Details





Titel:

22 MEI 2020. - Besluit van de secretaris-generaal van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van het Vlaams ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken tot wijziging van het besluit van de secretaris-generaal van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van het Vlaams ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken van 12 april 2018 tot delegatie van sommige beslissingsbevoegdheden aan personeelsleden van het departement



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2018030821 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 12 van het besluit van de secretaris-generaal van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van het Vlaams ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken tot delegatie van sommige beslissingsbevoegdheden aan personeelsleden van het departement worden volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt:
  "4° het toestaan en intrekken van de verloven en dienstvrijstellingen die het VPS voorziet, behoudens de verloven waarvoor het VPS bepaalt dat ze door het hoofd van de entiteit of de minister worden toegestaan;";
  2° een punt 5° tot en met 9° worden toegevoegd, die luiden als volgt:
  "5° het afnemen van de eed van de ambtenaren op proef;
  6° het uitreiken van eretekens;
  7° het toestaan van cumulatie van beroepsactiviteiten;
  8° het toestaan om medische redenen van tijdelijke afwijkingen op het kader rond plaats- en tijdsonafhankelijk werken;
  9° het aanvaarden van ontslag.".

Art.2. In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
  " § 1. Het afdelingshoofd heeft delegatie om overheidsopdrachten en raamovereenkomsten te plaatsen tot een bedrag dat de grensbedragen, vermeld in artikel 45, § 1, van het BVCO van 17 mei 2019, niet bereikt.
  Voor de toepassing van het eerste lid hebben de grensbedragen betrekking op:
  1° de geraamde waarde van de opdracht voor:
  a) alle voorbereidende beslissingen, waaronder minstens de principiële beslissing tot uitvoering van de opdracht, de keuze van de plaatsingsprocedure, de goedkeuring van de opdrachtdocumenten en de selectiebeslissing;
  b) de beslissing tot niet-plaatsing;
  2° het goed te keuren offertebedrag voor de gunningsbeslissing.".

Art.3. Aan artikel 14 van hetzelfde besluit worden een paragraaf 3 en 4 toegevoegd, die luiden als volgt:
  " § 3. Het afdelingshoofd heeft delegatie om overeenkomsten die als een overheidsopdracht worden gekwalificeerd en uitgesloten zijn van de toepassing van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten af te sluiten tot een bedrag dat het grensbedrag, vermeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 3° van het BVCO van 17 mei 2019, niet bereikt.
  De delegatie vermeld in het eerste lid sterkt zich uit tot:
  1° de principiële beslissing tot het sluiten van de overeenkomst of het plaatsen van dergelijke opdracht;
  2° het ontwerp van overeenkomst of opdrachtdocumenten;
  3° de beslissing tot aanwijzing van de deelnemers die volgt op de publicatie van de opdracht;
  4° het werkelijk sluiten van de overeenkomst.
  § 4. Voor occasioneel gezamenlijke opdrachten als vermeld in artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten wordt voor de delegatie, vermeld in paragraaf 1, het bedrag van de overheidsopdracht en raamovereenkomst bepaald op basis van het aandeel van de betrokken afdeling in de occasioneel gezamenlijke opdracht.".

Art.4. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 16. Het afdelingshoofd heeft delegatie om bestellingen te plaatsen in het kader van een raamovereenkomst voor zover het bedrag van de bestelling het grensbedrag vermeld in artikel 45, § 3, eerste lid, van het BVCO van 17 mei 2019 niet bereikt.
  Voor de toepassing van het eerste lid heeft het grensbedrag betrekking op:
  1° de geraamde waarde voor alle voorbereidende beslissingen, waaronder de principiële beslissing tot uitvoering van de bestelling, de goedkeuring van de opdrachtdocumenten en de beslissing tot niet plaatsing van de bestelling;
  2° het goed te keuren offertebedrag voor de toewijzing van de bestelling.".

Art.5. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 17. Het afdelingshoofd heeft delegatie om alle beslissingen te nemen in het kader van de plaatsing van concessies voor werken en concessies voor diensten als de waarde ervan het grensbedrag vermeld in artikel 46, eerste lid van het BVCO van 17 mei 2019 bereikt. Voor concessies voor werken stemt de waarde van de concessie overeen met de geraamde waarde van het bouwwerk dat het voorwerp uitmaakt van de concessie.
  Het afdelingshoofd heeft delegatie om beslissingen te nemen in het kader van de uitvoering van concessies voor werken en concessie voor diensten binnen het wettelijke kader en voor zover gezamenlijke maximale weerslag het grensbedrag vermeld in artikel 46, eerste lid, van het BVCO van 17 mei 2019 niet bereikt.".

Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 17/1 toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Als overeenkomstig artikel 44 van het BVCO van 17 mei 2019 een protocol werd afgesloten tussen de Inspectie van Financiën en de Vlaams minister, bevoegd voor mobiliteit en openbare werken, gelden in afwijking van de artikelen 14 tot en met 17 de grensbedragen uit dat protocol.".

Art.7. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 20. § 1. Het afdelingshoofd van de afdeling Algemene Technische Ondersteuning heeft inzake overheidsopdrachten, concessie voor werken en concessies voor diensten delegatie om:
  1° advocaten en experten aan te stellen en het bedrag van de erelonen en de vergoedbare kosten van de advocaten goed te keuren en te betalen;
  2° rechtsgedingen te voeren, als eiser, verweerder of tussenkomende partij, voor de hoven en rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Rekenhof, met uitzondering van de rechtsgedingen voor het Grondwettelijk Hof;
  De rechtsgedingen worden gevoerd namens de Vlaamse Regering, ten verzoeke van de minister;
  Deze delegatie omvat het nemen van de beslissingen over:
  a) het instellen van rechtsgedingen;
  b) het verrichten van alle noodzakelijke proceshandelingen;
  c) het berusten in een vonnis of arrest of het instellen van rechtsmiddelen ertegen;
  d) het instellen van een hoger beroep of een voorziening in cassatie;
  e) de afstand van geding;
  3° dadingen, minnelijke schikkingen en schulderkenningen aan te gaan, als het bedrag van de uitgaven die eruit voortvloeien het grensbedrag vermeld in artikel 48 van het BVCO van 17 mei 2019 niet bereikt;
  4° overeenkomsten tot arbitrage sluiten, voor zover, als het een in geld waardeerbaar geschil betreft, de waarde van het geschil het grensbedrag vermeld in artikel 50 van het BVCO van 17 mei 2019 niet bereikt;
  5° de uitgaven die verbonden zijn aan de uitvoering van vonnissen, arresten, dadingen, minnelijke schikkingen, schulderkenningen en arbitrageprocedures, goed te keuren en te betalen.
  § 2. Als overeenkomstig artikel 44 van het BVCO van 17 mei 2019 een protocol werd afgesloten tussen de Inspectie van Financiën en de Vlaams minister, bevoegd voor mobiliteit en openbare werken, gelden voor de bedragen vermeld in paragraaf 1 de grensbedragen uit het protocol.".

Art.8. Aan artikel 21 van hetzelfde besluit worden paragrafen 5 en 6 toegevoegd, die luiden als volgt:
  " § 3. Het afdelingshoofd van de afdeling Maritieme Toegang heeft delegatie om overeenkomsten die als een overheidsopdracht worden gekwalificeerd en uitgesloten zijn van de toepassing van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten af te sluiten tot een bedrag dat het grensbedrag vermeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 3°, van het BVCO van 17 mei 2019 niet bereikt.
  De delegatie vermeld in het eerste lid sterkt zich uit tot:
  1° de principiële beslissing tot het sluiten van de overeenkomst of het plaatsen van dergelijke opdracht;
  2° het ontwerp van overeenkomst of opdrachtdocumenten;
  3° de beslissing tot aanwijzing van de deelnemers die volgt op de publicatie van de opdracht;
  4° het werkelijk sluiten van de overeenkomst.
  Als overeenkomstig artikel 44 van het BVCO van 17 mei 2019 een protocol werd afgesloten tussen de Inspectie van Financiën en de Vlaams minister, bevoegd voor mobiliteit en openbare werken, geldt voor het grensbedrag vermeld in het eerste lid het grensbedrag uit het protocol.
  § 4. Voor occasioneel gezamenlijke opdrachten als vermeld in artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten wordt voor de delegatie, vermeld in paragraaf 1, het bedrag van de overheidsopdracht en raamovereenkomst bepaald op basis van het aandeel van de betrokken afdeling in de occasioneel gezamenlijke opdracht.".

Art.9. In hetzelfde besluit wordt het opschrift van onderafdeling 3 van afdeling 2 van hoofdstuk 3 van titel 2 vervangen door wat volgt:
  "Onderafdeling 3 Ambtenaren".

Art.10. Aan artikel 29 van hetzelfde besluit worden punten 3° en 4° toegevoegd, die luiden als volgt:
  "3° de besluiten te ondertekenen waarbij de ambtenaar wordt ontslagen of teruggeplaatst in de vorige graad en betrekking;
  4° het formulier C4-werkloosheidsbewijs en de briefwisseling bij een ontslag te ondertekenen.".

Art.11. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht:
  1° punten 1° en 2° worden vervangen door wat volgt:
  "1° overeenkomsten betreffende bezoldigde en onbezoldigde stages te ondertekenen;
  2° besluiten en overeenkomsten te ondertekenen in het kader van mobiliteit van personeelsleden;";
  2° punten 3° tot en met 5° worden toegevoegd, die luiden als volgt:
  "3° documenten voor de opstart en verdere uitvoering van een re-integratietraject, zoals opgenomen in boek I, titel 4, hoofdstuk VI van de Codex over het welzijn op het werk, te ondertekenen;
  4° integratieprotocollen voor personeelsleden met een handicap of chronische ziekte te ondertekenen;
  5° documenten in het kader van het aanbod tot outplacement te ondertekenen.".

Art.12. In artikel 33 van hetzelfde besluit worden vervangen door wat volgt:
  "Art. 33. Het afdelingshoofd van de afdeling Organisatie heeft, voor alle materies uitgezonderd overheidsopdrachten, delegatie om:
  1° advocaten en experten aan te stellen en het bedrag van de erelonen en de vergoedbare kosten van de advocaten goed te keuren en te betalen;
  2° rechtsgedingen te voeren, als eiser, verweerder of tussenkomende partij, voor de hoven en rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Rekenhof, met uitzondering van de rechtsgedingen voor het Grondwettelijk Hof.
  De rechtsgedingen worden gevoerd namens de Vlaamse Regering, ten verzoeke van de minister.
  Deze delegatie omvat het nemen van de beslissingen over:
  a) het instellen van rechtsgedingen;
  b) het verrichten van alle noodzakelijke proceshandelingen;
  c) het berusten in een vonnis of arrest of het instellen van rechtsmiddelen ertegen;
  d) het instellen van een hoger beroep of een voorziening in cassatie;
  e) de afstand van geding;
  3° dadingen, minnelijke schikkingen en schulderkenningen aan te gaan, als het bedrag van de uitgaven die eruit voortvloeien het grensbedrag vermeld in artikel 48 van het BVCO van 17 mei 2019 niet bereikt;
  4° overeenkomsten tot arbitrage sluiten, voor zover, als het een in geld waardeerbaar geschil betreft, de waarde van het geschil het grensbedrag vermeld in artikel 50 van het BVCO van 17 mei 2019 niet bereikt;
  5° de uitgaven die verbonden zijn aan de uitvoering van vonnissen, arresten, dadingen, minnelijke schikkingen, schulderkenningen en arbitrageprocedures, goed te keuren en te betalen.".

Art. 13. Dit besluit treedt in werking op 5 mei 2020.