Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 MEI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de integratie in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van de personen die aanspraak kunnen maken op de uitgestelde verzekering voor geneeskundige verzorging van de overzeese sociale zekerheid



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 15 januari 2014 betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art. 4-8
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 9-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014022013 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Artikel 1. In artikel 130, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij koninklijk besluit van 15 mei 2014, wordt de bepaling onder 6. vervangen als volgt :
  "6. de personen die de hoedanigheid van gerechtigde hebben als bedoeld in artikel 32, eerste lid, 7° tot 11°sexies, 16° en 20° van de voormelde gecoördineerde wet."

Art.2. In artikel 276, van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 6 september 2012, wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, luidende :
  " § 2/1. De personen die voor het eerst de hoedanigheid van gerechtigde, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, 11°quinquies, en 11°sexies van de gecoördineerde wet, verkrijgen, bewijzen hun hoedanigheid van gerechtigde door een attest dat uitgereikt wordt door de Overzeese Sociale Zekerheid van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
  Voor de wezen die genieten van de uitgestelde verzekering voor geneeskundige verzorging van de overzeese sociale zekerheid, bedoeld in artikel 32, eerste lid, 11°sexies van de gecoördineerde wet, wordt de hoedanigheid van gerechtigde met betrekking tot elk verstreken kalenderjaar bewezen door een attest dat uitgereikt wordt door de Overzeese Sociale Zekerheid van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid."

Art.3. In artikel 290, A., 2., 9° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 1 juli 2008, worden de woorden " artikel 32, eerste lid, 7° tot 11°ter" vervangen door de woorden " artikel 32, eerste lid, 7° tot 11°sexies".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 15 januari 2014 betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art.4. Artikel 8 van het koninklijk besluit van 15 januari 2014 betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt aangevuld met de bepaling onder 9., luidende :
  "9. het kind dat ingeschreven is in de hoedanigheid van gerechtigde wees in de zin van artikel 32, eerste lid, 11°sexies, van de wet, waarvan beide ouders overleden zijn."

Art.5. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 8, 7° en 8°" vervangen door de woorden " artikel 8, 7° tot 9°".

Art.6. In artikel 15, 4. van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 8, 7° en 8°" vervangen door de woorden " artikel 8, 7° tot 9°".

Art.7. In artikel 18, 1. van hetzelfde besluit, worden de woorden " artikel 32, eerste lid, 7° tot 12°" vervangen door de woorden " artikel 32, eerste lid, 7° tot 11°quinquies en 12°".

Art.8. Artikel 37 § 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " De ziekenfondsen bezorgen voor 1 april van elk jaar aan de Dienst voor administratieve controle van het Instituut de lijst van de gezinnen :
  - die op 1 januari van dat jaar de verhoogde tegemoetkoming genieten krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk en die datzelfde recht gedurende het volledige tweede voorafgaande jaar genoten;
  - die op 1 januari van dat jaar de verhoogde tegemoetkoming genieten, waarvan het recht het voorafgaande jaar werd geopend en op wie een referentieperiode van een jaar van toepassing is.
  - die op 1 januari van dat jaar de verhoogde tegemoetkoming genieten, waarvan het recht het tweede voorafgaande jaar werd geopend en op wie een referentieperiode van een jaar van toepassing is.
  - waarvan een lid de hoedanigheid van gerechtigde, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, 11°quinquies en 11°sexies, van de wet, heeft verkregen het voorafgaande jaar en die op 1 januari van dat jaar de verhoogde tegemoetkoming geniet krachtens de bepalingen van dit hoofdstuk.
  Zijn echter niet opgenomen in deze lijst, de gezinnen die, op 1 januari van het jaar, het recht enkel nog genieten met toepassing van artikel 35.
  Zij bezorgen het identificatienummer van de sociale zekerheid van de leden van die gezinnen volgens de regels die door de Dienst voor administratieve controle van het Instituut worden vastgesteld."

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

Art. 10. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.