Details





Titel:

26 APRIL 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende zorgstrategische planning(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-09-2019 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Regionaal zorgstrategisch plan
Art. 5-9
HOOFDSTUK 3. - Thematisch zorgstrategisch plan
Art. 10-13
HOOFDSTUK 4. - Individueel zorgstrategisch plan
Art. 14-17
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
Art. 18-21
HOOFDSTUK 6. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 22-24



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1997035418  2014036524  2017011216 



Uitvoeringsbesluit(en):

2022031319 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [2 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]2;
  2° [1 locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk: een door de Vlaamse gemeenschap erkende duurzame en juridisch geformaliseerde samenwerking met rechtspersoonlijkheid tussen minstens twee op het ogenblik van de oprichting van het locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk afzonderlijk erkende niet-psychiatrische ziekenhuizen, uitgezonderd ziekenhuizen die enkel beschikken over psychiatrische ziekenhuisdiensten (kenletter A, T of K) samen met gespecialiseerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) of een dienst voor geriatrie (kenletter G), die zich binnen een geografisch aansluitend gebied bevinden en die complementair en rationeel locoregionale zorgopdrachten aanbieden. De locoregionale klinische ziekenhuisnetwerken met ziekenhuizen binnen de grootstedelijke gebieden, zoals afgebakend in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, hoeven niet geografisch aaneensluitend zijn, wat betreft het deel van het netwerk dat binnen dezelfde grootstedelijke gebieden ligt;]1
  3° locoregionale zorgopdrachten : de zorgopdrachten die elk [1 locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk]1 aanbiedt;
  4° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;
  5° supraregionale zorgopdrachten : de zorgopdrachten die niet elk [1 locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk]1 aanbiedt;
  6° ziekenhuis : een ziekenhuis als vermeld in artikel 2 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen of een revalidatieziekenhuis als vermeld in artikel 2, 17°, van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
  7° zorgopdracht : een activiteit van het ziekenhuis die verbonden is aan een zorgprogramma, ziekenhuisdienst, ziekenhuisafdeling, ziekenhuisfunctie, zwaar medisch apparaat, medische dienst of medisch-technische dienst;
  8° zorgstrategisch plan : een plan voor het toekomstige zorgaanbod van de ziekenhuizen dat gebaseerd is op de reële zorgbehoefte, met aandacht voor taakafspraken en samenwerking en met respect voor de keuzevrijheid van de patiënt.
  ----------
  (1)<BVR 2021-11-12/17, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 555, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.2.Elk zorgstrategisch plan [1 , met uitzondering van het individuele zorgstrategische plan van een ziekenhuis dat geen deel uitmaakt van een [2 locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk]2,]1 beschrijft op basis van data en indicatoren de volgende aspecten :
  1° de populatie en de zorgbehoefte van de populatie, ingeschat op basis van :
  a) de toegankelijkheid en de kwaliteit van de gezondheidszorg;
  b) het gezondheidsgedrag;
  c) de demografische en sociaal-economische factoren;
  d) de topografie en urbanistische ontwikkeling;
  e) de morbiditeit;
  f) de mortaliteit;
  2° de toekomstige zorgbehoefte die gebaseerd is op onder meer gezondheidsindicatoren die een maat zijn voor de gezondheid van een populatie;
  3° de huidige situatie op het gebied van zorgaanbod, geografische spreiding en samenwerkingsverbanden;
  4° het gewenste zorgaanbod, afgestemd op de toekomstige zorgbehoeften van de bevolking en op de rol die de ziekenhuizen binnen het zorggebied daarin vervullen;
  5° de kwaliteitsbewaking en de kwaliteitswinst op populatieniveau en op patiëntniveau;
  6° verantwoording van het voorgestelde zorgaanbod op basis van een sterkte-zwakteanalyse die minstens de volgende elementen identificeert :
  a) de voordelen van samenwerking op het vlak van kwaliteit en financiën, inclusief de allocatie van middelen;
  b) de aandachtspunten en assumpties waaraan voldaan moet zijn opdat die voordelen gerealiseerd zouden kunnen worden;
  c) de externe factoren die de samenwerking kunnen bevorderen dan wel belemmeren;
  7° de huidige artsen- en personeelscapaciteit en competenties, alsook de planning voor de capaciteits- en competentieontwikkeling met het oog op het voorgestelde zorgstrategische plan;
  8° de organisatiestructuur die op duurzame wijze zal instaan voor de ontwikkeling en uitvoering van het zorgstrategische plan.
  [2 Als de reële zorgbehoefte van een grootstedelijk gebied, zoals afgebakend in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, ingevuld wordt door ziekenhuizen die deel uitmaken van verschillende locoregionale klinische ziekenhuisnetwerken, vereisen de regionale zorgstrategische plannen van elk van de locoregionale klinische ziekenhuisnetwerken complementariteit en worden ze op elkaar afgestemd.]2
  ----------
  (1)<BVR 2020-10-09/09, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BVR 2021-11-12/17, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>

Art.3. De minister kan bepalen :
  1° in welke vorm een zorgstrategisch plan moet worden opgemaakt;
  2° aan welke kwaliteitsvereisten de gebruikte data en indicatoren moeten voldoen;
  3° op welke wijze indieners van zorgstrategische plannen die complementariteit vereisen, de plannen bijkomend op elkaar moeten afstemmen.

Art.4. Elk zorgstrategisch plan wordt beoordeeld op basis van :
  1° de inschatting van de zorgbehoefte;
  2° de aansluiting van het vooropgestelde zorgaanbod op de zorgbehoefte;
  3° de efficiëntie, kwaliteit op patiëntniveau en op populatieniveau en personele competentie van het vooropgestelde zorgaanbod met bijzondere aandacht voor de voorgestelde taakafspraken en samenwerking tussen de verschillende ziekenhuizen.
  De minister kan nadere modaliteiten van deze criteria bepalen.

HOOFDSTUK 2. - Regionaal zorgstrategisch plan
Art.5.Elk [1 locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk]1 stelt een regionaal zorgstrategisch plan op.
  ----------
  (1)<BVR 2021-11-12/17, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>

Art.6.Het regionale zorgstrategische plan beschrijft de missie, visie en waarden van het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 met het oog op de volgende doelen :
  1° het zorgaanbod beter afstemmen op de zorgbehoeften van de burgers in een bepaald zorggebied, gebaseerd op de reële zorgbehoefte;
  2° de samenwerking en netwerking tussen ziekenhuizen stimuleren binnen een zorggebied. Het heeft tot doel om tot een efficiënte taakverdeling te komen;
  3° afstemmen met relevante actoren inzake preventie, eerste lijn, revalidatie, palliatie en geestelijke gezondheid van het zorggebied in kwestie;
  4° streven naar vlot toegankelijke basiszorg en een concentratie van expertise bij complexe pathologieën, rekening houden met een optimale regionale spreiding van technologisch aanbod en gespecialiseerde zorg.
  ----------
  (1)<BVR 2021-11-12/17, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>

Art.7.Het regionale zorgstrategische plan omvat de aspecten, vermeld in artikel 2, over alle zorgopdrachten en de nodige informatie over :
  1° de samenwerking met een of meer ziekenhuizen binnen of buiten het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 voor de supraregionale zorgopdrachten die een ziekenhuis uit het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 aanbiedt;
  2° de samenwerking met een of meer ziekenhuizen buiten het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 voor de supraregionale zorgopdrachten die een ziekenhuis uit het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 niet aanbiedt.
  ----------
  (1)<BVR 2021-11-12/17, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>

Art.8.Het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 dient de volgende documenten in bij [2 de administratie]2 om de goedkeuring van het regionale zorgstrategische plan te verkrijgen :
  1° een aanvraag tot goedkeuring van het regionale zorgstrategische plan;
  2° het regionale zorgstrategische plan;
  3° van elk ziekenhuis van het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 : het bewijs van goedkeuring van de aanvraag van het regionale zorgstrategische plan;
  4° de bewijzen van afstemming met de relevante actoren over preventie, eerste lijn, revalidatie, palliatie en geestelijke gezondheid van het zorggebied in kwestie.
  ----------
  (1)<BVR 2021-11-12/17, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 556, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.9. De goedkeuring van een regionaal zorgstrategisch plan is geldig voor zeven jaar, tenzij er voor het verstrijken van die periode een aangepast regionaal zorgstrategisch plan wordt goedgekeurd.

HOOFDSTUK 3. - Thematisch zorgstrategisch plan
Art.10. De Vlaamse Regering kan zorgopdrachten selecteren waarvoor een thematisch zorgstrategisch plan moet worden uitgewerkt.

Art.11.Een thematisch zorgstrategisch plan omvat per geselecteerde zorgopdracht de aspecten, vermeld in artikel 2, en :
  1° de samenwerking met een of meer ziekenhuizen binnen of buiten het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 voor een supraregionale zorgopdracht die een ziekenhuis uit het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 aanbiedt;
  2° de samenwerking met een of meer ziekenhuizen buiten het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 voor een supraregionale zorgopdracht die een ziekenhuis uit het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 niet aanbiedt.
  ----------
  (1)<BVR 2021-11-12/17, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>

Art.12.Het thematische zorgstrategische plan kan worden opgesteld door een [1 locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk]1 of een samenwerkingsverband rond een supraregionale zorgopdracht.
  ----------
  (1)<BVR 2021-11-12/17, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>

Art.13.Het [1 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]1 of samenwerkingsverband rond een supraregionale zorgopdracht dient de volgende documenten in bij [2 de administratie]2 om de goedkeuring van een thematisch zorgstrategisch plan te verkrijgen :
  1° een aanvraag tot goedkeuring van een thematisch zorgstrategisch plan;
  2° het thematische zorgstrategische plan;
  3° de bewijzen van goedkeuring van de aanvraag van het thematische zorgstrategische plan door elk deelnemend ziekenhuis;
  4° de bewijzen van afstemming met de relevante actoren over de zorgopdracht.
  ----------
  (1)<BVR 2021-11-12/17, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 556, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 4. - Individueel zorgstrategisch plan
Art.14.[1 Het individuele zorgstrategische plan is het zorgstrategische plan dat een ziekenhuis opmaakt. ]1
  ----------
  (1)<BVR 2020-10-09/09, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.15.[1 § 1. Het individuele zorgstrategische plan van een ziekenhuis dat deel uitmaakt van een [2 locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk]2, is gebaseerd op het geldende regionale zorgstrategische plan van het [2 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]2 waar het ziekenhuis deel van uitmaakt. Het is afgestemd met eventuele goedgekeurde thematische zorgstrategische plannen.
   Voor het ziekenhuis, vermeld in het eerste lid, omvat het individuele zorgstrategische plan de aspecten, vermeld in artikel 2, aangevuld met de volgende aspecten:
   1° de huidige situatie op het vlak van infrastructuur;
   2° een beschrijving van alle investeringen die het ziekenhuis wil doen, met een omschrijving van de verschillende projecten die nodig zijn om die toekomstvisie te realiseren;
   3° de argumenten die de wenselijkheid en haalbaarheid van die toekomstvisie en de infrastructuurwerken aantonen en die alternatieven in de eigen of een andere voorziening van het [2 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]2 tegen elkaar afwegen.
   Voor het zorgaanbod dat niet gedekt is door het regionale of thematische zorgstrategische plan, vermeld in het eerste lid, bestaat het individuele zorgstrategische plan van het ziekenhuis, vermeld in het eerste lid, uit de volgende elementen:
   1° de aspecten, vermeld in artikel 2, en de bijkomende aspecten, vermeld in het tweede lid;
   2° de huidige situatie op het gebied van zorgaanbod, geografische spreiding en samenwerkingsverbanden voor dat zorgaanbod;
   3° de toekomstvisie van het ziekenhuis voor dat zorgaanbod;
   4° een beschrijving van alle investeringen die het wil doen voor dat zorgaanbod, met een omschrijving van de verschillende projecten die nodig zijn om die toekomstvisie te realiseren;
   5° de argumenten die de wenselijkheid en haalbaarheid van die toekomstvisie en de infrastructuurwerken aantonen en die alternatieven in de eigen of een andere voorziening op Vlaams niveau voor dat zorgaanbod tegen elkaar afwegen.
   § 2. Het individuele zorgstrategische plan van een ziekenhuis dat geen deel uitmaakt van een [2 locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk]2, is afgestemd met eventuele goedgekeurde thematische zorgstrategische plannen en omvat in ieder geval de volgende aspecten:
   1° de huidige situatie op het vlak van zorgaanbod en infrastructuur;
   2° de inschatting van de zorgbehoefte;
   3° de toekomstvisie van het ziekenhuis;
   4° een beschrijving van de totaliteit van de investeringen die het ziekenhuis wil doen, met een omschrijving van de verschillende projecten die nodig zijn om die toekomstvisie te realiseren;
   5° de argumenten die de wenselijkheid en haalbaarheid van die toekomstvisie en de infrastructuurwerken aantonen ]1.
  ----------
  (1)<BVR 2020-10-09/09, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BVR 2021-11-12/17, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>

Art.16.Het ziekenhuis dient de volgende documenten in bij [3 de administratie]3 om de goedkeuring van het individuele zorgstrategische plan te verkrijgen :
  1° een aanvraag tot goedkeuring van een individueel zorgstrategisch plan;
  2° het individuele zorgstrategische plan;
  3° [1 als het ziekenhuis deel uitmaakt van een [2 locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk]2: een advies van de ziekenhuizen die deel uitmaken van het [2 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]2 waartoe het behoort]1.
  ----------
  (1)<BVR 2020-10-09/09, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BVR 2021-11-12/17, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>
  (3)<BVR 2023-05-12/09, art. 557, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.17. De goedkeuring van een individueel zorgstrategisch plan is geldig voor zeven jaar, tenzij voor het verstrijken van die periode een nieuw individueel zorgstrategisch plan wordt goedgekeurd, of een regionaal zorgstrategisch plan wordt goedgekeurd dat niet compatibel is met het eerder goedgekeurde individuele zorgstrategische plan.

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
Art.18. Aan artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg wordt de volgende zin toegevoegd :
  "De minister kan bepalen welke soort aanvragen gemotiveerd moeten worden als passend binnen een geldig regionaal of thematisch zorgstrategisch plan als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019 betreffende zorgstrategische planning.".

Art.19. Aan artikel 4, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen wordt een punt 7° toegevoegd dat luidt als volgt :
  "7° in de gevallen bepaald door de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid : een beschrijvende nota die vermeldt op welke wijze de aanvraag past binnen een geldig regionaal of thematisch zorgstrategisch plan als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019 betreffende zorgstrategische planning."

Art.20. Aan artikel 13, § 1, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd :
  "De Vlaamse minister, bevoegd voor gezondheidsbeleid, kan bepalen welke soort aanvragen gemotiveerd moeten worden als passend binnen een geldig regionaal of thematisch zorgstrategisch plan als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019 betreffende zorgstrategische planning.".

Art.21. Het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2017 betreffende thematische zorgstrategische planning wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 6. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.22.Een zorgstrategisch plan van een ziekenhuis dat op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, door [1 de minister]1 is goedgekeurd voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, is geldig als een goedgekeurd individueel zorgstrategisch plan tot vijf jaar na de datum van de goedkeuring van het zorgstrategische plan.
  Na de goedkeuring van het regionale zorgstrategische plan van het [2 locoregionale klinische ziekenhuisnetwerk]2, waar het deel van uitmaakt, actualiseert het ziekenhuis, vermeld in het eerste lid, het zorgstrategische plan met het oog op compatibiliteit met het regionale zorgstrategische plan.
  ----------
  (1)<BVR 2020-10-09/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BVR 2021-11-12/17, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 28-01-2022>

Art.23.Dit besluit treedt in werking op [1 [2 1 april 2022]2]1.
  ----------
  (1)<BVR 2020-12-04/09, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 28-12-2020>
  (2)<BVR 2021-06-04/18, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 08-07-2021>

Art. 24. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.