23 APRIL 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten ter uitvoering van de Wapenwet, strekkende tot omzetting van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de Wapenwet
Art. 2-7
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 augustus 1994 betreffende de Europese Vuurwapenpassen
Art. 8
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 11 juni 2011 tot regeling van het statuut van de wapenhandelaar
Art. 9
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 10-11
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2017/853(EU) van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de Wapenwet
Art.2. Artikel 11 van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de Wapenwet wordt aangevuld met een vijfde lid luidende :
"De verzending van het deel B kan onder elektronische vorm gebeuren. In dat geval wordt het origineel bewaard door de verzender en dit voor een periode van vijf jaar.
Ingeval de verzending door een persoon erkend in de zin van artikel 5 wapenwet gebeurd, dient deze daartoe over een elektronische verbinding te beschikken".
Art.3. In artikel 25 van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 29 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt aangevuld als volgt:
"De overdrager kan het bericht van overdracht onder elektronische vorm verzenden. In dat geval bewaart hij het originele model 9 voor een periode van vijf jaar.
Ingeval de verzending door een persoon erkend in de zin van artikel 5 wapenwet gebeurt, dient deze daartoe over een elektronische verbinding te beschikken";
2° paragraaf 2 wordt aangevuld als volgt:
"De overdrager kan het bericht van overdracht onder elektronische vorm verzenden. In dat geval bewaart hij het originele model 9 voor een periode van vijf jaar.
Ingeval de verzending door een persoon erkend in de zin van artikel 5 wapenwet gebeurt, dient deze daartoe over een elektronische verbinding te beschikken"
Art.4. In hetzelfde besluit wordt artikel 25bis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 26 februari 2018, vervangen als volgt:
"Art. 25/1. Indien de uitlening van vuurwapens bedoeld in artikel 12/1, tweede lid van de wet een duurtijd heeft van langer dan een week, doet de uitlener daarvan vanaf het begin van de uitlening aangifte bij de lokale politie bevoegd voor de verblijfplaats van de ontlener of indien deze laatste geen verblijfplaats in België heeft, bij de lokale politie bevoegd voor de verblijfplaats van de uitlener. De lokale politie registreert de uitlening in het centraal wapenregister. De aangifte geschiedt met een bericht van uitlening, opgemaakt door de uitlener overeenkomstig het model nr. 9bis in bijlage. De uitlener bewaart een afschrift van dat bericht. De teruggave van het wapen aan de uitlener wordt hierop aangeduid en wordt door de uitlener meegedeeld aan de lokale politie bevoegd voor zijn verblijfplaats, die de teruggave registreert in het centraal wapenregister.
Indien de uitlener geen verblijfplaats in België heeft, wordt het bericht van uitlening opgemaakt door de ontlener en door hem toegezonden aan de lokale politie bevoegd voor zijn verblijfplaats, die de uitlening registreert in het centraal wapenregister. De ontlener bewaart een afschrift van dat bericht. De teruggave van het wapen aan de uitlener wordt hierop aangeduid en wordt door de ontlener meegedeeld aan de lokale politie bevoegd voor zijn verblijfplaats, die de teruggave registreert in het centraal wapenregister.
De verzending van het bericht van uitlening kan onder elektronische vorm gebeuren. In dat geval wordt het origineel bewaard door de verzender en dit voor een periode van vijf jaar.".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 25/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 25/2. § 1. Dit artikel regelt de aangifteplicht van vuurwapens die definitief voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt zoals bedoeld in artikel 2, paragrafen 1 en 2, van het koninklijk besluit van 20 september 1991 betreffende de vuurwapens met historische, folkloristische of decoratieve waarde en de vuurwapens die voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt. Voor de toepassing van dit artikel worden deze wapens `geneutraliseerde vuurwapens' genoemd.
§ 2. De overdracht van geneutraliseerde vuurwapens kan slechts geschieden na overlegging van de identiteitskaart of reispas van de verkrijger.
Een bericht van aangifte en een afschrift ervan, opgemaakt overeenkomstig het model nr. 9ter in bijlage bij dit besluit, en een afschrift van het certificaat van onbruikbaarmaking worden door de overdrager binnen acht dagen na de overdracht toegezonden aan de gouverneur van de verblijfplaats van de verkrijger, of indien deze laatste geen verblijfplaats in België heeft, aan de gouverneur van de verblijfplaats van de overdrager. De overdrager bewaart een afschrift van dat bericht. Het andere afschrift wordt, voorzien van het registratienummer, door de gouverneur toegezonden aan de verkrijger.
Indien de overdrager geen verblijfplaats in België heeft, worden het bericht van aangifte en een afschrift ervan en een afschrift van het certificaat van onbruikbaarmaking door de verkrijger binnen acht dagen na de overdracht toegezonden aan de gouverneur van zijn verblijfplaats. De verkrijger bewaart een afschrift van dat bericht. Het andere afschrift wordt, voorzien van het registratienummer, door de gouverneur toegezonden aan de verkrijger.
§ 3. Wanneer de proefbank voor vuurwapens is overgegaan tot onbruikbaarmaking van een vuurwapen, wordt het bericht van aangifte en een afschrift ervan door de proefbank toegezonden aan de gouverneur van de verblijfplaats van de betrokkene. Deze laatste ontvangt een afschrift van dat bericht. Het andere afschrift wordt, voorzien van het registratienummer, door de gouverneur aan hem toegezonden.
§ 4. De erfgenaam die een geneutraliseerd vuurwapen in zijn vermogen heeft ontvangen, stuurt binnen de drie maanden nadat hij het wapen in bezit heeft gekregen een bericht van aangifte en een afschrift ervan, opgemaakt overeenkomstig het model nr. 9ter in bijlage bij dit besluit, aan de gouverneur van zijn verblijfplaats. De erfgenaam bewaart een afschrift van dat bericht. Het andere afschrift wordt, voorzien van het registratienummer, door de gouverneur toegezonden aan de erfgenaam.
§ 5. Met het oog op de opspoorbaarheid van de geneutraliseerde vuurwapens, brengt de gouverneur in voorkomend geval een uniek nationaal identiteitsnummer voor het wapen in het Centraal Wapenregister in.
§ 6. De invoerder van een geneutraliseerd vuurwapen vraagt binnen 8 dagen na de invoer aan de proefbank de registratie ervan in het Centraal Wapenregister door middel van een uniek nationaal identiteitsnummer. Een bericht van aangifte en een afschrift ervan worden door de proefbank toegezonden aan de gouverneur van de verblijfplaats van de invoerder. Deze laatste ontvangt een afschrift van dat bericht. Het andere afschrift wordt, voorzien van het registratienummer, door de gouverneur aan de invoerder toegezonden.
§ 7. Elkeen die in het bezit was van geneutraliseerde wapens verworven voor 14 september 2018, stuurt uiterlijk op 14 maart 2021 een bericht van aangifte en een afschrift ervan, opgemaakt overeenkomstig het model nr. 9ter in bijlage bij dit besluit, aan de gouverneur van zijn verblijfplaats. Hij bewaart een afschrift van dat bericht. Het andere afschrift wordt, voorzien van het registratienummer, door de gouverneur aan hem toegezonden.
§ 8. De verzending van het bericht van aangifte aan de gouverneur kan onder elektronische vorm gebeuren. In dat geval wordt het origineel bewaard door de verzender en dit voor een periode van vijf jaar."
Art.6. In artikel 29/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 10 oktober 2010, worden in het eerste lid, laatste zin, na de woorden "de vrij verkrijgbare vuurwapens" de woorden ", onverminderd artikel 25/2, paragraaf 6" ingevoegd.
Art.7. In hetzelfde besluit wordt de bijlage "model nr. 9bis", ingevoegd bij koninklijk besluit van 26 februari 2018, vervangen door de eerste bijlage bij voorliggend besluit, en wordt de tweede bijlage bij voorliggend besluit ingevoegd als een nieuwe bijlage "model nr. 9ter".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 8 augustus 1994 betreffende de Europese Vuurwapenpassen
Art.8. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1994 betreffende de Europese Vuurwapenpassen wordt de zin "Passen die alleen betrekking hebben op lange eenschotswapens met gladde loop, zijn ten hoogste tien jaar geldig." opgeheven.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 11 juni 2011 tot regeling van het statuut van de wapenhandelaar
Art.9. Aan artikel 10 van het koninklijk besluit van 11 juni 2011 tot regeling van het statuut van de wapenhandelaar wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, luidende:
"Wapenhandelaren kunnen weigeren om transacties met het oog op de verwerving van wapens, laders, essentiële onderdelen of volledige patronen of onderdelen van munitie af te ronden wanneer zij die redelijkerwijze verdacht vinden vanwege de aard of de schaal, en melden elke poging tot dergelijke transacties bij de lokale politie bevoegd voor hun plaats van vestiging."
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.10. Artikel 10 van de wet van 7 januari 2018 tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens en van het Burgerlijk Wetboek en dit besluit treden in werking een maand na de bekendmaking van het voorliggende besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.11. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 05-05-2020, p. 30359)
Art. N2. Bijlage 2.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 05-05-2020, p. 30360)