Details





Titel:

24 JULI 2020. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende invoering van uitzonderlijke steun voor de cultuurwerkers(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-07-2020 en tekstbijwerking tot 19-10-2020)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie
Art. 2, 2/1, 3, 3/1, 4
HOOFDSTUK 3. - Toekennings- en betalingsprocedure
Art. 5-7
HOOFDSTUK 4. - Controle en terugvorderings- en niet-vereffeningsprocedure
Art. 8-9
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2020043321 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° cultuurwerker: elke natuurlijke persoon die bezoldigde prestaties heeft verricht bij een operator die afhangt van de paritaire comités 227, 303, 304 en 329, evenals [1 200 en]1 322 en waarvan het contract als uitzendkracht de code "046", "495" of "015" vermeldt;
  2° de minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk;
  3° ACTIRIS: de Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, geregeld door de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van Actiris.
  ----------
  (1)<BESL 2020-10-12/08, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2020>

HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie
Art.2. § 1. Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten wordt een compensatiepremie toegekend aan de cultuurwerker die naargelang het geval:
  1° maximaal 1.500 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 13 maart 2020 en 31 mei 2020 geen inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 775 euro netto;
  2° maximaal 1.000 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 13 maart en 31 mei 2020 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 1.550 euro netto;
  3° maximaal 500 euro bedraagt indien de uitzendkracht uit de culturele sector in de periode tussen 13 maart en 31 mei 2020 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 3.100 euro netto.
  § 2. Onder vervangingsinkomsten dient met name te worden verstaan:
  1° elke uitkering toegekend krachtens het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering met inbegrip bij de tijdelijke werkloosheid;
  2° elke uitkering toegekend krachtens een pensioenstelsel;
  3° het leefloon, toegekend overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
  § 3. De in de eerste paragraaf bedoelde bedragen worden vastgelegd door de minister in functie van de ingediende aanvragen en van de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten.

Art.2/1. [1 § 1. Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten wordt een compensatiepremie toegekend aan de cultuurwerker die naargelang het geval:
   1° maximaal 2.000 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 1 juni en 30 september 2020 geen inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 3.000 euro netto;
   2° maximaal 1.500 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 1 juni en 30 september 2020 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 4.000 euro netto;
   3° maximaal 1.000 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 1 juni en 30 september 2020 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 5.000 euro netto.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2020-10-12/08, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2020>


Art.3.De in artikel 2 bedoelde uitzonderlijke steun wordt toegekend aan de cultuurwerker in de mate dat hij gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet:
  1° gedomicilieerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of er gedomicilieerd zijn tussen 13 maart en 30 juni 2020;
  2° [1 ten minste één bezoldigde prestatie kunnen aantonen, gedurende de 12 maanden voorafgaand aan 13 maart 2020, bij een operator die afhangt van de paritaire comités 227, 303, 304 en 329 of met een contract code "046", "495"of "015" in het paritair comité 200 of 322, met uitzondering van de prestaties ingediend in het kader van de kleinevergoedingsregeling bedoeld in artikel 17sexies van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;]1
  3° in de periode tussen 13 maart 2020 en 1 juni 2020 geen beroepsinkomsten of vervangingsinkomsten hebben genoten in het kader van COVID-19 van meer dan 3.100 euro netto;
  Wordt uitgesloten van steun, de persoon die een beroep gedaan heeft op het overbruggingsrecht, zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen, tijdens de periode van 13 maart 2020 tot 31 mei 2020.
  ----------
  (1)<BESL 2020-10-12/08, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2020>

Art.3/1. [1 De in artikel 2/1 bedoelde uitzonderlijke steun wordt toegekend aan de cultuurwerker in de mate dat hij gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet:
   1° gedomicilieerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of er gedomicilieerd zijn tussen 1 juni en 30 september 2020;
   2° ten minste één bezoldigde prestatie kunnen aantonen, gedurende de 12 maanden voorafgaand aan 13 maart 2020, bij een operator die afhangt van de paritaire comités 227, 303, 304 en 329 of met een contract code "046", "495" of "015" in het paritair comité 200 of 322, met uitzondering van de prestaties ingediend in het kader van de kleinevergoedingsregeling bedoeld in artikel 17sexies van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
   3° in de periode tussen 1 juni en 30 september 2020 geen beroepsinkomsten of vervangingsinkomsten hebben genoten in het kader van Covid19 van meer dan 5.000 euro netto.
   Wordt uitgesloten van steun, de persoon die een beroep gedaan heeft op het overbruggingsrecht, zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet van 23 maart 2020 tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen, tijdens de periode van 1 juni 2020 tot 30 september 2020.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2020-10-12/08, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2020>


Art.4. § 1. De premie wordt toegekend binnen de grenzen van de basisallocatie van de begroting 16.006.15.14.414 van ACTIRIS.
  § 2. Indien de beschikbare begrotingskredieten toereikend zijn, wordt de premie aan alle in aanmerking komende begunstigden toegekend overeenkomstig de voorwaarden vastgelegd in de artikelen 2 en 3.
  § 3. Indien de beschikbare begrotingskredieten ontoereikend zijn om de premie aan alle in aanmerking komende begunstigden toe te kennen, wordt de premie bij voorrang toegekend aan de in artikel 2, § 1, 1°, bedoelde cultuurwerkers en vervolgens aan de in artikel 2, § 1, 2° bedoelde cultuurwerkers, en indien toepasselijk, aan de in artikel 2, § 1, 3° bedoelde cultuurwerkers.

HOOFDSTUK 3. - Toekennings- en betalingsprocedure
Art.5.De aanvrager dient de aanvraag voor de premie [1 voorzien in artikel 2 en/of 2 bis,]1 in bij ACTIRIS door het formulier dat ACTIRIS op zijn website ter beschikking stelt in te vullen.
  [1 ACTIRIS ontvangt het volledige aanvraagdossier voor de premie uiterlijk op 23 november 2020.]1
  De Minister wordt ertoe gemachtigd om de in het tweede lid en in artikel 6 bedoelde periode te verlengen met maximaal één maand.
  § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid voegt de aanvrager bij het aanvraagformulier:
  1° indien hij niet als werkzoekende is ingeschreven bij ACTIRIS, het bewijs, met elk rechtsmiddel, van zijn inschrijving in het bevolkingsregister;
  2° een kopie van alle documenten waaruit blijkt dat hij de in artikel 3, 2° bedoelde prestaties heeft verricht;
  3° een verklaring op erewoord waarin hij verklaart te voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 2 en 3, 3°.
  ----------
  (1)<BESL 2020-10-12/08, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2020>

Art.6.De beslissing tot toekenning wordt na ontvangst en rangschikking van alle aanvragen uiterlijk op [1 30 december 2020]1 aan de begunstigde meegedeeld.
  ----------
  (1)<BESL 2020-10-12/08, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2020>

Art.7. De steun wordt in één enkele schijf vereffend op een Europees bankrekeningnummer op naam van de begunstigde.

HOOFDSTUK 4. - Controle en terugvorderings- en niet-vereffeningsprocedure
Art.8. De bepalingen van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie alsook de uitvoeringsmaatregelen ervan gelden voor de door dit besluit geregelde premie.

Art.9. De bepalingen van de Afdelingen 2 en 3 van Hoofdstuk IV van het besluit van 14 september 2017 betreffende de activeringsmaatregelen van de werkzoekenden zijn van toepassing op dit besluit.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.10. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 11. De minister bevoegd voor Werk wordt belast met de uitvoering van dit besluit.