8 SEPTEMBER 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
Art. 1-11
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In artikel 42, § 1, 3e bewerking, 5° Wasserij - linnen, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, worden de woorden "met inbegrip van de gerealiseerde dagen in MIC-bedden" ingevoegd tussen het woord "M-," en het woord "NIC-".
Art.2. In artikel 45, § 2, tweede lid, tweede en derde streepjes van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2015, worden de woorden ", het aantal MVG-punten, zoals bepaald krachtens bijlage 5 bij dit besluit," opgeheven.
Art.3. In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de volgende bepalingen aangebracht:
1° in de eerste paragraaf, tweede lid, worden de bepalingen onder 4° en 5° vervangen als volgt:
" 4° De NRG (nursing related groups) : classificatiesysteem bestemd om per zorgperiode de gehospitaliseerde patiënten onder te verdelen in homogene groepen. Deze classificatie is gebaseerd op een klinische coherentie van de verpleegkundige zorg, waaruit het inzetten van daarmee gepaard gaande middelen voortvloeit om kwaliteitsvolle zorg te verstrekken.";
2° in tweede paragraaf, 2° Aanvullende financiering, a), worden de bepalingen onder 2° vervangen als volgt:
" 2° de punten die de overblijvende 80% vertegenwoordigen, waarvan sprake in het punt 1° hierboven, worden verdeeld onder de ziekenhuizen volgens de NRG punten in functie van het marktaandeel van het ziekenhuis, vastgesteld op basis van de som van de residuele punten, zoals gedefinieerd in bijlage 18, van het geheel van zorgperiodes (intensief en niet-intensief) gerealiseerd in C, D, L, C+D, CI, DI en HI. ";
3° in tweede paragraaf, 2° Aanvullende financiering, b), worden de bepalingen onder 2° vervangen als volgt:
" 2° de punten die de overblijvende 30% vertegenwoordigen, waarvan sprake in het punt 1° hierboven, worden verdeeld onder de ziekenhuizen volgens de NRG punten in functie van het marktaandeel van het ziekenhuis, vastgesteld op basis van de som van de residuele punten, zoals gedefinieerd in bijlage 18, van het geheel van zorgperiodes (intensief en niet-intensief) gerealiseerd in E en EI. ";
4° in tweede paragraaf, 2° Aanvullende financiering, c), wordt c.2) tweede berekening vervangen als volgt:
" c.2) tweede berekening:
De ziekenhuizen worden onderverdeeld in decielen volgens de stijgende waarde van de gevestigde verhouding tussen de som van de residuele punten, zoals gedefinieerd in bijlage 18, van de gerealiseerde intensieve zorgepisodes in C, D, E, C+D, L, HI, CI, EI en het aantal dagen C, D en E (intensief en niet-intensief).
Het aantal supplementaire punten per verantwoord bed is vastgelegd zoals hernomen in de tabel opgenomen in de eerste berekening en weerhouden aan 40%. ";
5° in tweede paragraaf, 2° Aanvullende financiering, wordt de bepaling onder d)opgeheven;
6° in de vierde paragraaf, b), b.5), wordt het tweede streepje van het eerste lid, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 januari 2015, vervangen als volgt:
" - een aantal ETP berekenen voor de bedden met een intensief karakter door het aantal bedden met een intensief karakter, vastgelegd op basis van het model NRGnew zoals gedefinieerd in bijlage 18, te vermenigvuldigen met 2. Dit aantal ETP kan nooit minder zijn dan 12; ".
Art.4. In artikel 49, 3°, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2017, wordt het woord "erkende" opgeheven.
Art.5. Artikel 63 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
" Art. 63. § 1. Binnen de perken van het beschikbare budget, dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 38.023.479 euro wordt het onderdeel B4 van de algemene ziekenhuizen verhoogd met een forfaitair bedrag om deel te nemen aan de realisatie van pilootstudies.
Deze pilootstudies beogen de verbetering en de evaluatie van de procedures met betrekking tot het ziekenhuisbeheer in de algemene ziekenhuizen, de multidisciplinaire kwaliteit van de ziekenhuiszorgen, het onderzoeken van nieuwe mechanismen voor de organisatie van de zorg of de financiering van de algemene ziekenhuizen. Ze kunnen eveneens betrekking hebben op de federale coördinatie van een innovatie, de vorming met betrekking tot deze innovatie, sensibiliseringsacties voor de ziekenhuis-actoren alsook stimulansen tot samenwerking met externe partners van het ziekenhuis. Ze kunnen ook een interventie in de kosten dekken met betrekking tot het op zich nemen van toezicht of behandeling in geval van een tijdelijke gezondheidszorgcrisis.
§ 2. Binnen de perken van het beschikbare budget, dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 141.918.328 euro, wordt het onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van pilootstudies die betrekking hebben op thema's op het vlak van geestelijke gezondheid of specifiek voor de psychiatrische ziekenhuizen.
Deze pilootstudies beogen de verbetering en de evaluatie van de procedures met betrekking tot het ziekenhuisbeheer, de multidisciplinaire kwaliteit van psychiatrische zorgen, de alternatieven met betrekking tot psychiatrische zorgen of het onderzoeken van nieuwe financieringsmechanismen voor ziekenhuiszorgen geleverd binnen of buiten het ziekenhuis. Ze kunnen eveneens betrekking hebben op de federale coördinatie van een innovatie, de vorming met betrekking tot deze innovatie en sensibiliseringsacties voor de ziekenhuis-actoren alsook stimulansen tot samenwerking met externe partners van het ziekenhuis.
§ 3. Binnen de perken van het beschikbare budget, dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 1.041.646 euro, wordt het onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van pilootstudies.
De pilootstudies kunnen betrekking hebben op de ontwikkeling of het gebruik van de ziekenhuistelematica in de ziekenhuizen, de codering van gegevens, het gebruik van gestandaardiseerde terminologie, de inzameling van specifieke ziekenhuisgegevens of het onderhoud van een IT-toepassing die nuttig is voor alle ziekenhuizen.
§ 4. In de offerteaanvraag van de pilootstudies bedoeld in de paragrafen 1 tot 3 hierboven moeten de criteria en voorwaarden inzake de inoverwegingneming van de pilootstudies vermeld staan.
De weerhouden studies dienen het voorwerp uit te maken van een geschreven overeenkomst tussen de Minister dewelke het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, de betrokken ziekenhuizen en, in voorkomend geval, de promotor van de studie.
Deze pilootstudies dienen betrekking te hebben op een onderwerp dat alle algemene of psychiatrische ziekenhuizen aangaat, of een categorie van deze, en de resultaten van de studie dienen veralgemeend te kunnen worden naar deze ziekenhuizen na positieve evaluatie van een evaluatiecomité. De gegevens van de studie zijn afkomstig van één of meerdere ziekenhuizen.
Deze overeenkomsten dienen de criteria te vermelden die dienden als basis voor de selectie van de betrokken ziekenhuizen en, in voorkomend geval, de promotor van de studie, het doel en de duur van de studie, de financiering toegekend aan het ziekenhuis, de verantwoording van de uitgaven, in voorkomend geval, het bedrag en de wijze waarop het ziekenhuis de promotor van de studie vergoedt alsook, in voorkomend geval, de verplichtingen van de promotor betreffende de feedback naar de deelnemende ziekenhuizen, de controle door een begeleidend comité, de gefaseerde evaluatie volgens de duur van de studie, en het rapport dat voor te leggen is aan de Minister die het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft. Deze moeten vervolledigd worden door een verklaring van belangenconflict. ".
Art.6.In artikel 73 van hetzelfde besluit worden de vierde tot en met negende paragrafen vervangen als volgt:
" § 4. Vanaf 1 juli 2019 en vervolgens elk burgerlijk jaar wordt er een forfait (X) toegekend aan de ziekenhuizen aangesloten bij het gesolidariseerd pensioenfonds voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten om een deel van de lasten te compenseren die voortvloeien uit de wet van 24 oktober 2011, tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de private ziekenhuizen die beschikken over statutair personeel dat hen ter beschikking is gesteld door een lokale of provinciale administratie die is aangesloten bij het bovengenoemde Fonds.
[1 ...]1
(NOTA : bij arrest nr. 256.243 van 7 april 2023 (2023-04-07/39, B.St. 30-05-2023, p. 50685), heeft de Raad van State dit artikel, § 5, leden 2-3, vernietigd)
Het beschikbare budget van 69.353.332,74 euro (index op 1 juli 2019) wordt als volgt verdeeld:
X = [ (A + B) * C ]/D * beschikbaar budget
waar :
A = Jaarlijkse last van de basispensioenbijdrage voor het ziekenhuis, met betrekking tot het referentiejaar ;
B = Jaarlijkse last van de responsabiliseringsbijdrage voor het ziekenhuis, met betrekking tot het referentiejaar, indien het geval;
C = percentage van het vastbenoemde personeel dat vermeld is met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104 die in het ziekenhuis werken in de loop van het 4de trimester van het referentiejaar;
D = totaal van de jaarlijkse lasten [(A+B) * C] van het land voor het referentiejaar.
De hierboven hernomen gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en het referentiejaar is het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt.
Wat betreft het privéziekenhuis dat beschikt over vastbenoemd personeel dat hem ter beschikking gesteld is door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds, zal het toegekende forfait enkel behouden blijven indien zij het formele bewijs levert dat zij effectief de financiële last van dit ter beschikking gesteld statutair personeel draagt tijdens het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt en dit, in voorkomend geval, met inbegrip van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering. Dit bewijs wordt geleverd onder de vorm van een verklaring op eer, waarvan het model gepubliceerd werd op de website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, en dit attest moet ondertekend worden door de beheerder van het ziekenhuis en medeondertekend worden door de aangeslotene aan het bovengenoemde Fonds. Dit bewijs wordt naar het volgende adres verzonden: com.finhosp@health.fgov.be. Dit dient te gebeuren voor 31 december van het jaar waarvoor het forfait berekend wordt.
Vanaf het jaar 2020 wordt de verdeling van het beschikbare budget elk jaar geactualiseerd door rekening te houden met de gegevens betreffende de hierboven bedoelde elementen van het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt. De gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
§ 5. Vanaf 1 juli 2019 en vervolgens elk burgerlijk jaar wordt een forfait (Y) toegekend aan de ziekenhuizen aangesloten bij het gesolidariseerd pensioenfonds voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en aan de private ziekenhuizen die beschikken over vastbenoemd personeel dat hen ter beschikking gesteld is door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds voor het compenseren van een deel van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering die voortvloeien uit de in § 4 vermelde wet van 24 oktober 2011.
De vastbenoemde personeelsleden die in aanmerking genomen worden, zijn deze die vermeld zijn met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104.
De in aanmerking genomen lasten voor de berekening van het forfait stemmen overeen met het bedrag van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering van het ziekenhuis, pro rata van het percentage van het bovengenoemde personeel.
Het beschikbare budget van 9.860.100 euro (index op 1 juli 2019) wordt als volgt verdeeld:
Y = (A * B)/C * beschikbaar budget
waar :
A = Jaarlijkse last van de responsabiliseringsbijdrage voor het ziekenhuis, met betrekking tot het referentiejaar ;
B = percentage van het vastbenoemde personeel dat vermeld is met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104 die in het ziekenhuis werken in de loop van het 4de trimester van het referentiejaar;
C = totaal van de jaarlijkse lasten (A * B) van het land voor het referentiejaar.
De hierboven hernomen gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en het referentiejaar is het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt.
Vanaf het jaar 2020 wordt de verdeling van het beschikbare budget elk jaar geactualiseerd door rekening te houden met de gegevens betreffende de hierboven bedoelde elementen van het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt. De gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Om het recht op de financiering te behouden moet het ziekenhuis elk jaar bewijzen dat het aantal gemiddelde VTE statutairen of VTE statutairen dat ter beschikking gesteld is door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds niet hoger ligt dan het gemiddelde aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen, van het jaar 2018.
Vanaf het jaar 2021 dient de beheerder van het ziekenhuis daarvoor elk jaar voor 31 maart een verklaring op eer te verzenden naar het adres com.finhosp@health.fgov.be, waarin het aantal gemiddelde VTE statutairen of ter beschikking gestelde statutairen staat van het jaar 2018 alsook het aantal gemiddelde VTE statutairen of VTE ter beschikking gestelde statutairen van het jaar voorafgaand aan het jaar van de verzending van het attest. Voor de private ziekenhuizen die beschikken over statutairen die ter beschikking gesteld zijn door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het gesolidariseerd pensioenfonds voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, dient het bovenvermelde attest medeondertekend te worden door de verantwoordelijke van de bovenvermelde administratie.
Indien het attest niet binnen de gestelde termijn overgemaakt werd, wordt de financiering, die werd toegekend voor het jaar waarvoor het attest gevraagd werd, gerecupereerd. Hetzelfde geldt in het geval uit het verzonden attest blijkt dat het aantal gemiddelde VTE statutairen of VTE ter beschikking gestelde statutairen door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds hoger ligt dan het gemiddelde aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen of indien de inhoud van het attest niet overeenstemt met de werkelijkheid. In al deze gevallen zal het ziekenhuis in de toekomst niet meer over een financiering kunnen beschikken in het kader van deze maatregel. Het gerecupereerde budget zal verdeeld worden in een volgend budget van financiële middelen onder de ziekenhuizen die wel voldoen aan de hierboven vastgelegde voorwaarden voor het betrokken jaar. Deze herverdeling zal gebeuren volgens de verdelingsmodaliteiten van het betrokken jaar.".
Art.7. In bijlage 3bis, 3.5., c., van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 2018, wordt het tweede lid van de Nederlandstalige tekst vervangen als volgt:
" [De verantwoorde ligduur wordt berekend als volgt:
Leeftijds-groep | CD | G | Leeftijds-groep | CD | G |
70-74 | 0,55 x fw x verh | 0,45 x fw x verhCD | 70-74 | 0,55 x fw x verh | 0,45 x fw x verhCD |
75-79 | 0,35 x fw x verh | 0,65 x fw x verhCD | 75-79 | 0,35 x fw x verh | 0,65 x fw x verhCD |
80-84 | 0,25 x fw x verh | 0,75 x fw x verhCD | 80-84 | 0,25 x fw x verh | 0,75 x fw x verhCD |
85+ | 0,10 x fw x verh | 0,90 x fw x verhCD | 85+ | 0,10 x fw x verh | 0,90 x fw x verhCD |