28 NOVEMBER 2018. - Koninklijk besluit betreffende de facturatie naar aanleiding van een tussenkomst dringende geneeskundige hulpverlening door een ambulancedienst(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-12-2018 en tekstbijwerking tot 22-06-2020)
Art. 1-8
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. § 1. Een ambulancedienst zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening factureert voor elk contact met een patiënt of met een overledene ten gevolge van een alarmering door het eenvormig oproepstelsel, een forfaitaire vergoeding "Tussenkomst dringende geneeskundige hulpverlening" ten bedrage van zestig euro en dit onder de volgende voorwaarden:
1° de patiënt of zijn vertegenwoordiger heeft zijn toestemming verleend zoals bedoeld in art. 8, § 1 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt of er was sprake van een spoedgeval bedoeld in art. 8, § 5 van dezelfde wet;
2° het eenvormig oproepstelsel heeft de ziekenwagenploeg niet gevraagd de interventie stop te zetten voordat de ziekenwagenploeg aangekomen was op de interventieplaats;
3° de facturatie gebeurt via een factuur overeenkomstig één van de modellen in de bijlagen 1 of 2, respectievelijk zonder overschrijvingsformulier of met overschrijvingsformulier;
4° de ambulancedienst vult in het model in de bijlagen 1 of 2 voor de rubriek `Amburegfichenummer' een nummer in dat ze zelf bepaalt, bijvoorbeeld een klantnummer, tot het moment dat de minister bevoegd voor Volksgezondheid de inhoud van deze rubriek vastlegt;
5° de ambulancedienst maakt de informatie opgenomen in de bijlagen 1 of 2 elektronisch over aan de verzekeringsinstelling bedoeld in artikel 2, (i) van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, vanaf een datum vastgesteld door de minister bevoegd voor Volksgezondheid en volgens de instructies van het Nationaal Intermutualistisch College.
§ 2. Er mogen geen andere kosten gefactureerd worden aan de patiënt of zijn vertegenwoordiger dan de forfaitaire vergoeding bedoeld in paragraaf 1 naar aanleiding van de alarmering door het eenvormig oproepstelsel.
§ 3. De ambulancedienst vult enkel in de factuur bedoeld in artikel 1, § 1, 3°, het rijksregisternummer in mits ze beschikt over een machtiging om het te gebruiken bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
§ 4. Paragraaf 1 is niet van toepassing op de contacten met een patiënt of met een overledene ten gevolge van een alarmering door het eenvormig oproepstelsel die gebeurde voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.2. § 1. In afwijking van artikel 1, § 1, gelden voor de prestaties van de ambulancediensten die instaan voor het vervoer van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de geneeskundige hulpverlening de bepalingen van dit artikel, voor zover de alarmering door het eenvormig oproepstelsel plaatsvond voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. De prestaties geven aanleiding tot het betalen van een forfaitair bedrag van 42,14 euro per rit.
§ 3. Het forfaitair bedrag bedoeld in paragraaf 2 wordt verhoogd met 4,21 euro per bijkomende kilometer vanaf de elfde kilometer, en met 3,22 euro per bijkomende kilometer vanaf de eenentwintigste kilometer.
§ 4. Het forfaitair bedrag bedoeld in paragraaf 2 wordt verhoogd met veertig euro, met daarbij nog het bedrag van de belasting op de toegevoegde waarde, per paar elektroden gebruikt bij een automatische externe defibrillator, geregistreerd bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ter gelegenheid van een vervoer.
Art.3. § 1. Het bedrag bedoeld in artikel 1 is gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer 107,52 (basisjaar 2013).
De bedragen bedoeld in artikel 2 zijn gekoppeld aan het indexcijfer 118,50 van de consumptieprijzen (basisjaar 1988).
§ 2. De bedragen bedoeld in artikel 1 en in artikel 2 worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan de waarden van het respectievelijke indexcijfer van 30 juni van het voorgaande jaar.
§ 3. In afwijking van paragraaf 2 wordt het bedrag bedoeld in artikel 1 niet aangepast in het jaar van inwerkingtreding van dit besluit.
§ 4. In afwijking van paragraaf 2 worden de bedragen bedoeld in artikel 2 niet meer geïndexeerd vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.4.[1 De ambulancedienst hanteert volgende algemene factuurvoorwaarden :
1° de vervaldag van de factuur is één maand na de datum waarop de factuur werd verstuurd;
2° indien de factuur op de vervaldag niet is betaald, maant de ambulancedienst bij een aangetekende zending de betrokken persoon aan de factuur binnen een maand te betalen;
3° indien de factuur na afloop van de tweede termijn van een maand zoals bedoeld onder 2° niet is betaald, stuurt de ambulancedienst de betrokken persoon een afbetalingsplan dat dient uitgevoerd te worden binnen de 6 maanden van versturing ervan;
4° de betrokken persoon kunnen bij niet betaling op de vervaldag bedoeld onder 1° bijkomende kosten verbonden aan de aanmaning bedoeld onder 2° en het afbetalingsplan bedoeld onder 3°, worden aangerekend. De totale bijkomende kost mag evenwel vijftig hondersten van de forfaitaire vergoeding bedoeld in artikel 1, § 1, niet overschrijden;
5° de ambulancedienst onthoudt zich van een gerechtelijke invordering tot het verstrijken van de termijn voor de uitvoering van het afbetalingsplan zoals bedoeld onder 3°.]1
----------
(1)<KB 2020-06-05/10, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-07-2020>
Art.5.[1 § 1. De ambulancedienst kan een beroep doen op een derde persoon, natuurlijke persoon of rechtspersoon, zowel voor de minnelijke invordering van de factuur zoals bedoeld in artikel 4, 1° tot en met 3°, als voor de gerechtelijke invordering ervan zoals bedoeld in artikel 4, 5°.
§ 2. Indien de ambulancedienst een beroep doet op de waarborg van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening in toepassing van artikel 8, 2°, van de wet van 8 juli 1964, en de waarborg ontvangt, kan de derde enkel optreden voor de kosten van de tussenkomst van de ambulancedienst die bedoeld Fonds niet garandeert.
§ 3. De ambulancedienst informeert de derde over het bedrag van de tussenkomst van het Fonds evenals over eventuele betalingen vanwege de patiënt.
§ 4. De ambulancedienst maakt het rijksregisternummer van de patiënt slechts over aan de in paragraaf 1 bedoelde derde indien deze beschikt over een machtiging zoals bedoeld in artikel 1, § 3.]1
----------
(1)<KB 2020-06-05/10, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-07-2020>
Art.6. Het Koninklijk Besluit van 7 april 1995 houdende vaststelling van het tarief voor het vervoer per ziekenwagen van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening wordt opgeheven.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art.8. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 21-12-2018, p. 101684)