7 FEBRUARI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende toevoeging van de lokale dienstencentra die onder het paritair comité 330 vallen in het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 tot financiering van sommige sociale akkoorden in bepaalde gezondheidsinrichtingen en -diensten
Art. 1-4
Artikel 1. Hoofdstuk 3/2. "Financiering functieclassificatie ter uitvoering van het Vijfde Vlaams Intersectoraal akkoord van 8 juni 2018 voor de social/nonprofitsectoren voor de periode 2018-2020" van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 tot financiering van sommige sociale akkoorden in bepaalde gezondheidsinrichtingen en -diensten, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019, wordt opgeheven.
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 3/3 "Financiering functieclassificatie ter uitvoering van het Vijfde Vlaams Intersectoraal akkoord van 8 juni 2018 voor de social/nonprofitsectoren voor de periode 2018-2020", dat de artikelen 16/4 tot 16/6 omvat, ingevoegd, als volgt:
"Hoofdstuk 3/3. Financiering functieclassificatie ter uitvoering van het Vijfde Vlaams Intersectoraal akkoord van 8 juni 2018 voor de social/nonprofitsectoren voor de periode 2018-2020
Art. 16/4. Voor de toepassing van hoofdstuk 3/3 wordt verstaan onder voorzieningen:
a) psychiatrische verzorgingstehuizen;
b) woonzorgcentra;
c) dagverzorgingscentra;
d) centra voor kortverblijf;
e) revalidatievoorzieningen;
f) initiatieven voor beschut wonen;
g) multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve zorg;
h) de lokale dienstencentra die vallen onder het paritair comité 330 en die voldoen aan de subsidievoorwaarden, zoals vermeld in artikel 17, 20, 21 en 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers.
De voorzieningen, vermeld in 1e lid, betreft alleen de voorzieningen uit de private sector.
Artikel 16/5.
In november 2019 stort het agentschap aan de voorzieningen, vermeld in artikel 16/4, een bedrag ter compensatie van de eerste fase in de uitrol van de nieuwe functieclassificatie voor de werknemers van die voorzieningen.
Het aan de voorzieningen te storten bedrag zal in oktober 2019 aan het agentschap Zorg en Gezondheid worden meegedeeld door een orgaan of instelling die tot de nodige berekeningen in het licht van de beoogde functieclassificatie kunnen overgaan en waarmee de Vlaamse Regering met dat doel een overeenkomst sluit.
Het totaal van de bedragen die aan de voorzieningen wordt gestort, mag niet hoger zijn dan 4.635.875 euro.
Indien het totaal van de bedragen die aan de voorzieningen wordt gestort, lager ligt dan 4.635.875 euro, wordt het restant gestort aan de verantwoordelijke inrichters van de tweede pensioenpijler als voorschot op de dotatie van het jaar 2020.
Artikel 16/6.
In april 2020 stort het agentschap aan de voorzieningen, vermeld in artikel 16/4, een bedrag ter compensatie van de eerste fase in de uitrol van de nieuwe functieclassificatie voor de werknemers van die voorzieningen.
Het aan de voorzieningen te storten bedrag zal in maart 2020 aan het agentschap Zorg en Gezondheid worden meegedeeld door een orgaan of instelling die tot de nodige berekeningen in het licht van de beoogde functieclassificatie kunnen overgaan en waarmee de Vlaamse Regering met dat doel een overeenkomst sluit
Het totaal van de bedragen die aan de voorzieningen wordt gestort, mag niet hoger zijn dan 23.269.982 euro (loonkostbasis 2016).
Dit bedrag wordt enerzijds verhoogd met een factor die de stijging van de loonkost tot 2020 uitdrukt op basis van de evolutie van de index, van de anciënniteit en van het aantal VTE.
Dit bedrag wordt anderzijds verminderd met:
- de voorafname in het kader van de versterking van de tweede pensioenpijler;
- een bijdrage voor de koopkrachtverhoging via het complement voor leidinggevende functies in de zorg in het instellingsforfait conform artikel 473 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming."
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2019.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor welzijn, is belast met de uitvoering van dit besluit.