5 JUNI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 2018 betreffende de facturatie naar aanleiding van de tussenkomst dringende geneeskundige hulpverlening door een ambulancedienst
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 28 november 2018 betreffende de facturatie naar aanleiding van de tussenkomst dringende geneeskundige hulpverlening door een ambulancedienst, wordt vervangen als volgt :
`Art. 4. De ambulancedienst hanteert volgende algemene factuurvoorwaarden :
1° de vervaldag van de factuur is één maand na de datum waarop de factuur werd verstuurd;
2° indien de factuur op de vervaldag niet is betaald, maant de ambulancedienst bij een aangetekende zending de betrokken persoon aan de factuur binnen een maand te betalen;
3° indien de factuur na afloop van de tweede termijn van een maand zoals bedoeld onder 2° niet is betaald, stuurt de ambulancedienst de betrokken persoon een afbetalingsplan dat dient uitgevoerd te worden binnen de 6 maanden van versturing ervan;
4° de betrokken persoon kunnen bij niet betaling op de vervaldag bedoeld onder 1° bijkomende kosten verbonden aan de aanmaning bedoeld onder 2° en het afbetalingsplan bedoeld onder 3°, worden aangerekend. De totale bijkomende kost mag evenwel vijftig hondersten van de forfaitaire vergoeding bedoeld in artikel 1, § 1, niet overschrijden;
5° de ambulancedienst onthoudt zich van een gerechtelijke invordering tot het verstrijken van de termijn voor de uitvoering van het afbetalingsplan zoals bedoeld onder 3°. '.
Art.2. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
`Art. 5. § 1. De ambulancedienst kan een beroep doen op een derde persoon, natuurlijke persoon of rechtspersoon, zowel voor de minnelijke invordering van de factuur zoals bedoeld in artikel 4, 1° tot en met 3°, als voor de gerechtelijke invordering ervan zoals bedoeld in artikel 4, 5°.
§ 2. Indien de ambulancedienst een beroep doet op de waarborg van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening in toepassing van artikel 8, 2°, van de wet van 8 juli 1964, en de waarborg ontvangt, kan de derde enkel optreden voor de kosten van de tussenkomst van de ambulancedienst die bedoeld Fonds niet garandeert.
§ 3. De ambulancedienst informeert de derde over het bedrag van de tussenkomst van het Fonds evenals over eventuele betalingen vanwege de patiënt.
§ 4. De ambulancedienst maakt het rijksregisternummer van de patiënt slechts over aan de in paragraaf 1 bedoelde derde indien deze beschikt over een machtiging zoals bedoeld in artikel 1, § 3.'.
Art. 3. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.