Details





Titel:

3 APRIL 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, wat betreft de geldigheidsduur van de dienstencheque en de tegemoetkoming door de overheid



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001013259 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Aan artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 februari 2019, wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 5. In afwijking van paragraaf 2, eerste lid, heeft de dienstencheque, uitgegeven in maart 2019 en april 2019, voor de gebruiker een geldigheidsduur tot het einde van de vijftiende maand die volgt op de maand van zijn uitgifte. De dienstencheque, uitgegeven in mei 2019, heeft voor de gebruiker een geldigheidsduur tot het einde van de veertiende maand die volgt op de maand van zijn uitgifte. De dienstencheque, uitgegeven in juni 2019, heeft voor de gebruiker een geldigheidsduur tot het einde van de dertiende maand die volgt op de maand van zijn uitgifte.
  In afwijking van paragraaf 3, tweede lid, kunnen dienstencheques, uitgegeven in maart 2019 en april 2019, door de gebruiker omgeruild worden tot het einde van de vijftiende maand na de uitgifte tegen nieuwe cheques met een nieuwe geldigheidsduur en voor terugbetaling ingediend worden door de erkende onderneming tot het einde van de zestiende maand na de uitgifte. De dienstencheques, uitgegeven in mei 2019, kunnen door de gebruiker omgeruild worden tot het einde van de veertiende maand na de uitgifte tegen nieuwe cheques met een nieuwe geldigheidsduur en voor terugbetaling ingediend worden door de erkende onderneming tot het einde van de vijftiende maand na de uitgifte. De dienstencheques, uitgegeven in juni 2019, kunnen door de gebruiker omgeruild worden tot het einde van de dertiende maand na de uitgifte tegen nieuwe cheques met een nieuwe geldigheidsduur en voor terugbetaling ingediend worden door de erkende onderneming tot het einde van de veertiende maand na de uitgifte."

Art.2. Aan artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid maakt de erkende onderneming de dienstencheques, uitgegeven in maart 2019 en april 2019, voor betaling over aan het uitgiftebedrijf voor het einde van de zestiende maand na de uitgifte van de dienstencheques. De erkende onderneming maakt de dienstencheques, uitgegeven in mei 2019, voor betaling over aan het uitgiftebedrijf voor het einde van de vijftiende maand na de uitgifte van de dienstencheques. De erkende onderneming maakt de dienstencheques, uitgegeven in juni 2019, voor betaling over aan het uitgiftebedrijf voor het einde van de veertiende maand na de uitgifte van de dienstencheques."

Art.3. Aan artikel 8, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd: "De tegemoetkoming voor de dienstencheque met een prestatiedatum van 16 maart 2020 tot en met 19 april 2020 wordt verhoogd met 8,64 euro per dienstencheque. Met deze tegemoetkoming moeten de erkende ondernemingen de nodige maatregelen nemen om te garanderen dat de dienstencheque-werknemers in veilige omstandigheden werken. Voor de prestaties vanaf 6 april 2020 moet minstens 25% van deze tegemoetkoming besteed worden aan de nodige maatregelen om te garanderen dat de dienstencheque-werknemers in veilige omstandigheden kunnen werken."

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 maart 2020.

Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, is belast met de uitvoering van dit besluit.