoeld in artikel 8, § 2, van dezelfde wet kan overschrijden worden, wat de FOD Binnenlandse Zaken betreft, binnen de operationele eenheden en nood- en hulpcentrales van de Civiele Veiligheid, alsook de centra en Bureau T van de Dienst Vreemdelingenzaken en wat de FOD Financiën betreft, de diensten van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen, en dit tot en met [2 31 augustus 2021]2.
De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op het personeelslid dat die bijkomende prestaties heeft verricht in de vorm van telewerk.
----------
(1)<KB 2020-12-06/02, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 11-12-2020>
(2)<MB 2021-04-02/01, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>
Art.8bis.[1 In afwijking van artikel 2, eerste lid, 4°, van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, genieten de personeelsleden van de Federale Overheidsdiensten, indien zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:
-ze zijn aangeworven met een arbeidsovereenkomst afgesloten op basis van artikel 27 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid [2 of een hierop volgend contract van bepaalde duur]2;
- ze zijn in dienst getreden voor [2 31 maart 2022]2 ;
- ze een gunstige evaluatie hebben verkregen ;
van een arbeidsovereenkomst tot op de laatste dag van het kwartaal waarin zij de leeftijd van achtentwintig jaar bereiken.]1
----------
(1)<KB 2022-03-27/03, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 10-04-2022>
(2)<KB 2022-11-10/10, art. 27, 007; Inwerkingtreding : 01-12-2022>
Art.9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 18 maart 2020.
[1 Artikel 7, § 1, treedt buiten werking op [2 31 augustus 2021]2.
[3 Artikel 8bis treedt in werking op 31 maart 2022.]3
De Minister van Ambtenarenzaken kan voor zover de situatie van de gezondheidscrisis ten gevolge van het coronavirus COVID-19 ook na 31 maart 2021 aanhoudt:
1° de in het tweede lid vermelde datum van buitenwerkingtreding uitstellen;
2° de in het eerste en tweede lid van artikel 8 vermelde referentieperiode verlengen.]1
Met uitzondering van de artikelen 5, 6 [1 , 7, § 2, ]1 [3 8 en 8bis]3 treedt dit besluit buiten werking op een door Ons vastgestelde datum.
----------
(1)<KB 2020-12-06/02, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 11-12-2020>
(2)<MB 2021-04-02/01, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>
(3)<KB 2022-03-27/03, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 10-04-2022>
Art. 10. De bevoegde ministers, ieder wat hem betreft, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.