16 MEI 2019. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 22 juni 2006 tot opstelling van de lijst van de broeikasgasuitstotende installaties en activiteiten bedoeld in het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een "Fonds wallon Kyoto" en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto, met het oog op de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en van de Raad van 14 maart 2018
Art. 1-6
Artikel 1. Dit besluit zet artikel 1, paragraaf 35, van Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814 om.
Art.2. In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 22 juni 2006 tot opstelling van de lijst van de broeikasgasuitstotende installaties en activiteiten bedoeld in het decreet van 10 november 2004 tot invoering van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten, tot oprichting van een " Fonds wallon Kyoto " (Waals Kyotofonds) en betreffende de flexibiliteitsmechanismen van het Protocol van Kyoto, gewijzigd bij de besluiten van 10 februari 2011 en 13 december 2012, worden de woorden "hierna het decreet van 10 november 2004 genoemd" toegevoegd na de woorden "Protocol van Kyoto".
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidend als volgt :
"Art. 1/1. Op verzoek van de exploitant worden installaties waarvan de aan het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat) gemelde emissies voor elk van de drie jaar voorafgaand aan de in lid 2 bedoelde kennisgeving minder dan 2 500 ton kooldioxide-equivalent bedragen, exclusief emissies uit biomassa, uitgesloten van de toepassing van het decreet van 10 november 2004.
Het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" deelt, ter kennisgeving aan de Europese Commissie, de lijst van installaties die overeenkomstig het eerste lid uitgesloten zijn, mee aan de Nationale Klimaatcommissie, uiterlijk op het moment dat zij de lijst van installaties bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet van 10 november 2004 meedeelt.
Exploitanten van installaties die overeenkomstig het eerste lid uitgesloten zijn en waarvan de jaarlijkse emissies nog steeds minder dan 2 500 ton kooldioxide-equivalent bedragen, dienen jaarlijks bij het "Agence wallonne de l'Air et du Climat" een verklaring op erewoord in waarin zij verklaren dat deze drempel niet overschreden is.
Wanneer een overeenkomstig het eerste lid uitgesloten installatie in een kalenderjaar een hoeveelheid van ten minste 2 500 ton kooldioxide-equivalent uitstoot, ongeacht de emissies uit biomassa, is het decreet van 10 november 2004 opnieuw van toepassing met ingang van het jaar na de overschrijding. Indien de exploitant van de installatie een uitsluitingsaanvraag ingediend heeft, vergezeld van de elementen bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het besluit van de Waalse Regering van 16 mei 2019 betreffende de kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten voor vaste installaties, binnen de in artikel 3 van dit besluit bedoelde termijn, ontvangt hij vanaf het jaar volgend op het jaar waarin de overschrijding zich voorgedaan heeft, kosteloos toegewezen rechten.
De lijst van de installaties die van het decreet van 10 november 2004 uitgesloten zijn en van die waarvoor het decreet van 10 november 2004 in voorkomend geval opnieuw van toepassing is, worden gepubliceerd op de website van het "Agence wallonne de l'Air et du Climat.".
Art.4. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden "van Leefmilieu" vervangen door de woorden "van klimaat".
Art.5. In bijlage 1/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 februari 2011, in de eerste kolom van de tabel, onder de titel "luchtvaart", wordt lid 2 aangevuld met punt k), luidend als volgt:
"k) van 1 januari 2013 tot 31 december 2030, vluchten die zonder dit punt onder deze activiteit zouden vallen, uitgevoerd door een niet-commerciële luchtvaartuigexploitant die vluchten uitvoert met een totale emissie van minder dan 1 000 ton per jaar.".
Art. 6. De Minister van Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit.