Details





Titel:

20 JULI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 juni 2020 houdende toekenning van een ouderschapsuitkering ten gunste van de zelfstandige die zijn zelfstandige activiteit gedeeltelijk onderbreekt in het kader van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2020021143 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 juni 2020 houdende toekenning van een ouderschapsuitkering ten gunste van de zelfstandige die zijn zelfstandige activiteit gedeeltelijk onderbreekt in het kader van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 4. Het bedrag van de uitkering bedraagt 532,24 euro.
  In afwijking van het vorige lid, bedraagt het bedrag van de uitkering:
  1) 875,00 euro voor de zelfstandige die uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft, en dit voor de onderbrekingen bedoeld in artikel 2, § 3, die zich situeren in de periode van 1 mei 2020 tot en met 30 juni 2020;
  2) 638,69 euro voor de zelfstandige die zorg verleent aan een gehandicapt kind bedoeld in artikel 2, § 3, laatste lid, en dit voor de onderbrekingen bedoeld in artikel 2, § 3, die zich situeren in de periode van 1 juli 2020 tot en met 30 september 2020;
  3) 1050,00 euro voor een zelfstandige die uitstuitend samenwoont met één of meerdere kinderen, al dan niet bedoeld in artikel 2, § 3, laatste lid, die hij ten laste heeft, en dit voor de onderbrekingen bedoeld in artikel 2, § 3, die zich situeren in de periode van 1 juli 2020 tot en met 30 september 2020.".

Art.2. In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 juni 2020, worden de woorden "in de periode van 1 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020" worden vervangen door de woorden "in de periode van 1 mei 2020 tot en met 30 september 2020".

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van op 30 juni 2020.

Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.