1 MAART 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 18, 3° van het koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden wordt vervangen, als volgt :
"3° de verzoekers om internationale bescherming die, vier maanden na hun verzoek om internationale bescherming te hebben ingediend, nog geen betekening hebben ontvangen van de beslissing van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen tot afwijzing van het verzoek, en dit tot de definitieve beslissing in het kader van een verzoek om internationale bescherming, zoals bedoeld in artikel 1, § 1, 19°, van de wet van 15 december 1980.".
Art.2. Artikel 19, 3° van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"3° de verzoekers om internationale bescherming die, vier maanden na hun verzoek om internationale bescherming te hebben ingediend, werden toegelaten te werken in toepassing van artikel 18, 3° hierboven, voor zover voormeld beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen werd ingediend vóór 22 maart 2018.".
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden.
Art. 4. De minister die bevoegd is voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.