17 OKTOBER 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 januari 2014 betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 15 van het koninklijk besluit van 15 januari 2014 betreffende de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt een tweede lid ingevoegd, luidende:
" Indien het recht niet verlengd kan worden krachtens het eerste lid, wordt het recht verlengd vanaf 1 januari indien het gezin, tussen 1 oktober van het vorig jaar en 31 maart van dit jaar, een verklaring op erewoord indient zoals bedoeld in het artikel 29, en de inkomensvoorwaarde krachtens hoofdstuk 4 daartoe vervult. In deze hypothese worden de belastbare bruto-inkomsten van het gezin in aanmerking genomen zoals ze bestaan tijdens de maand die voorafgaat aan de maand waarin de aanvraag is ingediend. "
Art.2. In artikel 27, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 4. wordt vervangen als volgt:
" het brutobedrag van de spaartegoeden, kapitalen en afkoopwaarden, bedoeld in artikel 171, 1°, d tot h, en j, 2°, b tot d, 2° quater, 3° bis, tweede streepje, 4°, f tot h en de artikelen 515bis, vijfde lid, 515quater en 515octies van het WIB/92 voor het bedrag van de rente die voortvloeit uit de omzetting ervan volgens de coëfficiënt, bedoeld in artikel 73 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB/92 gedurende een periode van tien jaar vanaf het jaar waarin het kapitaal of de afkoopwaarde is uitgekeerd; "
2° een punt 7 wordt toegevoegd, luidende:
" 7. het bruto-bedrag van de beroepsinkomsten zoals bedoeld in het artikel 23, § 1, 4° van het WIB/92 verminderd, voor de zelfstandige bedrijfsleiders, met de niet-ingehouden persoonlijke sociale bijdragen. "
Art.3. In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de woorden " 31 december van datzelfde jaar " vervangen door de woorden " 1 januari van het jaar dat volgt ".
Art.4. In artikel 37, § 1 van hetzelfde besluit wordt de woorden van " 1 april " vervangen door de woorden van " 16 april ".
Art.5. Artikel 38 § 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
" Indien, in de situaties bedoeld in §§ 2 en 3, het gezin een nieuwe verklaring op erewoord indient zoals bedoeld in het artikel 29, wordt het recht toegekend vanaf 1 januari indien de nieuwe verklaring op erewoord ingediend is tussen 1 oktober van het vorig jaar en 31 maart van dit jaar. In deze hypothese worden de belastbare bruto-inkomsten van het gezin in aanmerking genomen zoals ze bestaan tijdens de maand die voorafgaat aan de maand waarin de aanvraag is ingediend. "
Art.6. In artikel 39 van hetzelfde besluit wordt de woorden van " 1 april " vervangen door de woorden van " 1 mei ".
Art.7. In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) tussen de woorden " De vroedvrouwen, " en de woorden " de kinesitherapeuten " worden de woorden " de verpleegkundigen, " ingevoegd;
b) de woorden " artikel 49, § 5, derde lid " worden vervangen door de woorden " artikel 49, § 7, tweede lid ".
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Art. 9. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.