4 JULI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van influenza van het type H3 bij pluimvee(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-07-2019 en tekstbijwerking tot 01-04-2021)
Art. 1-7
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities die worden gegeven in de volgende besluiten:
1° het koninklijk besluit van 5 mei 2008 betreffende de bestrijding van aviaire influenza;
2° het koninklijk besluit van 17 juni 2013 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren en tot vaststelling van de toelatingsvoorwaarden voor inrichtingen voor pluimvee.
Art.2. § 1. De verantwoordelijke van een inrichting met pluimvee waar sinds 1 april 2019 influenza type H3 vastgesteld werd, moet zijn besmette beslagen ruimen uiterlijk binnen 21 dagen na de datum van het bevel tot ruimen van het Voedselagentschap, en nadien een leegstand respecteren overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 van het ministerieel besluit van 6 juni 2019 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het influenzavirus type H3 tegen te gaan.
§ 2. De verantwoordelijke van een inrichting met pluimvee waar influenza type H3 vastgesteld wordt vanaf de datum van in het voege treden van dit besluit, moet de besmette beslagen ruimen binnen de 14 dagen na de datum van het bevel tot ruimen van het Voedselagentschap, en als het vleeskippen betreft ouder dan 14 dagen en zonder symptomen, binnen de 30 dagen na de datum van het bevel tot ruimen van het Voedselagentschap, en nadien een leegstand respecteren overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 van het ministerieel besluit van 6 juni 2019 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het influenzavirus type H3 tegen te gaan.
Art.3. Dieren van de besmette inrichtingen met influenza van het type H3 worden geslacht. Indien deze niet geschikt zijn voor de slacht, wordt overgegaan tot het doden en vernietigen.
Art.4. De beslissing tot slachting waartoe op basis van artikel 2 is besloten, vormt de gebeurtenis die aanleiding geeft tot een vergoeding in de zin van artikel 26, lid 2, onder b), ii), van Verordening (EU) nr. 702/2014 van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steunmaatregelen in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden verenigbaar met de interne markt worden verklaard overeenkomstig de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Europese Unie (Publicatieblad van de Europese Unie L193/1 van 1 juli 2014). Deze vergoeding is in overeenstemming met de bepalingen van de hoofdstukken I en II en artikel 26 van Verordening (EU) nr. 702/2014 en binnen de grenzen van het steunpercentage vastgesteld bij de staatssteunregeling die de werking van de pluimveetak van het Gezondheidsfonds regelt.
Art.5. In het koninklijk besluit van 3 februari 2014 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van hoofdstuk III van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en tot regeling van de aangifteplicht wordt bijlage I, 11° aangevuld als volgt:
"
- Laag pathogene influenza wanneer de normen van artikel 3, punt 7 van het koninklijk besluit van 5 mei 2008 betreffende de bestrijding van aviaire influenza, overschreden worden."
Art.6.[1 Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en treedt buiten werking op 31 december 2021.]1
----------
(1)<KB 2021-03-15/06, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2020>
Art. 7. De minister bevoegd voor landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.