5 DECEMBER 2019. - Ministerieel besluit tot bepaling van de indienings-, opvolgings- en evaluatievoorwaarden en tot bepaling van de toekennings-, aanwendings- en controlevoorwaarden van de financiële toelage van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2020(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-12-2019 en tekstbijwerking tot 19-02-2021)
TITEL I. - Definities
Art. 1
TITEL II. - Projectoproep en prioriteiten
HOOFDSTUK I. - Indieningsmodaliteiten & Inhoud
Art. 2-13
HOOFDSTUK II. - Uitvoering
Art. 14-22
TITEL III. - Financiële richtlijnen
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 23
HOOFDSTUK II. - Financiële richtlijnen
Afdeling 1. - Financiële modaliteiten inzake de toekenning van de financiële toelagen "Strategisch veiligheids- en preventieplan", "Bijkomend contingent 346" en" Dispositief 90"
Art. 24-27
Afdeling 2. Financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelagen
Onderafdeling 1. - Bestemming en financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelage "Strategisch veiligheids- en preventieplan"
Art. 28-31
Onderafdeling 2. - Bestemming en financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelagen Gemeenschapswachten "Bijkomend contingent 346" en "Dispositief 90"
Art. 32-35
Afdeling 3. - Betalingsmodaliteiten
Art. 36
Onderafdeling 1. - Betaling van de toelage Gemeenschapswachten "Strategisch veiligheids- en preventieplan"
Art. 37
Onderafdeling 2. - Betaling van de toelagen Gemeenschapswachten "Bijkomend contingent 346" en "Dispositief 90"
Art. 38
Afdeling 4. - Controlewerkwijze voor de financiële toelagen
Onderafdeling 1. - Voorstelling van het financieel dossier
Art. 39-40
Onderafdeling 2. - Controlewerkwijze en toepassingsprocedures voor de totstandbrenging van de financiële afrekening
Art. 41-44
Afdeling 5. - Terugvorderingen en financiële santies
Art. 45-48
TITEL IV. - Organisatie van de opvolging en de evaluatie van de plannen
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Art. 49-50
HOOFDSTUK II. - De Administratie
Art. 51
TITEL V. - Eindbepaling
Art. 52
BIJLAGEN.
Art. N
TITEL I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van onderhavig besluit moet worden verstaan onder:
1° Administratie: de Algemene Directie Veiligheid en Preventie.
2° Gemeente: stad of gemeente die over een plan beschikt.
3° plan: strategisch veiligheids- en preventieplan.
4° onveiligheidsgevoel: evaluatie door het individu van de persoonlijke risico's die hij loopt en de angst dat hijzelf, of één van zijn naasten, het slachtoffer zal worden van een gewelddaad; algemene bezorgdheid met betrekking tot de gevolgen van de criminaliteit op de samenleving.
5° geïntegreerde en integrale aanpak: benadering die beoogt een fenomeen, een problematiek in zijn totaliteit aan te snijden en dit via verschillende coherente en op elkaar afgestemde instrumenten en maatregelen zowel gericht op preventie, als op repressie en nazorg.
6° SWOT-analyse: instrument dat de werkzaamheden en prestaties van een dienst, een fenomeen in kaart brengt om het vervolgens te verbeteren en dit aan de hand van vier dimensies: sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen.
7° gewelddadige radicaliseringsproces: proces, waarbij een individu of een groep van individuen op dusdanige wijze wordt beïnvloed, dat dit individu of deze groep van individuen mentaal gevormd wordt of bereid is tot het plegen van terroristische handelingen;
8° extremisme: racistische, xenofobe, anarchistische, nationalistische, autoritaire of totalitaire opvattingen of bedoelingen, ongeacht of ze van politieke, ideologische, confessionele of filosofische aard zijn, die theoretisch of in de praktijk strijdig zijn met de beginselen van de democratie of de mensenrechten, met de goede werking van de democratische instellingen of andere grondslagen van de rechtsstaat;
9° sociale overlast: factoren van het stadsleven waarvan de openbare uiting leidt tot een onveiligheidsgevoel en zich vertaalt in milieubederf en een achteruitgang van het sociaal weefsel. Het betreft de inbreuken op de burgerlijke wellevendheid voorzien door de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;
10° vastlegging: handeling waarbij de gemeente een verplichting jegens haar doet ontstaan of constateert die tot een begrotingslast, een schuld of uitgave ten laste van het gemeentebudget leidt.
De uitgevoerde vastlegging vervult de goedkeuring en vermindert de beschikbare kredieten om vast te leggen. De betalingen die eventueel gebeuren in de loop van latere boekjaren zijn het gevolg van de vastlegging die een vervulling blijft van het boekjaar waarin deze is tussengekomen..
11° saldo: verschil tussen het bedrag van het toegekende jaarlijks krediet en het bedrag dat gerechtvaardigd en toegekend wordt na financiële controle.
12°. bestemming: onder "bestemmingsbeginsel" moet worden verstaan het feit dat de toegekende kredieten verdeeld worden in categorieën van uitgaven, te weten in personeelskosten, administratiekosten, reiskosten, uitrustings- en opleidingskosten en investeringen.
13° in aanmerking komende uitgaven: vastgestelde uitgaven of voorziene uitgaven door middel van overeenkomst of afwijkend schriftelijk akkoord.
14° opportune uitgave: een uitgave wordt als "opportuun" beschouwd zodra er een rechtstreeks verband bestaat tussen één of meerdere operationele doelstellingen van het plan.
15° bewijsdocumenten: facturen die uitgaan van externe leveranciers, bestelbons die van de gemeenten uitgaan, gedetailleerde schuldvorderingen, interne facturen en andere documenten gepreciseerd in de bijlage 3 waarin de praktische modaliteiten voor de verantwoording van de uitgaven staan.
16° betalingsbewijs: kopieën van rekeninguittreksels of ieder door de begunstigde van een kwijting voorziene document, of ieder ander document vermeld in de bijlage 3 dat bewijs levert dat de uitgaven betaald werden.
TITEL II. - Projectoproep en prioriteiten
HOOFDSTUK I. - Indieningsmodaliteiten & Inhoud
Art.2.De plannen worden afgesloten van 1 januari 2020 tot en met [1 31 december 2021]1 en de periode tot indiening is vastgelegd tot en met 31 maart 2020.
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.3.Als de doelstellingen in de strategische veiligheids- en preventieplannen van het jaar 2019 in overeenstemming zijn met de voorwaarden van artikel 7, en behoudens uitdrukkelijke vraag van de begunstigde gemeente, zijn de bedoelde doelstellingen verlengd [1 tot en met 31 december 2021]1.
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.4.[1 § 1. De aanvragen tot wijzigingen bedoeld in artikel 3 zijn beperkt in het kader van de verlenging :
1° Wijzigingen aan het plan zijn alleen toegestaan in 2020 en zijn geldig voor de periode 2020-2021.
De wijziging kan de toevoeging, schrapping of wijziging zijn van één of meerdere fenomenen, strategische doelstellingen, operationele doelstellingen, te verwachten resultaten of indicatoren.
De toevoeging van een nieuw fenomeen gaat gepaard met een lokale veiligheidsdiagnostiek waaruit duidelijk en objectief blijkt dat dit fenomeen een risicofactor vormt voor de gemeente.
2° Ten uitzonderlijke titel kunnen ook wijzigingen worden aangebracht met betrekking tot het jaar 2021. Ze zijn beperkt tot het toevoegen en/of schrappen van een fenomeen.
De toevoeging en/of schrapping van een fenomeen gaat gepaard met een lokale veiligheidsdiagnostiek waaruit duidelijk en objectief blijkt dat dit fenomeen al dan niet een risicofactor vormt voor de gemeente.
§ 2. De aanvragen tot wijzigingen worden als volgt via elektronische weg verstuurd :
1° Op straffe van niet-ontvankelijkheid, dienen de gemeenten hun aanvraag tot wijziging met betrekking tot het jaar 2020 uiterlijk in tegen 31 maart 2020 via een wijzigingsdossier dat bestaat uit :
a. de beslissing van de Gemeenteraad ;
b. het aangepaste modelplan ;
c. het ingevulde wijzigingsformulier ;
d. de actualisatie van de LVD, wanneer de wijzigingsaanvraag betrekking heeft op de toevoeging van een fenomeen.
2°. Op straffe van niet-ontvankelijkheid, dienen de gemeenten hun uitzonderlijke aanvraag tot wijziging met betrekking tot het jaar 2021 uiterlijk in tegen 31 maart 2021 via een wijzigingsdossier dat bestaat uit :
a. de beslissing van de Gemeenteraad ;
b. het aangepaste modelplan ;
c. het ingevulde wijzigingsformulier ;
d. de actualisatie van de LVD.]1
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.5. De gemeenten respecteren de specifieke indieningsprocedures zoals uitgewerkt door de Administratie.
Art.6. Op basis van haar Lokale Veiligheidsdiagnostiek stelt de gemeente een volledige lijst op van fenomenen die aanwezig zijn op haar territorium, kiest de prioriteiten die ze wenst te ontwikkelen in het kader van haar plan en motiveert haar keuze.
Art.7.[1 In het kader van de doelstellingen zoals beoogd in artikel 4 van het koninklijk besluit van 25 december 2017 betreffende de strategische veiligheids- en preventieplannen en van de dispositieven van Gemeenschapswachten en behoudens beperkende bepalingen voorgeschreven door de artikelen 8 en 9 van het huidig besluit, vallen de in artikel 6 bedoelde prioriteiten binnen de volgende gebieden:
1°. Overlast:
a. De factoren van het stadsleven waarvan de openbare uiting leidt tot een onveiligheidsgevoel en zich vertaalt in milieubederf en een achteruitgang van het sociaal weefsel
b. De burgerlijke wellevendheid voorzien door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en de publieke overlast te wijten aan het drugsgebruik;
2°. Geweldscriminaliteit, aantasting van de persoonlijke integriteit en discriminatie:
a. Discriminatie, haatmisdrijven en bestrijding van racisme
b. Geweld tegenover de representatieve overheidsfuncties (veiligheidsberoepen)
c. Intrafamiliaal geweld
d. Seksueel delinquentie
e. Partnergeweld
f. Jongerengeweld
g. Geweld gepleegd door stadsbenden
h. Geweld tegen kinderen
i. Geweld tegen senioren
j. Geweld in openbaar vervoer
k. Geweld in schoolmilieu
l. Geweld tijdens evenementen en publieke gebeurtenissen
m. Geweld tegen holebi's en transgenders
n. Eergerelateerd geweld en de gedwonden huwelijken
3°. Eigendomscriminaliteit:
a. Inbraak
b. Afpersing
c. Diefstal met geweld
d. Gewapende diefstal
e. Diefstal van en in auto's
f. Fietsdiefstal
g. Winkeldiefstal
h. Gauwdiefstal
i. Diefstal door middel van list
4°. Terrorisme en gewelddadige radicalisering
5°. De georganiseerde misdaad
6°. De financiële, economische, fiscale, sociale fraude en corruptie;
7°. De cybercriminaliteit en de andere vormen van misbruik van informatie en technologie (informaticacriminaliteit, cyberhate, stalking via het internet, radicalisme via het internet, criminaliteit via internet, identiteitsfraude, enz.).
8°. De veiligheids- en preventieopdrachten van de Gemeenschapswachten betreffende de verkeersveiligheid zoals bepaald door de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet.]1
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.8. De preventie, de opsporing en de beperking van de openbare overlast verbonden aan drugsgebruik en/of het bijhorende onveiligheidsgevoel zijn afgestemd met de beschrijvingen bedoeld in de Ministeriële omzendbrief PREV 30.
Art.9. De preventie van gewelddadige radicalisering moet in de lijn liggen van de krachtlijnen van de kadernota van integrale veiligheid 2016-2019.
Art.10. § 1. Voor de fenomenen vermeld in art. 7, passen de strategische doelstellingen ontwikkeld door de gemeenten in het kader van de volgende mogelijkheden :
1° verminderen van het risicogedrag.
2° inwerken op de criminogene omstandigheden en omgeving.
3° potentiële daders van overtredingen ontraden.
4° de resocialisatie van druggebruikers bevorderen.
5° de resocialisatie van probleemjongeren bevorderen.
6° een geïntegreerde en integrale aanpak bevorderen.
7° de sociale controle bevorderen.
8° de negatieve gevolgen gelinkt aan slachtofferschap doen afnemen.
9° buurtinformatienetwerken ontwikkelen
§ 2. Voor de coördinatie van het plan, moeten volgende strategische doelstellingen integraal vermeld worden :
1° een goede administratieve, logistieke en financiële werking van het plan en opvolging met de subsidiërende autoriteiten verzekeren.
2° een samenwerkingsverband tussen de verschillende lokale preventie-acties en een afstemming met de zonale politionele preventie verzekeren.
3° een permanent evaluatieproces van het plan verzekeren.
4° verzekeren van informatie naar de bevolking.
Art.11. De operationele doelstellingen zijn specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdsgebonden.
Art.12. Het voorgelegde plan moet leiden tot aantoonbare kwantitatieve en kwalitatieve resultaten en moet opgesplitst worden in indicatoren.
Art.13. De indicatoren en de verwachte resultaten van het plan hebben hoofdzakelijk betrekking op de operationele doelstellingen.
HOOFDSTUK II. - Uitvoering
Art.14. De Administratie verbindt er zich toe om de lokale overheden te ondersteunen en te begeleiden in de uitvoering van hun plan, met name door het organiseren van studie- en informatiedagen en door een adequate opvolging van geformuleerde verzoeken en vragen.
Art.15. De gemeente verbindt zich ertoe de nodige organisatorische maatregelen te nemen om een permanente opvolging en ondersteuning van de in het plan opgenomen initiatieven te verzekeren en alles in het werk te stellen om de geplande doelstellingen en de resultaten te bereiken.
Art.16. § 1. De coördinatie, de supervisie en de opvolging van het plan worden verzekerd door een preventieambtenaar, een interne evaluator en een administratief en financieel coördinator.
§ 2. Wat betreft het specifieke lokale karakter, kunnen deze functies uitgeoefend worden door dezelfde persoon.
Art.17. De preventieambtenaar zal instaan voor de coördinatie, de ondersteuning en de begeleiding van de verschillende preventiemaatregelen die door de gemeente worden genomen, inclusief deze voorzien in het plan.
Art.18. De administratief en financieel coördinator is verantwoordelijk voor het vlot verloop van de administratieve en logistieke taken binnen het plan. Hij zorgt er met name voor dat de beschikbare middelen correct ingeschreven worden binnen de stadsbegroting zodat deze overeenkomen met de uitvoering van het plan en volgt de administratieve procedures op voor de aanwerving van het personeel, evenals de procedures met betrekking tot openbare aanbestedingen in het kader van de aanschaf van goederen.
Hij organiseert en houdt de boekhouding bij van het plan en stelt het dossier met verantwoordingsstukken samen teneinde de subsidie te rechtvaardigen.
Art.19. De interne evaluator is verantwoordelijk voor de permanente evaluatie, zowel ten opzichte van de gemeente als ten opzichte van de subsidiërende overheden, die zich vertaalt in de aanwending en uitwerking van het plan.
Hij staat in voor het verzamelen van relevante gegevens en biedt een methodologische steun aan de operationalisering van het plan.
Art.20. De aanduiding van de verantwoordelijkheden die voor de uitvoering van sommige aspecten van het plan worden bepaald, dienen door de gemeenten zelf te worden aangeduid.
Art.21. De gemeente richt een beperkt stuurcomité op waar de informatieuitwisseling tussen de preventiediensten, de sociale diensten en de bestuurlijke autoriteiten plaatsvindt. Deze cel bestaat minstens uit de Burgemeester en/of zijn vertegenwoordiger, de Korpschef en/of zijn vertegenwoordiger, de preventieambtenaar. Het stuurcomité kan eveneens experten verzoeken hun vergaderingen bij te wonen.
Art.22. Met het oog op het neerzetten en het opzetten van het geïntegreerd aspect van een veiligheids- en preventiebeleid, roept de preventieambtenaar de te consulteren lokale actoren samen teneinde deze actief te betrekken bij het opzetten van een lokale veiligheidsdiagnostiek, bij het formuleren van voorstellen met betrekking tot de prioriteiten onder de bestaande fenomenen in de gemeente, om toe te lichten op welke manier ze worden aangepakt en om een actieprogramma vast te leggen met de beoogde doelstellingen, de betrokken operatoren, de instrumenten en de nodige actiemiddelen.
TITEL III. - Financiële richtlijnen
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art.23. De gemeente is verantwoordelijk voor het gebruik van de subsidies, toegekend door de Minister van Binnenlandse Zaken, en verbindt zich ertoe deze te beheren "als een goede huisvader", en overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de federale subsidies.
HOOFDSTUK II. - Financiële richtlijnen
Afdeling 1. - Financiële modaliteiten inzake de toekenning van de financiële toelagen "Strategisch veiligheids- en preventieplan", "Bijkomend contingent 346" en" Dispositief 90"
Art.24. De toekenning van de financiële toelagen "Strategisch veiligheids- en preventieplan", Gemeenschapswachten "Bijkomend contingent 346" en "Dispositief 90" is afhankelijk van het afsluiten van een ondertekende overeenkomst tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en de betrokken stad of gemeente. Elke toelage wordt toegekend in de vorm van globale jaarlijkse enveloppe.
Art.25.Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten wordt de toelage gewaarborgd [1 voor twee jaar]1, vanaf 1 januari 2020.
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.26. Er is geen enkele overdracht toegelaten tussen de verschillende toegekende enveloppen.
Art.27. Deze uitgave wordt aangerekend op het begrotingsartikel 56 81 432201 van de sectie 13, van de algemene uitgavenbegroting.
Afdeling 2. Financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelagen
Onderafdeling 1. - Bestemming en financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelage "Strategisch veiligheids- en preventieplan"
Art.28.[1 Alleen de tussen 1 januari en 31 december toegestane en vastgelegde uitgaven van het betreffende jaar kunnen verantwoord worden op de jaarlijkse toelage.
Uitgaven die vóór 1 januari 2020 of na 31 december 2020 zijn gemaakt, worden niet ten laste van de toelage voor 2020 gebracht.
Uitgaven die vóór 1 januari 2021 of na 31 december 2021 zijn gemaakt, worden niet ten laste van de toelage voor 2021 gebracht.]1
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.29.Het bedrag van de [1 jaarlijkse toelage]1 dat niet aangewend is op 31 december, gaat definitief verloren.
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.30. § 1. De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van de bestemming van de uitgaven.
De personeelskosten geven kosten weer die de werkgever draagt voor de indienstneming van het in het kader van de overeenkomst aangeworven personeel. Deze kosten omvatten eveneens de kosten van de tewerkstelling van ambtenaren die in het kader van specifieke statuten of functies aangeworven worden.
De werkingskosten omvatten de administratiekosten, de reiskosten, de actiemiddelen evenals de uitrustings- en opleidingskosten voor de Gemeenschapswachten die nodig zijn voor de uitvoering van de in het kader van de overeenkomst ontwikkelde initiatieven.
De investeringen zijn de uitgaven die een eenheidswaarde hebben die tenminste 1 000 euro bedraagt en waarvan het betrokken voorwerp een vermoedelijke gebruiksduur van meer dan één jaar heeft.
§ 2. Maximum 10 % van de financiële toelage kan worden aangewend om de investeringen te dekken uitgevoerd door de gemeenten in het kader van de uitvoering van het strategisch plan.
Art.31. De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van de in aanmerking komende uitgaven en het opportuniteitsbeginsel van de uitgaven.
Bijlage 1 bevat de lijst der in aanmerking komende uitgaven.
Onderafdeling 2. - Bestemming en financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelagen Gemeenschapswachten "Bijkomend contingent 346" en "Dispositief 90"
Art.32. Alleen de tussen 1 januari en 31 december toegestane en vastgelegde uitgaven zullen in overweging genomen worden bij de afrekening.
Art.33. Het bedrag van de toelage dat niet aangewend is op 31 december, gaat definitief verloren.
Art.34. De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van de bestemming van de uitgaven.
Art.35. De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van de in aanmerking komende uitgaven en het opportuniteitsbeginsel van de uitgaven.
Bijlage 2 bevat de lijst der in aanmerking komende uitgaven.
Afdeling 3. - Betalingsmodaliteiten
Art.36. Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten gebeurt de vereffening van de verschuldigde toelagen volgens een voorschot/saldosysteem. Het percentage van die voorschotten wordt berekend op jaarbasis.
Onderafdeling 1. - Betaling van de toelage Gemeenschapswachten "Strategisch veiligheids- en preventieplan"
Art.37.[1 § 1. Het voorschot van de toelage " Strategisch veiligheids- en preventieplan " wordt vastgelegd op 80% van het bedrag van de toelage.
§ 2. Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, wordt de betaling van de voorschot 2020 inzake de toelage "Strategisch veiligheids- en preventieplan" uitgevoerd per schijf:
1° Een eerste schijf 2020 wordt gestort bij de publicatie van het huidige besluit, ten vroegste in het eerste kwartaal 2020;
2° Een tweede schijf 2020 wordt gestort ten vroegste in het tweede kwartaal 2020;
3° De laatste schijf 2020 wordt gestort ten vroegste in het derde kwartaal 2020.
§ 3. Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, wordt de betaling van de voorschot 2021 inzake de toelage "Strategisch veiligheids- en preventieplan" uitgevoerd per schijf:
1° Een eerste schijf 2021 wordt gestort ten vroegste in het eerste kwartaal 2021;
2° Een tweede schijf 2021 wordt gestort ten vroegste in het tweede kwartaal 2021;
3° De laatste schijf 2021 wordt gestort ten vroegste in het derde kwartaal 2021.
§ 4. Het saldo zal gestort worden na controle van de door de gemeente ingediende uitgaven en afsluiten van de definitieve jaarlijkse afrekening.]1
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Onderafdeling 2. - Betaling van de toelagen Gemeenschapswachten "Bijkomend contingent 346" en "Dispositief 90"
Art.38.[1 § 1. Het voorschot van de toelage Gemeenschapswachten "Bijkomend contingent 346" en "Dispositief 90" wordt vastgelegd op 80% van het bedrag van de toelage.
§ 2. Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, wordt de betaling van de voorschot 2020 inzake de toelage Gemeenschapswachten "Bijkomend contingent 346" en "Dispositief 90" uitgevoerd per schijf:
1° Een eerste schijf 2020 wordt gestort bij de publicatie van het huidige besluit, ten vroegste in het eerste kwartaal 2020;
2° Een tweede schijf 2020 wordt gestort ten vroegste in het tweede kwartaal 2020;
3° De laatste schijf 2020 wordt gestort ten vroegste in het derde kwartaal 2020.
§ 3. Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, wordt de betaling van de voorschot 2021 inzake de toelage Gemeenschapswachten "Bijkomend contingent 346" en "Dispositief 90" uitgevoerd per schijf:
1° Een eerste schijf 2021 wordt gestort ten vroegste in het eerste kwartaal 2021;
2° Een tweede schijf 2021 wordt gestort ten vroegste in het tweede kwartaal 2021;
3° De laatste schijf 2021 wordt gestort ten vroegste in het derde kwartaal 2021.
§ 4. Het saldo zal gestort worden na controle van de door de gemeente ingediende uitgaven en afsluiten van de definitieve jaarlijkse afrekening.
Deze controle stelt dat alle uitgaven geboekt op de enveloppen Gemeenschapswachten "Bijkomend contingent 346" en "Dispositief 90" beantwoorden aan de voorwaarden van het in aanmerking komen en tot verkiesbaarheid en opportuniteit, dit met naleving van de voorwaarden zoals vastgesteld door de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten, en tot wijziging van het artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet.]1
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 4. - Controlewerkwijze voor de financiële toelagen
Onderafdeling 1. - Voorstelling van het financieel dossier
Art.39.§ 1. De gemeenten rechtvaardigen hun uitgaven door een [1 jaarlijkse financieel dossier]1 voor te stellen.
§ 2. Elke voorgelegde uitgave moet vergezeld worden door een bewijsdocument en een betalingsbewijs.
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.40.[1 § 1. Het jaarlijkse financieel dossier van elke toelage is samengesteld uit twee delen:
1° De financiële vordering;
2° De bewijsdocumenten van het referentiejaar.
§ 2. De jaarlijkse financiële vordering wordt ter beschikking gesteld via het online ICT-platform van de Administratie.
De financiële vordering zal pas gevalideerd worden op voorwaarde dat de datum van goedkeuring van de schuldvordering ingevoerd wordt in het systeem en dat de beslissing van de Gemeenteraad of het College van Burgemeester en Schepenen als bijlage doorgezonden wordt. De beslissing moet voor de invoering van de financiële vordering gedateerd worden.
De beveiligde toegangscodes die de vertrouwelijkheid van de gegevens waarborgen, en tevens een handleiding van de web toepassing, worden verspreid aan elke door de gemeentelijke overheid aangestelde verantwoordelijke via besluit van het College van Burgemeester en Schepenen.
De gemeentelijke overheid blijft verantwoordelijk voor de geleverde toegangen en geeft informatie aan de Administratie over de bestemmingsveranderingen en toegangswijzigingen noodzakelijk voor de goede opvolging van de financiële controleprocedures.
§ 3. De financiële vordering wordt per jaar ingevoerd, en volgens de volgende planning:
1° De financiële vordering 2020 zal online vervolledigd en gevalideerd worden en dat ten laatste op 30 juni 2021;
2° De financiële vordering 2021 zal online vervolledigd en gevalideerd worden en dat ten laatste op 30 juni 2022.
§ 4. De bewijsdocumenten van het referentiejaar betreffende de personeels-, werkings- en investeringsuitgaven, worden uitsluitend bezorgd via het ICT-platform online.
Deze documenten worden ten laatste ingediend op 30 juni 2021 voor wat betreft de toelage 2020 en ten laatste op 30 juni 2022 voor wat betreft de toelage 2021 .
De documenten worden gedurende tien jaar bewaard. Die termijn gaat in vanaf de afsluiting van de procedure van de financiële controle.
De lijst met vereiste bewijsdocumenten bevindt zich in bijlage 3.]1
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Onderafdeling 2. - Controlewerkwijze en toepassingsprocedures voor de totstandbrenging van de financiële afrekening
Art.41. § 1. De Administratie voert een controle uit van de bestanddelen van het financieel dossier bedoeld in artikel 40.
§ 2. De controle van de bestanddelen bedoeld in artikel 40 § 1 2° kan steekproefsgewijs gebeuren.
Art.42. § 1. De controle bedoeld in artikel 41 heeft betrekking op:
1° de ontvankelijkheid van de ingediende bewijsdocumenten;
Een document wordt als ontvankelijk beschouwd zodra de in de artikels 28 tot 35 van onderhavig besluit vermelde voorwaarden worden nageleefd en het deel uitmaakt van de in bijlage 3 van onderhavig besluit voorgeschreven documenten.
2° de naleving van de bij dit besluit bepaalde voorwaarden;
§ 2. Een bijkomend controle in de stad of gemeente zelf, die betrekking heeft op het effectief plaatshebben van de uitgaven en hun verband met de doelstellingen van de overeenkomst. kan steekproefsgewijs gebeuren.
Art.43. De Directie Lokale Integrale Veiligheid kan bijkomende informatie opvragen. Het niet bezorgen van de opgevraagde aanvullingen kan leiden tot de afwijzing van de betrokken uitgaven.
Art.44.Na afloop van de controle ontvangt elke gemeente een [1 jaarlijkse voorlopige afrekening]1 en beschikt ze over twintig werkdagen om haar akkoord te geven of, in geval van niet-akkoord over de toegekende bedragen, haar argumenten voor te leggen via het online ICT-platform. Deze termijn begint te lopen op de datum van voorlegging van de afrekening. Die wordt voorgelegd via het online ICT-platform.
Wanneer de termijn overschreden is of in geval van akkoord over de bedragen van de afrekening, stelt de Administratie de [1 jaarlijkse definitieve afrekening]1 op.
Wanneer er geen akkoord is over de voorlopige afrekening, worden de motiveringen en/of bijkomende bewijzen aangevoerd door de gemeenten, bestudeerd om de definitieve afrekening op te stellen.
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Afdeling 5. - Terugvorderingen en financiële santies
Art.45. De Administratie onderbreekt de betalingen:
1° in geval het door de stad of gemeente ingediende voorstel van strategisch plan geweigerd wordt door de Minister of zijn afgevaardigde
2° in geval het niet naleven van de algemene verplichtingen wordt vastgesteld;
3° in geval wordt vastgesteld dat een deel of het geheel van de overeenkomst niet wordt uitgevoerd.
Art.46. § 1. Er moet een verband kunnen worden gelegd tussen het resultaat en de uitvoering van het strategisch plan.
§ 2. De opvolging en de evaluatie van de overeenkomst kunnen aanleiding geven tot financiële sancties, welke van toepassing gedurende de overeenkomst en/of van op het einde van de overeenkomst zijn.
Art.47. Budgetbegeleiding kan opgestart worden, op beslissing van de Minister of zijn afgevaardigde, voor de steden en gemeenten waarvoor uit de opvolging en/of evaluatie de aanwezigheid blijkt van :
- tekortkomingen bij de uitvoering van het strategisch plan,
- tekortkomingen bij de realisatie van de doelstellingen of het bereiken van de resultaten.
Art.48. § 1. De onverschuldigde bedragen, die na grondige controle van de uitgaven worden vastgesteld, worden teruggevorderd via een invorderingsprocedure.
§ 2.Bovendien kunnen de onverschuldigde bedragen die in het kader van de resultaatsverbintenis vastgesteld worden, teruggevorderd worden.
De terugvordering van het verschuldigde bedragen :
1° wordt ingezet op het einde van de overeenkomst;
2° gebeurt op verzoek van de Minister of zijn afgevaardigde in het kader van de uitvoering van het tweede lid.
TITEL IV. - Organisatie van de opvolging en de evaluatie van de plannen
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Art.49. De filosofie van de plannen houdt een adequaat gebruik in van de middelen om de door de gemeenten bepaalde algemene, strategische en operationele doelstellingen te bereiken.
Art.50. In het kader van de controlemechanismen van de financiële toelage, van de opvolging en van de evaluatie van de plannen, bepaalt de Minister de overlegorganen, de te volgen procedures, alsook de voorstellingsmodaliteiten van de opvolging en de evaluatie.
HOOFDSTUK II. - De Administratie
Art.51.[1 § 1. De Administratie organiseert een regelmatige follow-up om ervoor te zorgen dat de toekenningsvoorwaarden van de financiële toelage zoals bepaald in onderhavig besluit door de gemeente worden nageleefd.
§ 2. De gemeente maakt een jaarlijks voortgangsrapport over aan de Administratie, en dit volgens de volgende planning en modaliteiten :
1° De jaarlijkse voortgangsrapporten worden, via elektronische weg, overgemaakt overeenkomstig de instructies en termijnen van de administratie;
2° Het voortgangsrapport voor de periode januari 2020-december 2020 wordt ten laatste op 31 maart 2021 overgemaakt.
Het voortgangsrapport voor de periode januari 2021-december 2021 wordt ten laatste op 31 maart 2022 overgemaakt.
3° De gemeenten dienen verplicht gebruik te maken van het model van voortgangsrapport in bijlage 7.]1
----------
(1)<MB 2021-01-04/04, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
TITEL V. - Eindbepaling
Art.52. Dit besluit heeft uitwerking met ingang zodra publicatie.
BIJLAGEN.
Art. N. Bijlagen 1 tot en met 7.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 19-12-2019, p. 115119)
Gewijzigd door:
<MB 2021-01-04/04, art. 14-15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>